alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

zaterdag 25 december 2010

terrastuin, vallen en opstaan en de schade


Het verhaal hier onder publiceerde ik nog niet, schreef het al een weekje geleden.


Gisteren en vandaag waren drukke dagen. De voorlopige score: 1 ontslag, 4 blaren, een vies trappenhuis en voor ‘het werk’ moet een aanvraag geschreven worden. Centen binnen halen is belangrijk. Eerder is het gelukt, dus moet het nu ook lukken. Het komt op meer aan dan alleen fijn formuleren.

Afgelopen zondag stond ik op mijn achterbalkon, (niet te verwarren met het voor-terras) en ik keek naar de bouwput achter mijn woonst. Sommige dingen in Kenia gaan tergend langzaam, andere dingen gaan snel. Toen ik hier kwam wonen (4 weken geleden) keek ik uit op een prachtige villa, met een fraaie oude tuin. Ineens was het dak van die villa af en zag je de geweldige ruimte indeling, de muren stonden nog overeind en talloze mannen waren de leidingen aan het strippen en waardevolle dingen aan het slopen. Nog een dag later waren de muren weg en al afgevoerd.

Wat overbleef was rode aarde en een slordige tuin. De grond is hier vrij duur en er zal beslist iets hoogs en rendabels gebouwd worden. “De tuin zal slinken”, bedacht ik mij. Toen werd er een week weinig gedaan (er werd een wc gebouwd en een opzichtershutje) en ik keek uit over de tuin en zag nu planten en bomen staan.

Al een tijd rij ik door deze stad en bedenk mij dat ik gewassen voor mijn terrastuin wil kopen. Het is leuk de tuin in te richten, het is leuk om daarover na te denken en het is niet leuk om geld uit te geven aan nutteloos kruid. Dus dacht ik iets langer dan ik wilde over wat ik wilde.

In Amsterdam zijn een paar huizen die je van de straat kan zien die bomen op het dakterras hebben. Aan de Amstel is er één met kromme dennen, aan de onvolprezen Haquartstraat en zelfs mijn overburen op de Brederodestraat hadden een boom (maar dat was zo’n kerstding die ze na bewezen diensten op het dak hadden gegooid en die ineens was gaan groeien). Een boom op een terras zegt iets over de grootte van het terras, over een soort rijkdom en over langdurigheid. Dat laatste is tegenwoordig niet meer waar omdat je complete bomen naar boven kan laten takelen, maar er is nog zo’n zweem en dat verlekkert.

Het was dus vrij logisch om bomen te willen en ik had geen idee welke. Maar uitkijkend over de tuin beneden bedacht ik mij dat ik eens een praatje met de opzichter zou moeten maken over wat de plannen waren met al dat fraaie groen. Als mijn veronderstelling klopte dan zouden de bomen, planten en struiken van beneden spoedig gerooid worden of op zijn best in handen komen van een tuincentrum zoals die hier langs de weg staan. Als ik mijn boom daar zou kopen dan had een handelaar geld verdiend en had ik meer betaald. Het waren zo van die gedachten.

Maandagochtend om een uur of 7 stond ik te douchen. Mijn badkamer kijkt uit over die bouwput en ik hoorde een merkwaardig geluid. Mannen met grote hakmessen waren bezig de door mij begeerde bomen en struiken om te hakken.

Ik spoedde mij, handdoek om mijn middel, naar het balkon en schreeuwde tegen de heren dat ze even moesten ophouden omdat ik die dingen wel wilde kopen. Geld maakt gelukkig en ze hielden meteen op. Ik had afspraken en wriemelde er nog een kort bezoekje aan de bouwplaats tussen. De vriendelijke man leidde mij rond en ik wees aan wat ik wilde hebben; een frangipane boom, een bottle brush boom, ik wilde graag die stam van die boom die hij net geveld had en een heel Grote Struik met kleine witte blommetjes. Ik maakte een prijs af, inclusief naar boven brengen (5 hoog) en haastte mij naar mijn afspraak, met klei aan mijn zolen. Vriendelijk zwaaiend naar de mannen.

Halverwege de dag werd ik door de mevrouw gebeld die mijn huis schoonmaakt (Dorcas heet ze). Ze vertelde dat er spaken in het wiel gestoken waren. Thuis hoorde ik het verhaal: De man had geen buitenlanders op de bouwplaats mogen toelaten en was onverwijld ontslagen. Op de valreep had wij nog wel de bottlebrush boom en de in stukken gehakte frangipane boven gebracht. Dorcas had hem betaald. Het woei hard en ik zette de fragipanestronken in een emmers water en zette de bottlebrush op de hoek van mijn terras, zekerde hem met touwen en ging weer aan de aanvraag schrijven.

Anderhalf uur later werd ik wakker uit een computercoma en keek rond, maar zag alleen de wortels van de bottlebrusk parmantig over de reling van het terras steken. De boom was weggewaaid, over het hekje en hing nu ondersteboven met de kruin naar beneden. Ondanks die aanvraag moest ik hier wel snel iets aan doen. Met vier mannen die hier op deze compound werken haalden we de boom naar boven. Zwetend en puffend zette ik hem in een windstillere hoek.

Vanmorgen heel vroeg, een uur of 7 ging ik naar de tuincentra in de buurt om een heel grote pot te kopen waar de boom gelukkig in moest worden. Om 8 uur was ik terug met 10 hibiscussen, 2 papaya bomen, een vierkante meter bamboe, 8 potten een een heel grote lelijke witte teil en 2 mannen met wie ik alles naar boven bracht. De witte teil was een substituut voor de heel grote pot. Er zijn blijkbar niet zo veel mensen die hele bomen in potten willen op hun terras.

Om 9 uur begon de werkdag maar er was geen elektriek, ik had de hele operatie best iets minder haastig kunnen doen en besloot dan maar naar de bank te gaan en een printertje gaan kopen (ik heb 2 printers in Nederland).

Tegen de tijd dat ik weer terug was, zonder printer want ik was besluiteloos, en zonder geld want de bank doet er 4 weken over om een account te openen was ik een tikkie kribbig. Thuis merkte ik dat de elektriciteit, en dus het internet het nog steeds niet deden en besloot dan maar plan B uit te gaan voeren. Eerst op de fiets naar een cafe met internet en dan wat zakelijke dingen te gaan doen (we komen maar extreem langzaam op gang hier en in levende lijve verschijnen kan de boel wel eens iets versnellen). Op de weg terug van het internetcafé belde ik de wacht van de compound en hij vertelde dat er weer elektriciteit was, dus repte ik mij naar huis en begon eindelijk het echt constructieve deel van de dag.

Toen ik net een uurtje bezig was ging de stroom er weer af en in een lichte woede liep ik door mijn lege huis op zoek naar iets wat ik kapot kon gooien en op dat moment kwam er een jongen boven. Ik kende hem niet. In slecht engels vertelde hij dat hij op de bouwplaats beneden werkt en dat hij voor de deur stond met een paar dingen die ik gisteren had aangewezen.

De kleine rebel wist natuurlijk dat er met zijn collega gisteren gebeurd was en toch was de aantrekkingskracht van de klare munt te groot geweest. Samen met een paar collega’s hadden ze de stoute schoenen aangedaan en hadden ze met name een heel Grote Struik uit de grond geworsteld, waren er mee de straat door gelopen en hadden aangeklopt. Benden zag ik dat de struik wel heel erg groot was, en vertelde de heren dat ze hem wel naar boven konden brengen, maar dat ik niet helemaal zeker wist of dat wel zou kunnen. Na een uur worstelen met dat loodzware ding was het trappenhuis een puinhoop, waren de muren voorzien van groene (bladeren) en rode (wortels) strepen en stond de beheerder hoofdschuddend te kijken en had ik drie blaren.

De mannen kregen schouderklopjes, glaasjes water en geld en ik zat opgescheept met een heel Grote Struik.

