alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

zaterdag 7 juli 2012

rennen tussen de leeuwen: lewa marathon







Ongeveer een jaar geleden was ik in Lewa om daar meisje S haar kuiten te masseren. Zij ging een halve marathon lopen en ik niet, en dus mocht ik in haar knijpen na afloop. Vorig jaar reed ik er heen in mijn appeltjes groene Mercedes en die hield niet zo erg van kuilen en gaten in de weg maar hij klaagde niet. Het stond wel prachtig.

Lewa is ongeveer 4 uur rijden van Nairobi. Neem de weg naar het noorden en hou Mount Kenya aan je rechter hand, neem de juiste afslag en dan kan je het Nationale Park binnen tuffen.

Die marathon is een ‘big event’ hier in Kenya. Niet alleen omdat het door een van de grootste bedrijven (Safaricom) gesponsord wordt, ook omdat het de enige marathon in Kenya is waarvoor de renners meedoen in het internationale punten systeem. Dat is nogal belangrijk want er zijn vrij veel renners in Kenya die internationaal opereren (de hele wereldtop is Kenyaan… grofweg) en dit is dus hun enige ‘thuiswedstrijd’. Daarbij is het een feestje waarbij de buitenlanders in Kenya en de witte Kenyanen zich kunnen laten gelden. Het beeld is niet zo moeilijk in worden onder te brengen; landrovers en landcruisers met een heleboel snufjes, danktenten, katrolletjes voor een douche in een boom… een uitstalling van hebbedingen die je nooit gebruiken kan.
Doordat het evenement gesponsord wordt door grote bedrijven doen ook die werknemers al dan niet verplicht mee. Het is een fijn gemixt zootje van blank en zwart en van fanatiekelingen en hobbyisten. Het is goed georganiseerd, in tegenstelling tot een paar andere marathons hier in de regio.

Er hingen helikopters in de lucht om de wilde beesten weg te jagen en ik moedigde S aan bij spectator point 2 en 4. Nadat die marathon klaar was en letterlijk het stof weer was neergedaald reden wij met de appeltjes groene Mercedes verder het park in en zagen kraanvogels, een neushoorn, twee cheeta’s en een grote loopvogel die mij altijd aan Paul Haenen doet denken (deze vogel heet een Buster… vandaar) en een trosje olifanten in de verte nog nadampend van woede omdat ze van de helicopters niet naar de marathon mochten kijken.
Op de weg terug werd ik een beetje moe van dat gezeur over die 21 kilometer en zei dat ik dat ook zou doen… volgend  jaar.

De tijd ging voort en de belofte werd mij ingewreven. De registratietijd kwam naderbij en er werden teams gevormd (je kan je alleen als team inschrijven). De registratie mislukte en bijna ontsprong ik de dans, totdat Mike andere teams regelde waar wij ondergebracht werden.
S rende voor het goede doel; Space for Giants een club die zich inzet voor de leefomgeving van olifanten. Ik liep mee in een clubje dat zich ‘The Sloths’ noemde. Ik heb geen van de Sloths ontmoet maar begreep dat er een IJslandse aan het roer stond.

Toen ik afgelopen maanden in Berlijn en in Amsterdam was ben ik lafjes begonnen hard te lopen, zo’n 3 maanden geleden. Het eerste rondje piepte en kraakte de gewrichten, S zette het tempo er in en ik kwijlbakte en loopviel door een Germaans aprilbos achter haar aan. Langzamerhand kwam er wat lucht in de tred en werden de afstanden respectabeler (ook omdat ik haar niet meer de snelheid liet bepalen). Het was een heel nieuwe ervaring en best geinig om te merken dat je je grenzen zo makkelijk kan verleggen en zo ontdek je weer heel nieuwe kanten van jezelf. Het bleek dat ik vrij snel een heuvel op kan, maar dat het eraf lopen langzaam gaat; wat wil je, bij elke stap 90 kilo opvangen met je knieën.
Gestaag werden de afstanden langer… eerst 5 km, 5km dan 8km (au), 7 km, 11 km (au au) en langs de Amsterdamse grachten en langs het IJ een fijne 15km.  Daarna ging ik weer naar Nairobi en kon van voren af aan beginnen. Zeeniveau in Europa is echt iets anders dan 1800 meter hier en ik was gewaarschuwd (een keer of 300): In de Lewa marathon zit een berg, die begint na 6 km en eindigt bij 14. Dat betekent:  8km lang de berg op, dan 2 km naar benee en dan komt de man met de hamer, je denkt dat je er bent, maar dan moet je nog 5 kilometer vlak, daar zijn dan die vitamine gels voor.
Hier begon de training weer met 5 km, 7 km en 8 km. Een week voor De Grote Dag rende ik, stom, stom weer achter S aan weer een lullige 17 km met daarin een heel lange klim (Lower Kabete Road, voor de insiders). Zij huppelde de kluft op en ik zwalkte, naar adem happend er achteraan. Voor de ontmoediging loog ze dat ze helemaal niet had ingehouden en om zichzelf tegen te spreken liep ze de laatste 3 kilometer effe in haar eigen tempo. Al snel werd ze een stipje aan de horizon.

