alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

donderdag 24 mei 2012

het lijkt me juist wel veilig op dat dak







Al een paar jaar ben ik vaak niet in Nederland en heb ik een telefoon met handige functies. Er bestaat iets prettigs als podcasts. De Nederlandse omroepen maken die ook en dat is handig. Je kan radio luisteren op je telefoon en als je dat wilt en oude radio uitzendingen terug horen.
Ik luister altijd een paar dagen na de uitzending naar Kunststof radio. (De fileaankondigingen worden heel relatief).

In de laatste jaren dat ik in Kenia woonde was ik in het fijne bezit van een groot, heel groot dakterras. Ik heb daar wel eerder over geschreven. Op dat dakterras had ik een langzaam en gestaag groeiend arsenaal potjes en potten met planten.
De Afrikaanse hitte en de droogte van Nairobi zorgden er voor dat de plantjes immer dorstig waren en het wateren van de daktuin nam steeds langer in beslag.
Dagelijks rond zonsondergang probeerde ik een uurtje vrij te maken om de tuin te doen. Een ruim uur van meditatieve rust en immer met Kunststof op de koptelefoon.
Iedere dag een interview van een uur met iemand die iets met kunst of media te maken heeft.
Niet alleen op het dakterras was ‘t fijn, ook in hotelkamers, bij het inslapen op gekke plekken, fietsend door Amsterdam, in de auto in de file in Kampala…

Steeds als er een uurtje niets te doen was luisterde ik naar een Kunststof podcast en verheugde me er op als op een lekker snoepje. Soms is het een fijn onderhoudend gesprek, soms een irritante egostrelerij, soms een beetje schuurpapier en soms hoor je de interviewers zich rekken en strekken om er iets interessants van te maken soms hoor je hoe de interviewer en geinterviewde een verbale tango uitvoeren. Het gaat nooit over niets. Toppen en dalen. Stom gelul of hersengymnastiek.

Vandaag was ik aan het koken en luisterde naar een uitzending van afgelopen week en daar werd aangekondigd dat Tom America snapshots uit gearchiveerde interviews op muziek gezet heeft. Gratis te downloaden.

Die liedjes zijn merkwaardig mooi en bij het terughoren hoorde ik weer waar ik was toen ik het voor het eerst hoorde.


A.L. Snijders
Met meester A.L. Snijders was ik op het dakterras. Het was erg warm in Nairobi en toevalligerwijs las ik toen ook een boek van hem (ik vind mijnheer Snijders een nogal fijne schrijver). Cor Jaring hoorde ik gewoon in Amsterdam. Zijn Amsterdamse accent werkte bijna lachwekkend en het leek of hij zijn leven verbijzonderde met ingestudeerde mooie zinnen en rake klappen van de tekentafel. Ik hield niet van zijn foto’s, niet van zijn stem en niet van zijn snor en dit interview bevestigde dat.


Van Dis vertelde over zijn VPRO serie over Indonesie op 1 maart jongsleden werd het uitgezonden en op 2 maart hoorde ik het. En dat was een dag voordat ik naar Nederland vloog. Ik vond dat toen fijn, wandelde op mijn oren met hem mee in de hitte en ik herinner me dat ik tegelijkertijd een boompje op het terras omzaagde en mijn reistas inpakte.
Cor Jaring, wél een mooie foto
Van Jan Fabre weet ik alleen nog dat ik het geweldig vond…moest geconcentreerd luisteren om geen detail te missen… ik zie alleen het puntje van mijn stoel nog voor me en mijn gepunte oren. Jessica Durlacher vond ik stom, maar ik vond wel dat ze een heel mooie stem had, een stem van een vrouw met een cabrio en een staartje en een dure zonnebril... een stomme jurk met een riempje, stelde ik me voor.
Ze deed verontwaardigd. Toen en nu in de bewerking van Tom America is ze nog steeds stom en haar dingen interesseren me niet. Misschien vond ik haar wel irritant omdat ik in de file stond en geen zin had in Baden Baden archeologie. Met Joost Conijn en vloog de wereld over en ik was zo blij met zijn hersens en de luchtigheid over zijn gedoe. Het prachtige gedoe dat hijzelf organiseert.