Het was 2 uur en uiteindelijk deed het internet het weer. Rond een uur of zes ben ik planten in potten gaan zetten en ben een beetje met die dingen over het terras gaan slepen. Ondanks de boom, de bamboe, de bananenbomen, de papaja, de frangipane struik en de nieuwe Grote Struik is het terras nog steeds vrij leeg. Morgen moet ik weer een grote witte teil gaan kopen en moet nog iets verzinnen voor de planten die niet in de potten pasten of die nog geen pot hebben.

Ik ben erg benieuwd of de boom en de struik het overleven.

Het is nu 10 uur ’s avonds en ik ben de verloren tijd aan het inhalen en de aanvraag aan het schrijven. Maar ik zit niet erg rustig. Toch bang dat er weer een boom of struik van het terras weg waait.



-------


We zijn nu een week verder.

Mijn buren zijn Indiërs en spelen kerstliedjes, de hele dag al. 'Oh dennenboom' en 'jingle bells' in een opera uitvoering. Sommige dingen in het leven snap ik echt niet.

Inmiddels is de hele boel keihard aan het groeien, verse blaadjes, nieuwe bloemen. Sommige planten hebben het vervoer en het gesol niet overleefd. De hele Grote Struik gaat waarschijnlijk een bladloze toekomst tegemoet. Hij gaat het niet overleven, maar het is te veel werk hem weer naar beneden te krijgen. de bottlebrush heeft al nieuwe bladeren... die haalt het wel... ooit.

Ik heb een mijnheer betaald om het trappenhuis opnieuw te schilderen.


Wat een braaf getut allemaal... ik denk dat ik de volgende keer over de afwas, het schoonmaken en het zilverpoetsen ga schrijven.

vrijdag 24 december 2010

de achterkant van Facebook

Smack

Bof

*knock out*


Dat facebook een populair communicatiemiddel is is wel bekend. Er zijn alleen een paar zonderlingen en bejaarden die vinden dat het niet nodig is om mee te doen.

Het hele leven ligt ineens in de etalage en soms kom je dingen tegen die je niet wil zien. De dingen dringen zich op. Er zijn overledenen wiens digitale nalatenschap niet wordt opgeruimd (zo’n pagina krijgt dan iets heel illusters) en zijn mensen die je opsporen en heel vriendelijk doen terwijl de herinnering aan hun in alcoholdampen is vervaagd en zijn mensen die wendingen in hun leven aankondigen die als een stomp in je maag aankomen.


Een gesprek is de beste manier van communiceren, soms kan een brief daar overheen. Dat is ook een vorm van gestolde aandacht. Daaronder in de ranking staat een e-mail, het is wel een brief, maar zonder de aandacht van de antieke postzegel, en zonder het karakter van het handschrift. De laffere vorm daarvoor is een sms. (“Ik zal het nooit meer doen en hou van je...” ) De nederigste vorm van communicatie is facebook, het is het in het donker schreeuwen van een bericht. Je weet niet wie het hoort, je weet niet wie het oppikt. Het open domein is de etalage van de ziel.


De vraag is dan of zo’n ‘au’ bericht een persoonlijke gerichte pijl is, of dat het een schot hagel was dat toevallig doel trof. Ik denk dat het internet een groot hagelkanon is, met zo af en toe een kogel met een strikje er om.


Afgelopen week die saaie film over facebook oprichter Zuckerberg gezien, alle berichten gelezen waarom hij Time’s man of the year werd en misselijk geworden over de berichten van the new lover op dit medium. Het beeld begint te kantelen. Van een onmisbaar en een ‘normaal’ communicatiemiddel, zeker als je ver weg bent, wordt het ineens een opdringerig, tegen je been aanrijdend hondje. Het brengt de wereld dichterbij, ook ongevraagd.

woensdag 22 december 2010

mooie foto


Vandaag kreeg ik deze foto opgestuurd. Heb de laatste dagen steeds al zin om in de sneeuw te wandelen. Kan ineens enorm verlangen naar het gedempte geluid in de stad, het knarsen van de sneeuw, naar het bizarre sneeuw licht.
Maar deze foto deed het hem helemaal...
en dat terwijl iedereen in Nederland verlangt naar de zon op mijn terras en de wuivende bomen, de overvliegende neushoornvogels en het planten van bamboe...

maandag 20 december 2010

oma II


Eerder schreef ik dat Berend Quest een langer verhaal van mij bewerkt heeft en in stukken hakte. Hij publiceert nu met gepaste regelmaat de stukken over mijn oma, hoe ze met vriendinnen de oorlog in het Japanse interneringskamp overleefde door recepten te verzinnen.

http://berendquest.nl/2010/12/het-bonbondoosje-van-mijn-oma-ii/

de recepten publiceert hij apart:
http://berendquest.nl/2010/12/lams-en-varkensribben/

woensdag 15 december 2010

Oma

Naast dit blog schijf ik ook wel een verhaaltjes.
Berend Quest is een beroeps blogger, twitteraar en communicator.
Een van de verhaaltjes die ik schreef leken mij te passen bij wat hem interesseert.
Eten, geschiedenis, context met een persoonlijke toets.

Ik stuurde het hem op en hij gaat het nu in door hem bewerkte vorm op zijn blog publiceren.

dit is het eerste deel.

http://berendquest.nl/2010/12/het-bonbondoosje-van-mijn-oma-i/

zondag 12 december 2010

huiselijk geweld III


Vandaag is het zondag, gisteren kwam ik terug uit Tanzania. Precies een week geleden heb ik de bloempotten op het terras hier schoongemaakt, geschoffeld, geraniums gestekt en de bougainvillea gesnoeid, gras uitgetrokken en bemoedigende woordjes gepreveld. Een week later kwam ik terug in die week heeft het geregend heeft de zon geschenen en deed de natuur waar het zo goed in is; groeien en woekeren. een week nadat ik een uurtje aandacht aan die bakken gaf staat er een soort van tuin. dat groene spul explodeert de grond uit... wat een vuurwerk!

huiselijk geweld II

Een leeg huis woont niet lekker en een leeg terras is niet erg uitnodigend.
Kenianen hebben een andere smaak dan ik en de buitenlanders die in Kenia wonen laten zich bedotten.


Ik heb dus meubels laten maken, geheel naar eigen ontwerp en eigen inzicht.
Dat inzicht kwam tot stand door wat ik dacht dat redelijk was op de lelijkheidsschaal en waarvan ik verwachtte dat de heren meubelmakers konden maken. Ik heb mijzelf in mijn voeten geschoten en ik wist van tevoren dat dat zou gebeuren. Ik wilde iets wat niet kon.


Ik tekende op de achterkant van een bierviltje een tafel en zette daar maten bij.
Gewoonlijk worden meubels in dit land van dikke hompen illegaal gekapt tropisch hardhout gemaakt. Op de meubelboulevard hier liggen planken waarvan je de tranen in de ogen schieten, tot ca 80 cm breed, 6/7 centimeter dik teak, en daar worden de lelijkste deurknoppen van gedraaid, of neogotische tafelpoten. En er wordt heel veel afval geproduceerd. Schaafsel, zaagsel en mislukt zaagwerk; het ligt op smeulende bergjes weg te stomen, produceert heel veel rook en smog. Het is smerig en eeuwig zonde.

De prachtige planken worden verzaagd tot van alles,
en alle gebeurt met een franse slag. Als er iets langer nagedacht was hadden die lui allang een zaagbank kunnen kopen (of maken) en daarmee hadden ze heel veel scheef zaagwerk kunnen voorkomen.

De tafel die ik tekende, wilde ik proberen zo elegant mogelijk te maken. Dus zei ik dat ik een dun blad wilde en taps toelopende poten. De timmerman zou een dikke plank in twee dunne planken zagen. Ik besprak met hem de kans op lelijk zaagwerk (want met de hand). Hij verzekerde mij dat het in orde zou komen.Ik vroeg het mij af en gaf toch de opdracht. Er waren een paar andere dingen die ik niet wilde; geen houtlijm, geen vulmiddel om slordig zaagwerk te compenseren en een afwerking graag met het
allerfijnste schuurpapier. Timmerman stond er waterig en ongelovig bij te kijken, maar knikte.