Op vrijdag reden we met Mike naar het noorden, zelfde route als een jaar eerder, tentje op bijna dezelfde plek en weer die uitstalling van gadgets. Mike had ook een auto vol dingetjes, een zonnepaneel om zijn computer te chargen en zelfs een kleine lier om de hangmat op spanning te brengen, een tent die je alleen uit de zak hoeft te halen en zichzelf dan ergens neerzet, inclusief leeslampje en klapstoelen met ingebouwde koelelementen voor het blikje bier (waar nu
uiteraard geen sprake van was). De vriendengroep die onderverdeeld was in verschillende teams kwam binnendruppelen en iedereen was licht gespannen.

johanna met zijn olympische armband
Het Space for Giants team deed niet alleen nobel voor de olifanten, maar ook voor Kenianen. Rennen is een volkssport hier, in de bergen bij Lake Victoria is een trainingskamp, Iten, dat zichzelf ‘the cradle of the winners’ noemt en verdomd; er komen nogal wat winners vandaan. De ijle lucht en de bergen vormen een goede trainingsatmosfeer en iedereen lult er de hele dag over lopen. Dat schijnt ook stimulerend te zijn (niets lijkt mij saaier). Die jongens die er trainen hebben geen nagel om hun kont te krabben. Dus doen ze kleine businessjes. Sommigen hebben een sponsor (vriend Mike deelt aan twee renners maandelijks een geldje uit) anderen hebben een winkel of trainen dikke Nairobianen. Johanna maakt olympische armbanden en kan daar van leven. Straks op de olympische spelen zal je zien dat de eerste die over de streep komt een Keniaan is en dat ie zo'n Masaai bandje om zijn/haar pols heeft. 
Om mee te kunnen draaien in het marathon circuit moeten de renners punten halen. Die punten kunnen ze alleen bij een paar wedstrijden in de buurt verdienen of anders ver weg, maar dat is duur. Maar om met die wedstrijden mee te mogen doen moeten ze inschrijfgeld betalen en dat hebben ze niet. Dus had het Space for Giants team 4 plekken gereserveerd voor ‘the Kenyan Athletes’. De andere teamleden betaalden dus meer voor eten reis en inschrijfgeld. Ik vind dat nobel.

Wij zaten daardoor in de auto met 2 Kenianen. Die jongens zijn zo dik als een breinaald dus veel plek nam ‘t niet in en eten doen ze ook al nauwelijks. Wel gaven ze op de lange weg naar het noorden allerlei handige ren-tips. Het klinkt vreemd, maar het is nogal belangrijk wat je met je handen moet doen tijdens het rennen. Ik volgde hun tips op en verdomd, het helpt. De ene jongen heeft de prachtige naam Johanna (dat is ‘a boy named Sue’ in overtreffende trap) de ander heet Elyah.
Elyah heeft het koud en speelt leeuw
Op de achterbank van die fijne auto probeerde ik een play list van muziekjes uit mijn computer te maken en die op mijn telefoon te krijgen. Lopen is leuk, maar je moet wel iets hebben om naar te luisteren en hoewel het prima componisten zijn werkt het niet om Bach, Satie of  Rachmaninov op je koptelefoon te hebben.
Ik maakte een playlist met vrolijke upbeat hiphop en zulk soort bagger. (normaal gesproken komt dat alleen maar tot mij als ik in half beschonken staat in een verkeerd etablissement terecht gekomen ben en geen reden kan verzinnen om weg te gaan). Nu ging ik op klaarlichte dag en zeer nuchter naar die muziekjes luisteren… God is a DJ and this is my church.

Bij zonsondergang reden we met Mike’s landrover het eerste deel van het parcours van morgen af. Ineens merk je dan dat het menes is, niet alleen de stoffige paden de hellingen en de afdalingen, maar ook de beesten. We moesten een tijd lang stil wachten omdat er 4 neushoorns de weg blokkeerden. S was er van overtuigd dat ze weldra de auto zouden omgooien, ik dacht meer: who is watching who. Het kwam goed en de vlezige tanks renden weg. Nogmaals lieten ze zien dat ze echt geel groot en heel zwaar zijn.
4 neushoorns
Johanna werd gerust gesteld tijdens dit tochtje, hij voelde aan het zand waar hij op moest lopen en vond de 8km helling niet echt indrukwekkend.

Bij lopen verbrandt je nogal veel, zeggen ze. Dus was er vooraf een zg pasta party. Alle 1000 renners aten pasta en vlees, paddenstoelen en courgettes (carbo’s en koolhydraten…) en om 9 uur sliep iedereen. Behalve twee copulerende leeuwen aan de andere kant van het riviertje.