Bij het beluisteren van de muziek van Tom America kwamen alle flarden weer voorbij en was ik op plekken waar ik mij blijkbaar concentreerde en me heel erg bewust was van het feit dat het visuele en de audio niet bij elkaar paste. Zo gaat die hele trits door, haakjes om aan te blijven hangen.

De flarden tekst zijn betekenisloos geworden. Stemmen die dingen zeggen zonder een context. Alle geïnterviewden worden crooners. Nu hoor ik die muziek erbij en kan het niet meer los zien van elkaar.
De muziek is de nieuwe context en heeft iets lulligs.
Wel lekkere lulligheid. De Kunststof snoepjes hebben een foedraal gekregen.
Luister zelf maar.
Je kan het zelf hier downloaden.

dinsdag 22 mei 2012

“did you ever eat fish head with rice?”




Er zit een eikel naast me op de vlucht tussen Qatar en Berlijn.
We hebben een lege stoel tussen ons en dat is mooi want hij stinkt. 
 De board cinema heeft Rear Window in de categorie classics. 
 Aardig van Qatar Airlines.
Grace zegt over een vrouw aan de overkant: “she is doing a womans most difficult task: juggling jobs.”
Ach wat fijn, ik kijk met een half oog, het andere moet de buurman in de gaten houden.
Flinters van twee scenes tegelijkertijd. Twee oncombineerbare werelden. Hans de stinkende Duitser en Grace Kelly in een jurk, make up en ellebooglange handschoenen in 1954. Drie werelden eigenlijk want de Chinese stewardess van Qatar Airlines is een derde wereld op zich, ze heeft geen last van dienstbaarheid.
We vliegen over Iran; Shiraz glijdt langzaam onder ons door en Grace ligt op een bed in een wolk van thule. James Steward heeft een van de lulligste gebroken benen uit de filmgeschiedenis. Het jeukt onder het gips. Hij klungelt terwijl Grace van het ene balkon naar het volgende klimt…
“…being a tourist on an endless vacation...” zegt ze
“did you ever eat fish head and rice...” vraagt hij.
“... I will not be particularly happy”, antwoordt ze vlakjes.
“I'm in love with you and I don't care what you do…”  en onder ons glijdt de Tigris voorbij.
Irak dus nu dus, op weg naar Europa.


Er zit een eikel naast me, een man die vertelde dat hij twee jaar voor de wiedervereinigung van de DDR naar west Duitsland gegaan en nu vanuit Bangkok naar Berlijn vliegt. Hij had geen aanleiding nodig om het te vertellen.
We hebben een lege stoel tussen ons en hij stinkt. Hij draagt een shirt dat eruit ziet als stank.
Hij vliegt regelmatig en daarom is hij Qatar Gold member en vindt dat hij extra rechten heeft. Hij spreekt geen Engels en de Chinese stewardess van Qatar Airlines kent geen Duits. Ik zit tussen hem en het gangpad en moet vertalen. Hij zegt allemaal onzinnige dingen en de Chinese vraagt mij waarom hij dat vraagt. Ik heb ook geen idee. Het is ook niet helemaal duidelijk of ie tegen haar praat of tegen mij. Ik vertaal en zij haalt haar schouders op. Op een gegeven moment vindt ze het genoeg en loopt ze weg. Hans praat door alsof ie niet door heeft dat ze er niet meer is.
Hij kan niet ophouden met praten, vertelt hoe lang de vlucht van Bangkok naar Doha was, dat de stewardessen anders zijn dan op de eerste vlucht en dat hij op die eerste vlucht ook cola dronk.