Ik betaalde aan en 5 dagen laten kwam hij de tafel brengen.
Ik werd pissig want het gat voor de parasol was niet met een boor, maar met een beitel gemaakt; het prachtige hout was verkracht, midden op het blad.

De tafel staat hier buiten; het zonnetje schijnt (krachtig), het regent, het waait en ik merkte dat het hout ging werken. Het was heel jong en vochtig hout... nooit gedroogd geweest, springlevend. Ik belde de timmerman; hij zei dat dat het logische
gevolg is als je zo'n dikke plank halveert. Ik zei dat hij geen tafel moet maken als hij van tevoren weet dat die niet goed zal zijn en dat ie gaat kromtrekken, dat hij goed hout moet gebruiken en een beetje eergevoel in zijn werk moet verstoppen. Hij zei dat als ik dunne planken wil, dat het niet aan hem is om te bepalen dat dat niet kan.
Met vriendelijke schouderklopjes kom je er niet, maar iets anders kan ik mij ook niet voorstellen... Hij had zijn geld en ik een kromme tafel, dat was de patstelling. Het enige dat ik kan doen is zelf elke dag het tafelblad omdraaien, en de andere kant op laten kromtrekken.

Gisteren legde ik het blad omgekeerd.
Vannacht regende het.
Ik schrok een paar keer wakker.
Vanmorgen zag ik het resultaat van het geweld van kromtrekkend hout.
Het maakt het geluid van een kleine oorlog.

Straks ga ik naar de tafelmaker, hij is nu nog bezig met 4 stoelen voor me, en voor het ijzeren plaatje voor het parasolgat en ik wil een potje olie hebben om de meubels in te kunnen oliën...

Eerst vriendelijk met hem doen, met opdrachten wapperen en dan toch nog eens opperen dat hij die tafel komt repareren...


Zo blijft het een tango of dependency: Ik heb alleen maar invloed op hem zo lang er een volgende opdracht in het vat zit.
Misschien verstaat hij zijn vak toch beter dan ik.

zaterdag 11 december 2010

huiselijk geweld I



In Nederland wordt Sinterklaas gevierd. Dat is een jaarlijks excuus om veel dingen met kaneel en kruidnagel te kunnen eten.
Pepernoten, stooflapjes en speculaas in allerlei vormen en kwaliteiten.
Sinterklaas is weer vertrokken, maar die kruidnootjesdamp blijft nog wel even hangen.


Ik hou niet zo van die winterse Nederlandse feestdagen, er zit iets claustrofobisch aan.
Binnen zitten in een te warme ruimte met te veel mensen die gestaag op dronkenschap afstevenen en elkaar lastig vallen met welgemeende emotionaliteit, die je toch beter voor je kan houden. Morgen heb je spijt van dat je die woorden in je mond nam.

In beeld domineren de kaarsen, fluweel, rood.... op de smaakpapillen domineert kaneel, kruidnagel en zware wijn.
Ik vind het niet zo erg dat ik niet in Nederland woon gedurende de feestdagen.

Hier in Kenia wonen Nederlanders.
Afgelopen week was ik in Dar es Salaam en daar wonen
ook Nederlanders.
Ook zonder de Sinterklaasvieringen te bezoeken at ik hier en daar pepernoten. Bij
de supermarkt hier ter stede lag een verloren pak speculaas, en ik kocht dat.
Er zit een soort hardnekkigheid aan, iets opdringerigs; ze kwamen op mijn weg.

Gisteren was ik aan het koken en bedacht mij dat ik mijn oven nog nooit gebruikt had. Ik had geen recept en het internet
deed het gisteren niet.
Dus moest ik zelf iets verzinnen en bedacht dat ik een soort stevig zandgebak wilde maken en dat in twee lagen, om daartussen die veel te bittere grapefruit marmelade te kunnen smeren.
Ik worstelde wat met boter, suiker, meel, ei, zout, kaneel, citroenschilletje, kruidnagel... denderde de dingen in de oven en na een half uurtje werd ik opgeschrikt door de gezellige geur van de Hollandse decembermaand.
De horror.


Vanmorgen heb ik op mijn terras gezeten en de speculaastaart met grapefruit marmelade gegeten. Ik kon niet helemaal objectief proeven of het lekker was.
Kenia mag dan vrij ver van Nederland af zijn, maar de december walm kruipt onder deuren door, glipt vliegtuigen binnen en dringt zich op aan een ieder die er kwalijke associaties bij heeft. Ieder ander wordt ongemoeid gelaten.

zaterdag 27 november 2010

Vliegen in Kenia

Veel mensen hebben dezelfde droom. Voetjes van de vloer en Icarus achterna. Dat gebeurt overal, en hoewel vliegen een rijke lui's hobby lijkt is dat het niet. In Nederland zijn de zaken (te) goed geregeld. Iemand met de droom om te vliegen is de klos; die blijft zitten met zijn ambitie tenzij hij een van de happy few is en zijn kinderdroom waar kan maken.
In Afrika is dat anders, daar kan je wel een schuur vinden om een ding in elkaar te klussen, ligt er wel ergens een oude Nissan motor weg te rotten en is er wel een knollenveld om onder de radar te blijven.

Blijft wel dat het handig als je een beetje kennis van zaken hebt, een lasser met een diploma kent en iets langer nadenk dan alleen op je leeuwenmoed te vertrouwen.

toch wel een erg fijn Jip en Janneke apparaat, leuke kleuren ook.



maandag 22 november 2010

National Museum of Kampala... een les museologie

In een eerder leven werkte ik in Musea. In Amsterdam, Rotterdam en nog een paar plekken in NL runde ik met wisselend succes museumwinkels en later gaf ik boeken uit voor en met musea en maakte ik tentoonstellingen. Uiteindelijk werd ik zelfs een manager in een museum. Dat was in Jakarta en op Bali, dus volgens echte museum mensen geldt dat niet echt, en eigenlijk ben ik het er wel een beetje mee eens. Als TV en film producent werkte ik met verschillende culturele instellingen en zelfs ook met musea. Dat was kort geleden nog, maar een paar maanden terug.

Tentoonstellen is een van de meest basale manieren van kennisoverdracht; je pronkt wat met mooie spullen, plaatst dat ik een context waarin de bezoeker zich prettig voelt. Voor de echt geïnteresseerde doe je er tekstborden bij (de luistertoer en de digitale oprispingen zijn een multimediale aanpak van het tekstbordje) Uiteindelijk blijft het tentoonstellen een oud beroep; De verzamelaar laat zijn mooi opgepoetste kloten zien. Er zijn duizend opvattingen over museologie, maar in de kern blijft het neerkomen op het pronken met andermans veren. Misschien is tentoonstellingsmaken wel de ultieme vorm van toegepaste kunst. Het plaatsen van een lijst om een schilderij, het op een sokkel zetten van een beeld. Het mooi belichten van een zaal of hal en het drukken van een fijne catalogus. Alles ter meerdere glorie van De Werken.

Dan is er nog het bijzondere van de collectie zelf. Je moet een keuze maken: een kunstenaar, een tijd, een plaats, een bericht, een thema... allemaal mogelijkheden om tot een selectie te komen van de werken die in die lijst worden gehangen of op die sokkel worden geplaatst. Er zijn mensen wereldberoemd geworden om op het juiste moment de vinger aan de pols te hebben en te weten waarvoor de entreekaartjes gedrukt moesten worden.

(opmerking tussendoor: Vlak voordat ik naar Kenia ging was ik op de opening van de Alexander de grote tentoonstelling in de Hermitage. Nog nooit hoorde ik zoveel aardige dingen over mij gezegd worden: “Die Alexander was wel erg knap he”. “Goh, wat is die man reislustig geweest, maar echt geen toerist...” “Die Alexander heeft echt wel wat van zijn leven gemaakt”. Ik liet het mij graag aanleunen, jammer dat het zoveel oude vrouwen en gepocheerde nichten waren die dat zeiden...Afleiding afleiding.)

Vaak is het museumbezoek een van de leuke dingen als ik op reis ben. Het hoeft niet lang te duren, maar het geeft wel een fijn inkijkje in waar men trots op is, wat men voor het nageslacht behouden wil. Hoe men over bepaalde dingen nadenkt. Museologie komt dan vaak in een ultieme vorm naar boven. In Maleisië liet de Sultan van Kuala Terrenganu trots zijn golfballen zien in een protserig betonnen gebouw, ergens achterin een erker gingen ook wat prachtige batiklapjes, meer gat dan lap en klungelig op triplex plankjes genageld. In Pakistan bezocht ik een museum waar de vader van Kipling directeur was en waarover Kipling jr in ‘Kim’ schreef, er zou een collectie van porno miniaturen moeten zijn; pas nadat ik verklaarde geen moslim te zijn mocht ik die zien. Prachtige werkjes decent verstopt achter een gordijntje.

Het gaat mij niet om het bezoeken van merkwaardige musea (hoewel het Ensor museum in Oostende wel de ideale reden is voor een tochtje naar de Belgische kust) in het bezemmuseum zal je mij niet vinden, hoewel ik de antropologie niet schuw. Het gaat mij om het merkwaardige van die verzamelaar die een doel had, daar een gebouw omheen zette en vond dat anderen moesten betalen om er naar te kijken.

Vaak zie je een strijd, een strijd tegen het verval, een strijd van opvattingen en modes, of een strijd van tomeloze hebberigheid. De tentoonstellingsmakers doen net alsof er helemaal geen strijd was en als je daar dan toch doorheen kan kijken, dan is het interessant. Wat waren de reden om keuzes te maken.

Afgelopen week van ik in Uganda en een van de afspraken was afgezegd. Ineens had ik twee uur de tijd en liep mij bij het museum afzetten.

De portier en de kaartjes verkoper keken argwanend. Ja, ik wilde echt een kaartje. Ik gaf geld maar kraag geen kaartje. De kaartjes waren op. Ik denk dat de centjes niet bij de museumdirectie terecht gekomen zijn maar bij de portier en de kaartjesverkoper bleven hangen. Al jaren.

De locatie van het gebouw was prachtig. Uganda is gebouwd op vele heuvels en dit ding stond op een helling die vroeger net buiten de stad geweest moet zijn. Vanuit de tuin had je een prachtig zicht over de stad en het Lake Victoria daar achter.

Het gebouw zag er uit alsof het in de late jaren 60 gebouwd was, het exterieur althans. Het interieur kwam uit een eerder decennium. Er was een soort routing, maar die was niet duidelijk. Via de kaartjes en de tafel met boeken (met daarachter een dralerige ex collega van mij... zo heb ik er waarschijnlijk ook wel een bijgezeten als ik ’s morgens al wist dat ik tegen de avond nog niets verkocht zou hebben) kwam ik op een centraal plein. Daar vandaan liepen verschillende straten naar de windrichtingen. Straten klinkt wel chique, maar dat was het niet. Drie treden naar boven was een doodlopende straat; het leek alsof de tentoonstellingsschotten er even weggezet waren, wachtend op die volgende tentoonstelling; maar dat was niet zo, de hele geschiedenis van Uganda werd op volgetypte A4-tjes uit de doeken gedaan, aan het eind van de zaal stond een groot fotokopieerapparaat, model 450 uit 1985. Bij het fotocopierding moest je rechtsomkeert maken om dezelfde weg weer terug te lopen.

Op het ‘centrale plein’ kwam nu een school kinderen binnen. Mooie diepblauwe uniforms. Er was ook een juf (oud) en een juf (jong) . Die praatte met elkaar en lette niet op de kinderen. Dat hoefde ook niet was A; alles was childproof en stond achter glas en B, niets kon stuk, want het was allemaal al stuk.

De eerste straat was een beetje een tegenvaller de tweede beloofde diorama’s. Volgens mij is er geen een museum in de wereld dat nog diorama’s heeft. Van die nagebouwde landschappen waar je voorin, vlak bij het glas wat potten en scherven uit de grond ziet komen, op de oppervlakte staan stoffige grassen die de fauna van dat deel van de wereld vertegenwoordigen en iets verder staat een uitgehold en opgezet luipaard met vulsel dat uit zijn aars en oren komt. Het beest ziet er niet uit; de vormen kloppen niet; het lijkt meer een ezel met een verkeerde jas aan, een Tijgertje uit Winnie the Pooh, een knuffelbeest van de kermis in 1950. Verstoft en met een glimlach. Dat beest weet niet dat er een man met een speer anderhalve meter verderop staat. Als deze man in een westers museum zou staan zouden er belangengroepen opstaan om te vertellen dat het beledigend is een inheems volk zo uit te beelden. Het was een karikatuur van een neger. Op het achterdoek was een kraal met een kookpot geschilderd met daaromheen dansende zwarte mannen en vrouwen. Het was niet moeilijk je daar een Oad bus bij voor te stellen; de neger doet een neger na omdat de blanke toerist de getemde wilde mannen wil aanschouwen. Maar de Oad bus bestond nu uit een school blauwgeüniformeerde kinderen. Ze vergaapen zich. Ik hield een kort diepte interview met een paar kinderen en ze vertelde mij dat ze het prachtig vinden en er veel van geleerd hadden. Er waren nog een paar van dit soort regionale diorama’s. Allemaal even bijzonder.


Buiten was er nog een opstelling zoals in het Afrikamuseum in 1970. Strooien hutjes met linten voor de deur en binnen kookpotten, afgekloven botten en rieten manden. Het zag er uit alsof de misdadigers die deze puinhoop hadden achtergelaten al een paar maanden weg waren. Overal stonden bordjes bij met nummers, waardoor het leek alsof het politieonderzoek nog in volle gang was. Er was en tiental van deze hutten, allemaal bijna hetzelfde, het verschil was dat ze uit verschillende delen van het land kwamen en dus verschillende soorten gras op het dak hadden. Tjonge wat een rijke en gevarieerde cultuur.

Het laatste hutje in de rij was het openbare toilet; de kinderen renden daar keihard naar toe, voor het pissoir was een rij en ook hier kon ik de jongens vragen wat zij het leukste en bijzonderste vonden. Nu waren ze iets minder goed in het geven van het wenselijke antwoord: het voetbal veld; de busrit en dat ze niet naar school hoefden vandaag.


Dit museum bewijst dat het volslagen onnodig is om veel geld te pompen in museologische opvattingen. Gewoon recht voor zijn raap dingen laten dien, een context creëren en mensen, liefst gekleurde jongeren gratis naar binnen laten. Dan heb je hoge bezoekcijfers en je bedient alle minderheden. Maak er leuk bustochtje bij en iedereen is blij. Je voldoet ook nog eens aan de targets en je moet vooral niet te veel investeren in de presentatie; binnen 30 jaar is het allemaal weer heel hip.

Niet alleen op mij, maar ook op deze jongens had het National Museum of Uganda en onuitwisbare indruk gemaakt.

zondag 21 november 2010

een gewone week...

In de afgelopen weken heb ik niet zoveel geschreven, lijkt het. Maar schijn bedriegt, ik zat dagelijks achter mijn laptopje en schreef me een nekkramp. Op 8 november uploadde ik een laatste blogje een het duurde sommige lezers te lang voordat er een nieuwe kwam. Leuk te weten dat er van die lezende lezers zijn.
Die dingen die ik afgelopen dagen schreef waren allemaal saai en herhalend. Ongeschikt om op het wereldwijde web te zetten. Dat gevaar zit er nu weer in. Maar dat is misschien ook indicatief voor wat ik doe hier.