Hij vertelt dat hij naar Duitsland gaat omdat hij op internet gelezen heeft dat er in juni een nieuwe wereldoorlog komt; Iran en Israël gaan iets uitknokken, vind hij, en Amerika sponsort Israël en de Arabische wereld natuurlijk Iran en dus moet hij dat thuis gaan vertellen. Het lijkt mij mogelijk om daar een kort mailtje over te schrijven.
Hij vertelt, alsof het een openbaring is, dat het internet Thailand bereikt heeft en dat hij voor 100 Baht 10 uur kan internetten bij het café om de hoek en dat hij gelezen heeft dat er geheime berichten bestaan op het internet die Obama nog niet gelezen heeft.  Ik suggereer dat het misschien een goed idee is om Obama daarover een mail te schrijven.
Hij vraagt of ik het emailadres van Obama ken.
Ik heb niet zo zin om te luisteren en probeer door te tikken zonder naar z’n onzin te luisteren. Dat gaat niet zo goed en daardoor zit ik in een loupe: ik doe of ik tik en niet luister, hij praat ik erger me en tik wat hij zegt en erger me een tweede keer.
Hij begint over een vriend in Wiesbaden die bij hem langs geweest is in Bangkok, zou hij nu gaan vertellen over hoe ze in goedkope ranzige hotels hun tijd verdaan hebben? Ik zie hem wel aan voor  een kinderporno kandidaatje, misschien zelfs zonder dat hij weet dat het ethisch een beetje vreemd is. Nee, hij vertelt dat die vriend ook zo verbaasd was dat er internet was in Thailand.  En dat ze samen naar een café gegaan zijn. Dus toch? Nee, die vriend uit Wiesbaden vond het Thaise bier niet zo lekker, maar gelukkig was er ook Deens bier. Mijn God wat een onzin.
Ik kijk hem niet aan, iedere keer als ik iets doe dat niet exact op schrijven lijkt ziet hij een kiertje... Ik wil dat ie door vertelt zodat ik kan huiveren, dat ie op stoom komt om meer baarlijke onzin te vertellen, maar dan gaat hij vragen stellen en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Even neem ik een slokje en jawel: "Bangkok is een mooie stad", zegt ie, ben je er wel eens geweest? Zonder naar hem te kijken maar luid genoeg zodat hij mij zeker hoort lieg ik dat ik er nooit was en dat het mij een gevaarlijke vieze beerput lijkt. "’t is mooier dan Doha” zeg hij, “Doha is in de woestijn en wat kan je in de woestijn nou bouwen..". Nee, Bangkok is op een fijne plek gebouwd, denk ik. “Die halve ondergelopen vuilstortplaats die door muggen vergiftigd wordt en steeds meer de Chao Praya in zakt, dat is een goede plek voor een miljoenen stad....  
We vliegen van Doha en ik had daar een geweldig weekend. Ik heb ook wel eens geweldige weekenden in Bangkok gehad en het lijkt mij zinloos om een prijsvergelijkend warenonderzoek te doen. Op naadhakken sporten werkt niet en op gympen naar een theater is ook iets merkwaardigs. Ik moet hard doortikken omdat ik ineens mijn eigen commentaar er tussen moet zien te proppen.
Hij laat nu zijn bekertje cola vallen, half over zijn broek en vooral over de muur en op zijn stoel. Dat gaat echt heel erg plakken. Met een servetje probeert hij zijn kruis te deppen, maar het is onbegonnen werk. Hij gaat niet naar de wc voor papier en belt geen stewardess voor hulp; hij blijft gewoon zitten in een plas cola en praat door. Hij trekt zijn schouders op een accepteert zijn lot.

Terwijl hij praat en ik tik (en luister) gaat hij nu zijn nagels schoonmaken. Afgerukte deeltjes vliegen in het rond. Hij heeft kromme onverzorgde gele nagels die eruit zien als cashewnoten.  Door de droge lucht in het vliegtuig zijn ze splinterig. Hij heeft vettig haar en een ivoorkleurig pak. Misschien een van de vele Indiaanse tailors in Bangkok, die houden van ruimzittende maten en die houden ook van een grove steek bij het in elkaar zetten van de verschillende delen van een pak.  Zoals gebruikelijk in Z.O. Azie is de broek meer gedragen dan het jasje. Dat is nu herkenbaar aan het kleurverschil. Het jasje is ivoorkleurig en de broek is uitgebleekt, gelig met knieen en heeft geen plie meer (Een pak moet niet in de was, moet naar stomerij). De vaalheid is beschimpt door stoffigheid, en nu dus ook door die cola vlek. Hij draagt er Duitsche gezondheidsschoenen bij. Ik kijk niet, maar zie dat hij het tangetje dat hij voor zijn nagels gebruikte nu inzet voor zijn tanden. Het beeld doemt op dat hij er zijn tanden nu mee gaat clippen en dat scherfjes ivoor rond gaan vliegen.
Hij zegt iets  over zijn ringen. Ze zijn dik, staal (namaak zilver) en de ene heeft een steen, die heeft hij van een monnik gekregen de ander heeft een soort toren van Babel van opgevouwen ijzerdraad. Zonder mijn aansporing vertelt hij, dat hij die kreeg van een lokale vriend. O, ja, hij kan natuurlijk ook homo zijn en door de mannenbroeder worden leeggezogen. De ringen kreeg hij uit vriendschap... ik denk dat ik hem er straks ook een ga geven.  