Na een landing in een ver vreemd land vallen er allemaal dingen op. Nu ben ik hier een paar weken en dreigt alles al normaal te worden. Het bijzondere zit ‘m niet in wat er te zien of te doen valt maar hoe het in het grote archief in mijn bolletje terecht komt. De lagen kennis en ervaring waar elke nieuwigheid zich doorheen moet laten filteren. Tien jaar geleden ging dat anders en tien dagen geleden ook. De nieuwe setting zet weer even alle luiken en deuren open, maar het lijkt haast een doel om die naïviteit zo snel mogelijk om zeep te helpen. Naïviteit staat gelijk aan dommigheid. Het is veel ‘beter’ om met een ervaren blik te kijken, dan door een roze bril. Het is geen keuze, maar het is wat me overkomt. Ik doe daar natuurlijk ook actief aan mee want ik voelde me verloren in deze stad zonder dat ik plekken kende en handgrepen had, zonder dat ik snapte waarom mensen dingen doen of juist laten. Toch is die naïviteit ook noodzakelijk om schijnbaar domme dingen te kunnen vragen. Als je denkt dat je alles weet kan je makkelijk in de valkuil van de aannames stappen en de grote Amsterdamse filosoof D. van der W. zei ooit: “Assumption is the mother of all fuck-ups.” Ook hierin had hij gelijk.

Mijn ogen en hersens raken gewend. Inmiddels verbaas ik mij niet meer over hoe de stad in elkaar zit en waarom er files zijn (sinds de onafhankelijkheid in 1963 zijn er 2 wegen bij gebouwd en maar een handjevol verbreedt terwijl het aantal auto’s wel enorm is toegenomen. Dan is er nog een factor ‘potholes’ en de factor ’rijstijl’ gecombineerd met corrupte politieagenten. Dan heb de alle ingrediënten voor een verkeersinfarct wel bij elkaar). Ik verwonder me minder over het feit dat de armen in dit land (veel) niet in opstand komen tegen de rijken (veel minder) en ik verwonder mij minder over de duizenden mensen die elke dag naar werk lopen of rennen. (fraai gezicht vanuit een auto).
De eerste aanblik daalt en is ingeklonken.
De tweede aanblik, iets dieper in de nerven van de samenleving, is minder spectaculair, het wordt duidelijker hoe weinig ik weet en het is minder visueel. Toen ik hier net was las ik vaak een krant, een locale krant wel te verstaan, maar ik snapte hem niet. Het leek te ingewikkeld geschreven, een soort Engels dat ik niet begreep (vol met raadselachtige afkortingen) en de journalistieke merites leek niet te bestaan uit beknoptheid en duidelijkheid, maar uit stofwolken en mystificaties. Daarbij komt het vaak voor dat er over een bepaald onderwerp in één editie van de krant 4 artikelen staan. Inmiddels snap ik dat nog steeds niet, het verbaast me niet meer, en ik kan wel het soort Engels plaatsen (maar begrijp het nog lang niet altijd) en weet ook nog niet hoe de redactionele vaardigheid van de hoofdredacteur in elkaar zit. Kijk, dat soort dingen is wel leuk om te merken, wel leuk om daar een opmerking over te maken, maar het is op zich vrij un-sexy. En zo’n krantenverhaal is maar een voorbeeld.

Sinds m’n laatse blog ben ik natuurlijk wel dagelijks aan het werk geweest, ben in twee dagen heen en weer geweest naar Uganda en heb daar met potentiële co-producenten voor ons programma gesproken. Met wie moeten we aan de slag? Een moeilijke keuze; de ene partij bestaat uit twee jonge jongens die al een aantal programma’s op tv hebben en die met slimme deals en zakelijk vernuft sponsoren aan zich hebben weten te binden. Ze opereren vanuit een discotheek, waar ’s middags om 3 uur mannen flessen whisky drinken en mevrouwen heel mooi zijn en daar gezellig bij kijken. De jongens willen graag met ons samenwerken en zullen beslist een eigen draai aan het format geven en er voor zorgen dat heel Uganda dit programma leuk vindt en het kent. De vraag is of wij wel een kantoor in een discotheek willen en of wij wel willen dat het format deuken gaat oplopen.
De andere partij zijn in en in serieuze mensen die radio maken en dat door het hele land doen, die het ethische van ‘goede journalistiek’ hoog in het vaandel hebben en die zorgvuldig formuleren, die alle valkuilen willen bespreken en die meteen aangaven dat het niet hun gewoonte is naar de pijpen van de adverteerders te dansen. Een niet onbelangrijk punt in deze: ze hebben nog nooit TV gemaakt.
Welke zou je nemen?
Ja, misschien toch de radio jongens, goede journalistiek is veel waard en de tv kennis kunnen wij wel brengen...
Of toch die disco boys? Misschien moeten we accepteren dat in ieder land het programma een eigen look en feel heeft; maar dat meteen al accepteren?