Vettig haar, dikke bril, zakkig pak en ik schreef dit omdat ik naar het zwart/wit terlenka shirt met uitgegleden panterprint toe wilde. Dat shirt ruikt als of het de afgelopen 2 maanden continu gedragen is door een Bangkoks voetbalteam en later als dweil gebruikt is. Hans vond het en dacht: geinig shirtje... Hij trok het speciaal voor deze reis aan en is ermee naast Alexander gaan zitten... tof.
We hebben een lege stoel tussen ons en dat is mooi... 

De dames van de catering komen de glazen halen. Hans vertelt (in het Duits tegen de Chinese) dat zijn bekertje is omgevallen... zij kijkt waterig terug. De vraag is; snapt ze wat ie bedoelt en vraagt ze zich af waarom hij dat vertelt of snapt ze niet wat ie zegt. Ik besluit pas iets te doen als ze mij dat vraagt. Ze kijkt naar Hans en zegt alleen: "No problem, sir" en rent door naar de volgende rij. Hans zegt: “Warum sprechen Sie kein Deutsch?" en ik denk: “Oh, dat is een van de mooiste rethorische vragen die ik ken.”

Ik vraag me af hoe hij zich in Thailand redt, maar gelukkig spreekt iedereen daar vloeiend duits.
En terwijl we afdalen naar de landingsbaan in Berlijn denk ik aan zijn gele nagels en probeer dat beeld te verdringen door Grace Kelly die recht in de lens kijkt en net doet of ze naar een punt zoekt heel ver achter de kijker op de horizon.


vrijdag 11 mei 2012

KARL MARX ALLEE

 
Sinds de DDR is opgeheven is er een combinatie van schaamte, bescheidenheid en Ossie-bashing gaande in Berlijn. Officieel zijn de beide Duistlanden samengegaan in een nieuwe staat, maar die nieuwe staat heeft wel verrekte veel overeenkomsten met de voormalige Bondsrepubliek.
foto van de bewaker bij Haus Am Checkpioint Chalie
Dat de DDR-eigenschappen weggegumd zijn is logisch, er was ook niet zo heel erg veel goeds in dat gebied te vinden, maar het was wel een 40-jarig experiment dat het leven van een heleboel mensen getekend heeft.

In de Friedrichstrasse is de grensovergang naar de DDR een ingewikkelde toeristische attraktie geworden. 30 jaar geleden was ik hier een keer en ben toen het museum Haus Am Checkpoint Charlie in geweest. Doen hadden we nog te maken met twee landen en niemand veronderstelde dat er ooit nog verandering in zou komen. De Koude Oorlog was het speeltje van  regeringen, ideologen en de wapenindustrie en de gewone bergers hedden er weinig over te zeggen. Dat museum was en is geweid aan de grensovergang en deed verslag van alle vluchtpogingen en van de cultivering van De Muur. Dat museum was toen al een toonbeeld van westerse suprematie, nu is het een plek geworden waar mensen meewarig doen over de stommiteit van de DDR, het Oostblok en de Koude Oorlog.

Je kan in de souvenirshops DDR autostickers kopen, je kan en grenswachterpetten krijgen en in amber gegoten stukjes van de Muur. Ik hou er niet zo van en ben steeds erg benieuwd wat er met de psyche van de mensen

putjes schepper, straatveger, sneeuwruimer?
gebeurt is die niet actief bij de Stasi of de SED betrokken waren, maar ook geen dagelijks verzet pleegden. Wat deden de gewone burgers? Die hebben toch ook meewarig naar Ulrich geluisterd, gelachen en geknikt voor Honnecker, die zijn ook trots geweest toen ze eindelijk na 15 jaar wachten een Trabantje kregen en die hebben ook op zon en feestdagen het volkslied gezongen, geschreeuwd toen de DDR een doelpunt maakten tegen de BRD en hebben ook gedacht dat de Muur een tijdelijke oplossing was om bescherming te bieden tegen het vreselijke consumatisme uit Het Westen. Er waren in de DDR beslist dingen die beter waren dan in de BRD en dan nu in Duitsland en die dingen zijn allemaal met het waswater weggegooid. (kinderzorg, rust, veiligheid als je meedoet, geen uithangborden en weinig visuele verontreiniging. En weekendjes naar je eigen datscha...)
militaire parade op de Karl Marx Allee
Uiteraard ben ik geen grote fan van het communisme en de vrijheidsbeperking was een zware knoet, het gebrek aan optimisme en de eeuwige angst moeten zo vernederende geweest zijn, maar dat weten we wel.. daarachter zit volgens mij een legertje van 12 miljoen mensen die zich constant uitgelachen voelt en daarmee constant vernederd.

De samenvoeging van de beide Berlijnen is rigoureus, radicaal en grondig gedaan. Inmiddels weet je vaak niet of je in het voormalige westen of oosten bent. Straten die een tijd lang door De Muur doodlopend waren, zijn nu weer brede allee’s met stromend verkeer. De Spree was een tijd lang een deel van de grens en daar is niets aan te zien; water is water en de kades aan beide kanten zijn fraai ontwikkeld. 

Soms weet ik het, omdat ik de kaart graag bestudeer en op sommige plekken is het verwarrend. Op sommige plekken is het punt waar de muur ooit stond nog steeds een braak liggend terrein. In de afgelopen 20 jaar, na het nederstorten van De Muur is er heel erg veel geld geïnvesteerd in de ontwikkeling van het voormalige Oost Duitsland en dus ook Oost Berlijn. Dat maakt het nog ingewikkelder om te herkennen waar je bent. Delen als Mitte en Prenslauerberg zijn nu ‘de negen straatjes’ of het Amsterdam Zuid van Berlijn en waren ooit het door bruinkool aangetaste deel van deze stad. Wijken als Neuköln en Kreuzberg waren in de 70-er en 80-er jaren het middelpunt van Europees Turkije en zijn nu visueel nog een tikkie achtergebleven, maar het wemelt er van de kunstenaas en de leuke café’s en galeries maar het heeft een armoedige uitstraling. Het begin van de statige en imponerende Strasse des 17-en Juni heet de Kaiserdamm, het is er erger dan een verre buitenwijk van Rotterdam, toch was het ooit de onvolprezen BRD. De lullige wijken in de voormalige DDR komen ook steeds vaker in beeld en worden ook trendy en hip. Maar de zg platten bau komt daarvoor nog niet in aanmerking. Hoe lang zal dat nog duren?

De badkamer van Stalin - gisteren
Dit stukje ging ik schrijven omdat ik gisteren door de Karl Marx Allee liep. In sommige straten of delen van de stad zie je meteen waar je bent: Dit was 100% DDR!
Ik dacht er aan de Minerva laan in Amsterdam en veronderstelde dat de Amsterdammers zich door deze voormalige Frankfurter Allee hadden laten beïnvloeden om ‘iets statigs’ te maken.
Ik zocht eens even na over Karl Marx’ straat en vond uit dat dit het puikste staaltje DDR architectuur is (en dus veel later dan de Apollo laan, Minerva laan en het prachtige Apollo House die allemaal rond 1934-1940 gebouwd zijn).

De Karl Marx Allee stond in de DDR tijd bekend als de badkamer van Stalin en was een van de fijne wegen waarop het goed paraderen is met wapentuig.
Die kwaliteit kan je nu nog zien. Lekker breed en statig met een middenberm en heel brede stoepen. Om de kilometer of zo is er een verkeersplein; daar torenende gebouwen nog hoger en door de ronde vorm schittert er altijd wel ergens ene reflectie van de zon in het glas. De linker en de rechter straat zijn bijna 100% symmetrisch, door de verschillen in kleine details, valt de asymmetrie meer op (een torentje ergs ontbreekt, er staan aan de linker kant wel een stand beeld, rechts niet etc.)