Dergelijke keuzes hangen de hele tijd in mijn hoofd; nu een short term werkvergunning? Of toch een permanente? De een adviseert het ene, de ander het andere... Dat gekloot met mijn appartement was een beetje hetzelfde: ik schreef daar al veel te vaak over: klein en lelijk, groot en duur, dichtbij werk; maar waar komt dat werk? Alleen of samen... die kogel is ten minste door de kerk: groot, mooi, kantoor aan huis, lekker ferm terras en voor vrij veel geld, maar dat wordt gecompenseerd doordat het ook een hotelfunctie voor het bedrijf krijgt. Nu die kogel door de kerk is en ik mensen hier vertel dat ik dat fijne Penthouse daar en daar ga betrekken zegt iedereen dat dat een van de beste appartementen van de stad is... is dat om mij het gevoel te geven een goede keuze gemaakt te hebben of is het en vaststaand feit. Geen idee, maar ik laat me graag complimenteren met deze keuze. Inmiddels wordt het geverfd en ben ik meubels aan het kopen.
Weer van die talloze keuzemomenten: Eigenlijk vind ik alles hier lelijk. Ik wil niet in lelijke dingen wonen. Liever geen bank dan een lelijke. Een dus heb ik de essentiële dingen langs de straat gekocht; tientallen houtwerkplaatsen. Hans, waar ik nog steeds in huis woon, waarschuwde; alleen dingen kopen die er al staan, dan kan je bepalen of het goed genoeg is; als je iets laat maken gaat het onherroepelijk fout. Dus liet ik iets maken en ging dat fout. Aanvankelijk fout; deze dingen zijn hersteld en voor een stevige stapel centen (de grootste flap is hier ca €10 dus dat is al snel een stapel) kocht ik twee bedden, twee (nood) tafels, 8 stoelen en vanmiddag kwamen allemaal zwetende mannen dat naar boven tillen. De volgende stappen komen de komende week: marassen, dekens, lakens, borden, pannen, fornuis, ijskast en dat soort handigheden.
Ondertussen hebben wij ons programma verkocht aan de beste broadcaster die wij ons wensten. (Best bekeken zowel in de stad als in de ommelanden) Als het gaat zoals we willen komen wij hier vanaf half januari op TV. Maar dan moet er nog wel het een en ander gebeuren. Natuurlijk is het een voorwaarde om een broadcaster te hebben, en het was noodzakelijk om aan die voorwaarde te voldoen voordat de volgende stappen gezet konden worden. Dat moet dan dus als een haas gebeuren. Het scheelt al te weten wát er allemaal moet gebeuren, maar ook hier zijn er eerste stapen en volgende stappen. Voor ons programma is het noodzakelijk dat wij een goede auto hebben. In Tanzania heeft F, toen ik hier nog lang niet was, samen met techneuten uit Tanzania en Nederland zijn tanden op stuk gebeten om de auto precies zo te maken dat het goed is. Om te voorkomen dat die exercitie weer helemaal opnieuw gedaan moet worden besloten wij precies dezelfde auto ook voor Kenia (en straks ook Uganda) aan te schaffen. Autos’ worden in dit land niet gemaakt, alle auto’s, op LandRovers na, komen uit Japan. Daar is een wet of regel die zegt dat auto’s van voor 2003 (en in januari van voor 2004) niet meer doorverkocht mogen worden. Die worden dus massaal op de boot gezet naar Oost Afrika. Het is een weekje of twee varen en dus kan je binnen 3 weken na je bestelling je auto ophalen in Mombasa of Dar es Salaam, de havensteden in de buurt. Dan doet de Keniaanse overheid er een heel stevige premie bovenop die gebaseerd is op de nieuw prijs; dat voorkomt dat er te oude barrels ingevoerd worden; daarvan zijn er wel genoeg hier. Dan is de auto uity de folder in Kenia en kan je rijden. Er zijn ook autohandelaren die voor eigen rekening een halve scheepslading auto’s deze kant op laten komen. Wij hadden die 3-4 weken niet om een auto te bestellen dus zijn wij de handelaren gaan afstruinen op zoek naar precies die ene auto met die bijzondere eigenschappen. In Nairobi zijn veel autohandelaren en ik ken ze nu bijna allemaal. De jongens op het kantoor in Dar zijn aldaar langs de winkels gereden en vonden er wel een paar bijna goede, maar voor heel erg veel geld. We hebben mensen aan het werk gezet in Mombasa om daar naar importeurs te gaan en de vragenlijstjes te overhandigen. Wonder boven wonder had iedere handelaar er wel een paar staan, maar steeds als wij kwamen kijken hadden ze toch weer een paar noodzakelijke dingen niet. Ik heb het gevoel dat we naar een naald in een hooiberg zoeken, maar dat kan eigenlijk niet want we hebben er al zo een. Ze bestaan echt, we weten het zeker. Die auto wordt elke dag gebruikt voor ons programma. Als we drie weken geleden die auto in Japan hadden besteld.... maar daar hebben we nu echt geen tijd meer voor.
Het is om moedeloos van te worden en uiteindelijk denk ik dat we voor een seconde best moeten gaan, een auto die niet te duur is, niet te veel kilometers heeft gereden, die makkelijk in te bouwen is, die airconditioning heeft die het goed doet, niet krankzinnig duur is en aan bijna al die eisen voldoet, maar misschien niet 100% is. Keuzes, keuzes en ik weet bijna zeker dat 2 dagen nadat we een auto gekocht hebben een van de talloze mannen die wij bij onze zoektocht hebben ingezet belt om te vertellen dat hij de perfecte auto voor ons heeft. Ik weet nu al dat ik dan die auto niet wil zien en ik heb nu al besloten dat die man een leugenaar, oplichter en flessentrekker is.
Komende week moeten wij een beslissing nemen omdat de tijd wel heel erg hard dringt.
Voordat we in januari op TV kunnen moeten we ook een paar adverteerders hebben.
Het regelen van adverteerders gaat hetzelfde als in Nederland. Een bedrijf opbellen en zeggen dat je nog een reclameblokje over hebt is niet de juiste methode. Dat gaat via via, in de week leggen, mensen in spanning houden, tipjes van sluiers, er voor zorgen dat ’ze er van gehoord hebben’. Het is een traject van opwarmen, opgeilen, inkleuren en uiteindelijk inkoppen. Maar aan de andere kant van de tafel zitten mensen die wel vaker iemand met een leuk plan hebben zien langskomen. Zij weten dat ze opgewreven en opgegeild worden, zij zijn die aandacht en de inspanningen gewend. Zij weten dat hoe aardig wij ook zijn en hoe fantastisch ons plan ook is er op een gegeven moment een cheque uitgeschreven moet worden. Ondanks de vriendelijke glimlach en de aardige woorden heerst toch de achterdocht en een gezond wantrouwen.
Waar het toe gaat leiden wordt de komende weken duidelijk. Het zou wel bijzonder zijn als het lukt om voordat we op TV komen, nog een paar grote dikke klanten binnen te halen. Het positieve is dat tot nu toe nog niet een van de partijen heeft gezegd dat ze het niet willen, het negatieve is dat er nog niet een volmondig ‘ja’ gezegd heeft en, dat is misschien wel het ergste, bij die besprekingen krijg je nooit een kopje koffie. Dat isbtoc wel een intense breuk met de Hollandsche traditie.
Voordat we in januari op TV komen moeten we ook nog een crew selecteren. De regisseur is al binnen. Hij is afgelopen week al in Dar es Salaam geweest om daar het klappen van de zweep te bekijken en is erg enthousiast terug gekomen. Hij mailde waslijsten van dingen die hij gedaan heeft en hij bibberde van opwinding over zijn taak en rol hier in Kenia.
Vanaf morgen is hij full time aan de slag om dit programma op te gaan bouwen. Hij heeft er zin in en dat is bijzonder. Geen scepsis en geen ironie, alleen maar enthousiasme.
Werk huis, stad, leven.. het zijn zo de ingrediënten van een bijna normaal bestaan.
Kenia mag dan geografisch, cultureel en emotioneel ver weg zijn, maar ik merk steeds dat het grosso modo het wel erg vergelijkbaar is. Veel werk met aardige mensen, sommigen doen wat ze zeggen, anderen niet, net als Nederland. TV maken is een intensief werkje, net als in Nederland. De kneepjes van het vak zijn lastig en the devil is in the detail, net als in Nederland. Je komt niet verder als je geen mensen kent, net als in NL. Mensen zijn aardig en geïnteresseerd, willen mee doen met een succesvol plan, dat is in Nederland ook niet anders. Het verschil zit um in het decor; wij hebben iets minder mensen langs de weg zonder benen die centen willen. Wij hebben weinig stammenstrijd tussen de Limburgers en de Friezen, wij hebben een taal die iedereen spreekt en kan lezen, bij ons werkt het internet bankieren iets makkelijker en wij hebben geen leeuwen in de achtertuin die dartele zabra’s verschalken (nou heb ik die hier ook nog niet gezien, maar ik weet dat ze er zijn). Iedereen wil dat zijn familie gezond is, iedereen wil dat de kinderen naar school gaan en het beter hebben dan zijzelf, iedereen heeft een pesthekel aan files, maar heeft geen keuze. Iedereen wil een stress free bestaan en wil ‘lekker leven’.

Hoe ver en hoe vreemd het allemaal ook moge klinken. Eigenlijk zijn de overeenkomsten groter dan de verschillen in het dagelijks leven. Gewoon de dingen doen die je moet doen, uit je bed komen, computer aan, koffie drinken (hier wordt die door Marren gemaakt, maar straks in mijn appartement doe ik dat toch echt zelf) en aan de bak. Er zijn, presenteren, plannen maken, keuzes maken en goed nadenken en er voor zorgen dat er een prachtig programma komt en dat er uiteindelijk winst gemaakt wordt.

Voor mijzelf is het grote verschil dat ik niet de baas ben die de uiteindelijke verantwoordelijkheid heeft, maar een van de mensen uit een klein team. De verantwoordelijkheid voelt er niet minder om, maar de mogelijkheid te overleggen maakt het wel plezieriger. Het andere verschil is dat ik nooit zoveel kijkers had voor dingen die ik voor de Nederlandse TV maakte, als die wij hier hebben in Tanzania en hopelijk gaan krijgen in Kenya en Uganda.

Dat zijn in elk geval al dingen die het leven een stuk plezieriger maken.
Hup, dit verhaal verzenden en naar bed; morgen handdoeken kopen, internet aansluiten en die dikke adverteerder binnenslepen.

We’re not ducks on a canal, but steamers on an ocean....

maandag 8 november 2010

Skating in Kabul

Sometimes you come across things that are too nice to keep for yourself. It is not only the elegance and intensity with which it is made, but also the way it was shot and great editing. very nice.

SKATEISTAN: TO LIVE AND SKATE KABUL from Diesel New Voices on Vimeo.

zaterdag 6 november 2010

Landing in Kenya; house hunt (cont...)

Upon landing here in Kenya I encountered a few things that I did not particularly like.
There are many positive things to say about this country and although I am most of the time a sunshiny positive blind child some of the negative things were so in obvious that they couldn’t stay unmentioned; have to be blogged about.
Of course, I know that I went to a developing country and of course I know the majority of people have different concerns but still… some things were, and still are too strong not to rise and eyebrow. Sometimes it is just because I don’t understand it.