En er is een vreemd huizen blok dat niet past.
laubenganghauser van Hans Scharoun
Dus vroeg ik dat na en het bleek dat in het begin van de DDR er nog allemaal utopische plannen waren. Toen het socialisme nog vol beloftes was en velen dachten dat ze mede-eigenaar waren en mede verantwoordelijk van de toekomst (en voordat De Muur gebouwd werd). Voordat de Staat (en de Stasi) het heft in handen namen en de mensen als vijanden
begonnen te zien en veronderstelden dat creativiteit synoniem is aan kritiek.   Hans Scharoun was een van de architecten die echt dacht dat het nuttig zou zijn om “Arbeiterpaläste” te bouwen. Hij maakte twee blokken van zg ”Laubenganghäuser”. Redelijk ruime appartementen in overzichtelijke blokken, met vooral erg veel groen tussen de bouwblokken. (Is dat niet hetzelfde als wat
Cor van Eesteren in het Amsterdamse uitbreidingsplan beoogde? Van Eesteren is een Nederlandse volksheld geworden; hij had door hoe het moest totdat premier Colijn door de naoorlogse bezuinigen gedwongen, verordonneerde de tussenruimte tussen de woningen kleiner te maken; nu is niet de zon maar de schaduw dominant
de platten bau huizen, net van de Karl Marx allee af
en is er grotere criminaliteit dan in de blokken die Van Eesteren zelf nog plande.) Scharouns plannen werden afgeschoten en afgedaan als, “elitär, formalistisch und westlich dekadent...” Na deze twee oefenblokken heeft hij niet meer zulke dingen gebouwd.

Zeker naaste de goedkope Platten bau die vlak achter de K.M. Allee gebouwd is, is dat blokje van Schroun elegant en menselijk. Ik zou er best willen wonen, maar waarschijnlijk niet mijn hele Lebenslauf.


De Karl Marx Allee heeft meer te bieden. Deze straat is het hoogtepunt van het Socialistisch Classicisme (Zuckerbäckerstil) en ik vind het echt fraai. Nee, nee, ik wil niet denken aan de kwaaiigheid die er achter schuilt; gewoon alleen het beeld zonder me met het vernietigingsnut in te laten.
De overgang van die communistische krullen naar een soort DDR modernisme is geweldig. Er staan een paar glazen kubussen. Een wordt nu een fancy café, in een ander zit een fietsenzaak, er zijn (relatief) lage etalages. Tussen het machtsvertoon van het Alexanderplatz en de Zuckerbäckers is een klein groen niemandsland dat stil is, breed met een prachtige bioscoop (International) en een huizenblok met een Russische reclame er op.

hij zelf kreeg wel frisse bloemen
Eigenlijk weet ik niet zo goed wat ik er van moet denken; als alle referenties aan de DDR en het communisme weggehaald worden en juist dit achterblijft als Denkmahl, is dat dan vanuit het idee dat we willen behouden? Dit is een soort staats agressiviteit en een arrogante bouwstijl en wordt hiermee benadrukt hoe slecht, onpersoonlijk en dwingend het was. Of vindt iedereen, net als ik, dat het eigenlijk wel mooi is, dat er een stedebouwkundig mirakel is gerealiseerd en dat er een mooie staalkaart van architectuur en onmenselijke maat is geproduceerd?


Ik denk het niet, vaak heb ik een afwijkende mening (ik vind de Wibautstraat in Amsterdam ook mooi, terwijl iedereen die verfoeit) en ik vind het Potsdammer platz hier in Berlijn gruwelijk terwijl er nogal wat loftrompetten over gestoken worden. Volgens mij is de grote gemene deler dat de Karl Marx Allee een vervelende enge straat is en dat we dat aan de Communistiche Abberaties te danken hebben. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat het beeld van Marx er nog staat, dat de plaquette van de 1-ste premier van de DDR er nog hang, maar het standbeeld van Stalin te laten staan een beetje te ver ging. Dat ding is bij de staalsmelters terecht gekomen.

russische reclame op een gebouw
Zelfs in de stedenbouw wordt ingezet voor het Ossie bashen door de neteligheid te etaleren.

Het is een verlengde van het Museum am Checkpoint Charlie, een 3D ervaring van Das Leben der Anderen.
In elk geval is het een van de groeven die door de geschiedenis is geslagen. En daarvan hebben ze er nogal veel hier. 

Tjonge wat is er veel geschiedenis.










donderdag 10 mei 2012

vrouw in de trein -haubtbahnhof



 
Er zit een jonge vrouw in de trein, aan telefoon. Ze praat en lacht
ze lacht hard, en harder, hilarisch. Ze heeft haar tas op d'r schoot.
Ze zet d’r bril af om d’r tranen te stelpen en is uitdagend.
Ze slaat op d'r knieen van de pret. 
Het is authentiek en mooi. 
De trein lacht met haar mee terwijl haar mascara uitloopt.