Upon landing here I went to stay with friends. Great guys who opened their guest room for me and that's a great stepping stone into the new world.
These friend have a nice house (understatement), great staff and all the comfort one could wish for.
They have a different income schedule than I have.
My stay with them is temporarily, I will have to find my own place. I thought I was one of the creative kind who could, with a little luck, a little networking and some smiles get a good place for an OK price.

Wrong!
OK prices in this town are for not OK places.
Not OK prices are for places where I’d like to stay.

For several days I went around with a driver and I saw some 40 apartments. Those of you who have read my dutch blogs have heard about this before, but still, I will do it over again. The point was (and is) I don’t know what I want amnd I hate that. bloody choices I have to make while I can not oversee the consequenses. Do I want a house with garden, an apartment with a terrace, just a small cheap nothing thing? Where? In Lavington, Hurlingham, Westends or all the way in Karen? Do I want to live on my own or with friends? Do I want an office space in the apartment or will I be working at the co-producing company? Do I want a nice house with a daily traffic jam or do I want to live easy and close by my work (and where will that be?)… thousands of possibilities and all with a price tag; either in money or in effort, either in comfort or in traffic.

Some years ago I was living in Asia and for quite some time I shared a house with friends. Actually guys I didn’t know too well but they became really good friends afterwards. We had a huge villa with a pool, some bedrooms, a living with a TV and a pool table, had staff and a fridge with food and plenty of drinks, a car park with practical and funny cars and a guard that kept his eyes closed and never saw at what state and with who you walked in. That place didn’t come cheap, but among 3 or 4 guys it was a bargain. That Jakarta experience is my standard.

I dreamt of getting into a place like that again, so through friends, colleagues and others I started asking around. I had a meeting with an old grumpy German journalist who smelled like beer at 4pm, had a meeting with a Ghanaian woman who was looking for a someone to share her (ugly) house with including the sharing of her bedroom. I went to see a Spanish diplomat, his apartment was tiny and expensive and it turned out that he was doing parties 4 nights a week…
I guess I have reached an age where people I would like to share houses with are either married with children or gay. The left overs are demanding drunks, desperate women and me.
The option of a shared house was not really realistic on this short notice, maybe later I come across that ideal partner to share with (or I ask the Jakarta gang to come to Kenya).

A house with a garden would be nice too. There are numerous placed like that, either recently built townhouses (too many smallish built on too little terrain but within an enclosed compound). These places don’t come cheap. €1200 monthly is a very good price. Often they are furnished and that is a good reason for the owner to ask for some €400 extra per month. Furniture is never your taste, and you will have to accept that. But it is quite hard to sit on a dirty sofa that is bigger than the living, with Persian print cushions, curtains in clashing colors and with dust collecting draperies on the wall, a dining table of the weirdest ironwork with unmatching chairs that must have been made by the 15th century blacksmith in Iceland. In the kitchen we find a collection of plates, cups, glasses and cutlery that doesn’t match, except for the ugliness and the bad design. Some of the places had bedlinen and towels too. That was never new, often used and seldom washed.
After a while I strated looking out for something in each interior, that one single thing in each house, that I wouldn’t like to throw away immediately. And I decided that it wouldn’t be a good idea pay any money to sit in a place where nothing is not ugly. Knowing myself I would start throwing away stuff and in the end having to pay for he replacement on top of the rent.
These furnished houses were not really inviting to start a new chapter in life.
Townhouses are supposed to be nice because there is a garden. Kenyans don’t like gardens. They like places to hang their laundry and they like places to put their barbeque, but I guess they don’t like to sit outdoors.
The houses are big considering the plots they’ve been built on. Every inch is used and the few small spots that have been left over are in the shade and not really to sit in. Sometimes there was this fruitless attempt to grow some grass, really can’t call it a lawn. It is raining every now and then and it’s all red mud.

A nice old house with a nice old garden? Sounds nice, doesn’t it.
The rent was not the problem, but it is the costs that come with it: Security companies know their business. They apply nice iron fences, electric wires, camera’s and supply Masaai or others guys who don’t care sitting by a gate all day and who don’t care not doing anything al day. (and seem not to be able to speak). Next to the security, a guy for the garden is indispensable. Stuff grows like crazy here and there is this great machete technique to shorten everything; slashing style. I don’t like gardening (except for the herbs and weeds that can be eaten).
It seems that I will be traveling quite a lot and therefore I don’t find it reasonable to have such expenses for a place that will sit empty a lot.
It would have been wonderful to share a place like this but not with a smelly German journalist, a partying Spaniard or a yearning Ghanaian.

What is left is the apartment. As I said before I saw some 40 of them. From very chique to plain East German quality. Here the same funny thing happens as with the townhouses. Too big on too little land. Shitty detailing and most of them have this smell of cheapness to it, which is not reflected in the price. (I think it would be a good idea to go into real estate development here; can’t be expensive to built). After having seen all these places I concluded that it wasn’t them who were funny, but me who is crazy. Of course, it all comes down to decorating the places; if an apartment is badly built you won’t feel or see it if it’s full with these Iranian rugs (not Persian), if you put up a lot of draping curtains up and if you can’t look around because you have to concentrate to eat and drink from badly designed glassed and plates.
In the end I saw 2 or 3 nice apartments. Nice wooden floors, nice terraces, nicely located, good and practical lay outs… I decided that I could see myself living there and wouldn’t be irritated and aggravated all day by bad design, wrong colors and tasteless interiors. I could see myself living there and even enjoying it.

Then the bargaining started. At least I thought it should.
These apartments are owned by rich people. They buy it as an investment and they want their money back, as soon as possible. I think that is a good economic principle. But if your apartment sits empty for a month or two, then you will need quite some time to cover up the loss; you could also give a nice discount to Alexander to get some rent. Immediately.
I think it might have something to do with transparency or with a funny local law, maybe a loss of face or I don’t know what, but my attempts to bargain didn’t really help. After I offered a considerably lower price then the owner wanted I didn’t hear anything anymore. Just silence on the other side of the line, just unanswered e-mails. I was hanging there, anxiously waiting, preparing for the next step in my new life. While thinking that we had just began with a long up and down calling of amounts and conditions, I was visualizing myself in that livingroom, imagining what kind of bed and towels would fit the rooms, checking nearby shopping malls for plates, glasses and cutlery (and finding out why everybody had the same ugly stuff; there is not too much choice), I went through all the scenes and dreams of living there, but there was no answer anymore. Dead lines.
Two apartments were gone because I thought the price could be lower. Me arrogant mzungu.

Now there is this one apartment left. It competes with all others because the terrace is so nice; it is really huge and has a great view. That terrace almost compensates a garden. The apartment is not too big, but quite practically designed. I can have an office at home and there is more then enough space to give shelter to friends and other guests. (with whom we can have nice terrace parties, when I went to look here there were empty champagne bottles everywhere, that partying comes with the house I guess, or did that German journalist live there before he went on a searching trip for a drinking mate?) I tried a bit on the bargaining and the price came down a bit, to my surprise.
Today I have received the contract. A very official piece op paper from a law firm. But in this paper it said that I have to rent if for at least a year. So I called he land lord, a lady with really high heels, and she answered saying that if I want if for that price, I have to put my signature for a longer term. Will I be biting the dust again? Hope not!
Tomorrow is Sunday and I will see if I can convince her that probably 12 month is a bit steep, but that 3 could.
Tonight I will dream and see myself sitting on that top floor terrace overlooking the city, smelling the nice flowers of the trees and seeing the birds of prey circle the trash dump on the other site of the road.

Then when I wake up I will decide that it could be very nice living there, but it is no way as nice as this house here, with this great garden, lovely staff. Every step I take will be less comfortable then where I am now. It’ll be hard to leave.

Landing in Kenya; house hunt (cont...)