En dan is ze stil, ze luistert en denkt en luistert. 
Heel stil, ze bijt op dr lip.
haar kin krijgt putjes, haar ogen worden waterig
en zonder dat ze iets zegt drukt ze de telefoon uit.
En dan huilt ze. Een eerste traan biggelt, echt zoals biggelen hoort.
Ze huilt eerst zachtjes, een startende motor, dan steeds heftiger, naar een hogere versnelling en
Uiteindelijk met lange halen, zonder iets te zeggen.
Met d’r brilletje in d’r hand.

De trein kan niet anders, dan het horen, maar de andere reizigers doen of er niets aan de hand is.
Het lachen was gemeenschappelijk, het huilen is een privé aangelegenheid....
waarbij je alleen maar kan schuilen.

Als de trein stopt op het Haubtbahnhof stapt ze uit en loopt de trein uit alsof er niets gebeurd is. Ze droogt nog eens haar tranen met de rug van haar hand en daalt dan de trap af van het perron, naar de grote hal, waar de mensen zijn.

Er zijn in Berlijn veel Roma en andere olijfkleurigen die muziek maken in de trein.  In de 80-er jaren waren er in Amsterdam wel eens van die acteurs die op openbare plekken een act deden. 
Dit deed er erg aan denken, behalve dat ze geen geld ophaalde na afloop.

click hier voor filmpje: Haubtbahnhof

 




woensdag 2 mei 2012

Nairobi - Qatar - Berlijn

 
In de afgelopen tijd had ik in Nairobi niet zo heel veel te doen. Gelukkig was er om de hoek een tennisbaan en de Nederlander T.R. die ook op werk wacht (en op een container en een opgeleverd appartement). Het eerste potje won ik van hem, daarna volgde een lange rij van nederlagen. 
Het roer moest om.

Woensdag was ik klaar met al mijn dingetjes in Nairobi en ‘s avonds ben ik een biertje gaan drinken met R. in een café dat Havanna heet en er niet zo erg Cubaans uit ziet. Tussen de geparkeerde auto’s en de vrouwelijke bedelaars met een ‘rent-a-kid’ die als torren rondschuivelen dronken we een biertje. Er werd gevoetbald op TV en onder de enorme banner frisgroene die Heineken had opgehangen keuvelden we wat totdat het begon te regenen en de gaten in het asfalt vulden zich tot kleine meertjes. De bedelaars trokken zich terug in hun grotten, de parkeerdienst deed een enkellange regenjas aan, het bandje dat verwacht werd kwam niet opdagen en R. ontmoette een van zijn stiefdochters die op haar eerste avond uit was met haar nieuwe vriendje en R. helemaal niet tegen wilde komen. Voor de vorm vroeg ze of we mee gingen naar de karaoke bar. Wij bleven liever. 
Dat Nairoibi is zo kwaad nog niet.

Donderdagochtend moest ik dingetjes doen. Iets met een auto, iets met een External Hard disk, ik moest koffie drinken met M en later ook met B. Op het terras van Hans een Kees heerste een tropisch rust, de wevervogels plukten lange slierten uit een palm en paaiden hun wijfjes met ingenieuze nesten. Vanuit het zwembad  volgde ik hun werk. 
Er staan grote bomen in de tuin en Hans verzet veel werk om de nieuwe achterburen onzichtbaar te maken door meer snelgroeiende dingen te planten. De honden snuifden rond en Marren maakte een onstopbare stroom koffie.  Nee, dat Nairobi heeft echt erg goede kanten.

Om 12 uur kwam de trouwe Thomas me afhalen en bracht met naar het vliegveld. Het overgewicht werd door de dame van de check in weggewimpeld (een beetje hulp met de opvoeding van haar welpen deed wonderen). 

Om 7 uur landde ik in Qatar en om 8 uur schoof ik aan bij Joost in een Jemenitisch café achter de Souk Waqif. Ik was nog nooit in een der Emiraten en het is vreemd om door een Arabische souk te lopen die het gevoel geeft al honderden jaren te bestaan, al een eeuwigheid aan 1001 nachten te hebben doorstaan, maar die pas twee jaar geleden uit de plotterprinter van de projectontwikkelaar rolde; Disney voor volwassenen.


Ik was naar Qatar omdat Joost daar een paar maanden zit; hij werkt als designexpert bij een tv programma van een Libanese producent en hij mag er niets over vertellen op straffe van een nekschot en een prijskaartje. Hij woont nu 3 maanden in een 5 sterren toren en hij heeft de geweldige gave om te kunnen kluizenaren zonder dat hij asociaal wordt of zijn baard laat staan. De eenzaamheid is een gegeven en geen last. De hitte en het stof zijn vaste factoren waar hij omheen manouvreert. Hij wordt er niet vrolijk van en houdt en vilein glimlachje, kijkt er naar en vraagt zich af of hij zijn paarlen voor de halal zwijnen werpt of dat hij een werkelijk constructieve bijdrage levert aan het designniveau van een subcontinent.
Vanuit de Yemenitische joint (tl buizen, Sprite en droge vis) wandelden we door de stad naar zijn hotel. Mijn eerste indrukken: snelle grote auto’s, witte en zwarte jurken, buikige mannen die heel hard niets doen en figuranten zijn in het Disney scenario. Dat hotel is niet alleen zijn hotel, maar ook het dakterras van de expat jet-set. Met uitzicht over de stoffige stad, wind in de haren en de vage lampjes van de Corniche drinkt men een cocktail en slurpt men aan de dikke Cohiba. Het Heineken biertje van gisteren kostte anderhalve euro, dat van vandaag was 10 keer zo duur. Toch plopten de kroonkurken er niet minder lustig om.
 
 Ik sliep in een ander hotel en toen ik daar om een uur of 1 aankwam babbelde ik met de jongens die er werkten. Ze kwam uit Pokara in Nepal en ik vertelde dat ik ooit door hun straat gewandeld heb. Daardoor kon ik niet voor 2 uur slapen.
’s Morgens ontmoette ik Joost weer bij het museum dat I.M.Pei gebouwd heeft. Dat wilde ik er graag zien. Het was vrijdag en dus was het dicht. De tuin ging om 10 uur open en tot dat moment stiefelden we over de Corniche. 
Er was geen wind en het water leek van crêpe papier. Joost vertelde over stedenbouw en langzaam werd de Weststad aan de overkant van de baai zichtbaar. We zagen het I.M.Pei museum vanuit verschillende hoeken. Het is een prachtige apenrots behalve dat er een heel vreemde lichtkoker aangeplakt is die de strakheid van het ontwerp verstoort en de kleuren doet verkruimelen. (Ik heb veel moeite gedaan dat niet op een foto te krijgen).  Om 10 uur stonden we als enigen te dringen voor het hek en liepen de uitgestrekte tuin door en dronken koffie aan het water tussen de internationale TED-gangers die confereren moesten en gezamenlijk meespeelden in de Disney productie. (het is ook gelukt hen uit de foto weg te houden). 
Het werd warm en het licht werd scherp. De schaduwen op het Pei gebouw werden hard. Een helikopter zette de windmachine aan en creëerde een stofwolk waardoor het licht ineens een roze gloed kreeg. Het leek niemand op te vallen.
Om 12 uur vloog ik door naar Berlijn daar tuimelde mijn overgewicht op de bagageband  en ’s avond aten we een pizza in Potsdam.

Op zaterdag moesten we een kastje kopen. In het Landrovertje van Stefanie reden we naar Ikea en bij de kassa drongen we tussen de buikige Duitsers door, aten we een smerige hotdog en ik verwonderde me over de gedweeheid, inclusief mijn eigen schaapachtige gewilligheid. Het regende en we propten in een winderige parkeergarage het bouwpakket in de achterbak, probeerden de kap van de Landrover dicht te krijgen en klappertandde weer langs de Wannsee terug naar de zolder. Ik kan soms zo'n grondige hekel aan mijzelf hebben.

Op het water zijn een paar zeilbootjes, met mannen in dikke rode jassen. Dikke auto’s rijden in een langzame stroom. De winter laat zich slecht verjagen en de blaadjes aan de bomen zijn maagdelijk groen. Voorzichtig proberen ze iets voorjaar-achtigs uit te stralen, maar het is niet overtuigend.