Upon landing here in Kenya I encountered a few things that I did not particularly like.
There are many positive things to say about this country and although I am most of the time a sunshiny positive blind child some of the negative things were so in obvious that they couldn’t stay unmentioned; have to be blogged about.
Of course, I know that I went to a developing country and of course I know the majority of people have different concerns but still… some things were, and still are too strong not to rise and eyebrow. Sometimes it is just because I don’t understand it.

Upon landing here I went to stay with friends. Great guys who opened their guest room for me and that is a great stepping stone into the new world.
These friend have a nice house, great staff and all the comfort one could wish for.
They have a different income schedule than I have.
My stay with them is temporarily, I will have to find my own place and I thought I was one of the creative kind who could, with a little luck, a little networking and some smiles get a good place for an OK price.

Wrong!
OK prices in this town are for not OK places.
Not OK prices are for places where I’d like to stay.

For several days I went around with a driver and I saw some 40 apartments. Those who have read my dutch blogs have heard about this before, but still, I will do it over again. The point was (and is) I don’t know what I want. House with garden? An apartment with a terrace? Just a small cheap nothing thing? in Lavington, Hurlingham, Westends or all the way in Karen… on my own, with friends, with an office in the apartment or will I be working at the co-producing company? Do I want a nice house with a daily traffic jam or easy and close by my work (and where will that be?)… thousands of possibilities and all with a price tag; either in money or in effort, either in comfort or in traffic.

Some years ago I was living in Asia and for quite some time I shared a house with friends. Actually guys I didn’t know too well but they became really good friends afterwards. We had a huge villa with a pool, some bedrooms, a living with a TV and a pool table, had staff and a fridge with food and plenty of drinks, a car park with practical and funny cars and a guard that kept his eyes closed and never saw at what state and with who you walked in. That place didn’t come cheap, but among 3 or 4 guys it was a bargain. That Jakarta experience is my standard.

I dreamt of getting into a place like that again, so through friends, colleagues and others I started asking around. I had a meeting with an old grumpy German journalist who smelled like beer at 4pm, had a meeting with a Ghanaian woman who was looking for a someone to share her (ugly) house with including the sharing of her bedroom. I went to see a Spanish diplomat, his apartment was tiny and expensive and it turned out that he was doing parties 4 nights a week…
I guess I have reached an age where people I would like to share houses with are either married with children or gay. The left overs are demanding drunks, desperate women and me.
The option of a shared house was not really realistic on this short notice, maybe later I come across that ideal partner to share with (or I ask the Jakarta gang to come to Kenya).

A house with a garden would be nice too. There are numerous placed like that, either recently built townhouses (too many smallish built on too little terrain but within an enclosed compound). These places don’t come cheap. €1200 monthly is a very good price. Often they are furnished and that is a good reason for the owner to ask for some €400 extra per month. Furniture is never your taste, and you will have to accept that. But it is quite hard to sit on a dirty sofa that is bigger than the living, with Persian print cushions, curtains in clashing colors and with dust collecting draperies on the wall, a dining table of the weirdest ironwork with unmatching chairs that must have been made by the 15th century blacksmith in Iceland. In the kitchen we find a collection of plates, cups, glasses and cutlery that doesn’t match, except for the ugliness and the bad design. Some of the places had bedlinen and towels too. That was never new, often used and seldom washed.
After a while I strated looking out for something in each interior, that one single thing in each house, that I wouldn’t like to throw away immediately. And I decided that it wouldn’t be a good idea pay any money to sit in a place where nothing is not ugly. Knowing myself I would start throwing away stuff and in the end having to pay for he replacement on top of the rent.
These furnished houses were not really inviting to start a new chapter in life.
Townhouses are supposed to be nice because there is a garden. Kenyans don’t like gardens. They like places to hang their laundry and they like places to put their barbeque, but I guess they don’t like to sit outdoors.
The houses are big considering the plots they’ve been built on. Every inch is used and the few small spots that have been left over are in the shade and not really to sit in. Sometimes there was this fruitless attempt to grow some grass, really can’t call it a lawn. It is raining every now and then and it’s all red mud.

A nice old house with a nice old garden? Sounds nice, doesn’t it.
The rent was not the problem, but it is the costs that come with it: Security companies know their business. They apply nice iron fences, electric wires, camera’s and supply Masaai or others guys who don’t care sitting by a gate all day and who don’t care not doing anything al day. (and seem not to be able to speak). Next to the security, a guy for the garden is indispensable. Stuff grows like crazy here and there is this great machete technique to shorten everything; slashing style. I don’t like gardening (except for the herbs and weeds that can be eaten).
It seems that I will be traveling quite a lot and therefore I don’t find it reasonable to have such expenses for a place that will sit empty a lot.
It would have been wonderful to share a place like this but not with a smelly German journalist, a partying Spaniard or a yearning Ghanaian.

What is left is the apartment. As I said before I saw some 40 of them. From very chique to plain East German quality. Here the same funny thing happens as with the townhouses. Too big on too little land. Shitty detailing and most of them have this smell of cheapness to it, which is not reflected in the price. (I think it would be a good idea to go into real estate development here; can’t be expensive to built). After having seen all these places I concluded that it wasn’t them who were funny, but me who is crazy. Of course, it all comes down to decorating the places; if an apartment is badly built you won’t feel or see it if it’s full with these Iranian rugs (not Persian), if you put up a lot of draping curtains up and if you can’t look around because you have to concentrate to eat and drink from badly designed glassed and plates.
In the end I saw 2 or 3 nice apartments. Nice wooden floors, nice terraces, nicely located, good and practical lay outs… I decided that I could see myself living there and wouldn’t be irritated and aggravated all day by bad design, wrong colors and tasteless interiors. I could see myself living there and even enjoying it.

Then the bargaining started. At least I thought it should.
These apartments are owned by rich people. They buy it as an investment and they want their money back, as soon as possible. I think that is a good economic principle. But if your apartment sits empty for a month or two, then you will need quite some time to cover up the loss; you could also give a nice discount to Alexander to get some rent. Immediately.
I think it might have something to do with transparency or with a funny local law, maybe a loss of face or I don’t know what, but my attempts to bargain didn’t really help. After I offered a considerably lower price then the owner wanted I didn’t hear anything anymore. Just silence on the other side of the line, just unanswered e-mails. I was hanging there, anxiously waiting, preparing for the next step in my new life. While thinking that we had just began with a long up and down calling of amounts and conditions, I was visualizing myself in that livingroom, imagining what kind of bed and towels would fit the rooms, checking nearby shopping malls for plates, glasses and cutlery (and finding out why everybody had the same ugly stuff; there is not too much choice), I went through all the scenes and dreams of living there, but there was no answer anymore. Dead lines.
Two apartments were gone because I thought the price could be lower. Me arrogant mzungu.

Now there is this one apartment left. It competes with all others because the terrace is so nice; it is really huge and has a great view. That terrace almost compensates a garden. The apartment is not too big, but quite practically designed. I can have an office at home and there is more then enough space to give shelter to friends and other guests. (with whom we can have nice terrace parties, when I went to look here there were empty champagne bottles everywhere, that partying comes with the house I guess, or did that German journalist live there before he went on a searching trip for a drinking mate?) I tried a bit on the bargaining and the price came down a bit, to my surprise.
Today I have received the contract. A very official piece op paper from a law firm. But in this paper it said that I have to rent if for at least a year. So I called he land lord, a lady with really high heels, and she answered saying that if I want if for that price, I have to put my signature for a longer term. Will I be biting the dust again? Hope not!
Tomorrow is Sunday and I will see if I can convince her that probably 12 month is a bit steep, but that 3 could.
Tonight I will dream and see myself sitting on that top floor terrace overlooking the city, smelling the nice flowers of the trees and seeing the birds of prey circle the trash dump on the other site of the road.

Then when I wake up I will decide that it could be very nice living there, but it is no way as nice as this house here, with this great garden, lovely staff. Every step I take will be less comfortable then where I am now. It’ll be hard to leave.