Om 5 uur werd ik wakker en het was zo verdomd koud. De zon kwam heel langzaam op schemerde tussen de fever trees door (geen idee hoe die in het NL heten). In de ochtendkou deden de Keniaanse Atleten een warming up, dat zag er uit als een complete marathon inclusief sprints en hoge Masaai sprongen.
Voor de provisorische WC’s ontstonden lange rijen en die geur vermengde zich met koffie en lotionnen. Iedereen heeft zo zijn eigen rituelen en het mijne was vooral mij verbaasd afvragen wat ik aan het doen was en waarom dit ook alweer leuk was. Ik werd knars en knorrig en in de twee uur tussen wakker worden en de start verveelde ik me.

en 1000 runners op dezelfde plek een paar uur later
Om 7 uur mochten de kinderen beginnen aan hun 5 km en om 7.15 ging er onceremonieel een touwtje omlaag en sprintte de atleten weg. Wij domme burgers moesten wachten totdat de langzame sliert mensen zich in beweging zette. Pas bij het eerste waterpunt, na 2,5 kilometer, kon ik een beetje in mijn eigen tempo lopen.
Anders dan bij de trainingsrondjes moest ik ineens op gaan letten waar ik mijn voeten ging neerzetten om te voorkomen dat ik anderen op de hielen trad en had ik meteen na de start last van wandelaars die de weg blokkeerden.
Ik rende en trok me zo weinig mogelijk van anderen aan. Heuvel op bergje af, over de gele vlakte met her en der een boom. In een lange sliert achter andere idioten aan. Mijn telefoon vertelde mij hoe lang ik liep en hoe hard ik liep en dat was treurig. Na 6 kilometer begon ik een beetje in een ritme te komen en toen kwam ook die lange helling. Iedere 2,5 kilometer was er een waterpunt met sinaasappeltjes, water en energiedrankjes en het is lastig drinken als je rent dus werd het een kledderige plakkerige rotzooi.

heel vroege warming up
Bij 16 kilometer was het veld redelijk uitgedund, de wandelaars had ik achter me gelaten en tot mij verbazing werd ik nog wel eens ingehaald door iemand die heel snel met grote passen rende en vroeg me dan af wat daarmee gebeurd was. Wat had hij de afgelopen anderhalf uur gedaan? Technisch is dat eigenlijk alleen mogelijk als je veel later gestart bent, dus misschien kwam dat wel door de lange rij bij de wc. (op zich is het wel geestig dat er langs het parcours weinig bomen staan, en als er dan een was stonden daar bijna altijd mannen te pissen).
Die helling waar iedereen me voor gewaarschuwd had viel wel mee. Hij was lang en vooral saai. Bovenaan die helling stond en groepje mensen de renners moed toe te schreeuwen. Het is nogal vreemd, maar zelfs ik vond dat gezellig. Achter deze supporters stond een auto en tegen de vooruit aan zat een mijnheer een boek te lezen, in de ochtendzon met een kopje thee. Ineens kwam er een golf van enthousiasme over me heen: “Ja, lekker een boek lezen, dat zou nu toch leuk zijn… “ Daardoor was ik me er van overtuigd dat ik mij aan het vervelen was. Ik kon niet echt versnellen, de pezen in mijn knieën leken van hout geworden. Kilometers lang dezelfde beweging maken is volgens mij ook niet gezond. (later gecheckt bij Medicus Steven hier; die zei: soms een halve marathon is geen probleem, wekelijks een volle is inderdaad niet erg gezond).
6 km
Het laatste platte stuk was zwaar, vooral ook omdat die mensen die voor mij uit liepen van het harde zand een zacht stuifsel hadden gemakt, er was stof en het begon, zo rond 9 uur ’s morgens warm te worden.
Het leuke van die laatste kilometers was dat ik weer meer mensen in ging halen. De mensen die niet goed berekend hadden hoeveel energie ze hadden en de verdeling verkeerd hadden ingeschat. Het demotiverende was dat ik in dat laatste stuk ingehaald werd door de professionele renners die een volle marathon liepen. 2x hetzelfde rondje en dus ruim 2x zo snel als ik.
Ik had van tevoren berekend dat ik ongeveer 2 en een half uur over dit tripje zou doen. Om precies 2:30:05 rende ik onder de klok door.

16 km
En toen was het klaar en ik verwachtte een enorme explosie van tevredenheid en zelfgenoegzaamheid door de volop kolkende endorfine die mij beloofd was. Ik pakte een medaille van een stapel, lette op dat ik goed in de boeken werd genoteerd en ging op zoek naar de Kenyan Athletes omdat ik wilde weten of ze de streeftijd gehaald hadden en dus komende maand op de marathon in Gent mogen lopen. Meisje S stond me op te wachten en zij was heel blij met haar tijd (2:10). We rekten en strekten wat, omdat dat hoort en wandelden naar onze tent en knepen elkaar in de kuiten terwijl we narilden in de zon. Eigenlijk was niemand heel opgetogen of blij. Alleen Tom want die had onder de 2 uur gelopen. De Kenianen waren somber. De ene had 1:07 gedaan de ander 1:09. Dat ik dat geweldige tijden vond maakte geen bal uit. Eigenlijk was er een beetje een vreemde sfeer, kil en stil.
We begonnen de spullen in te pakken om we te gaan toen Mike een telefoontje kreeg. Het bleek dat we allemaal individueel redelijk gelopen hadden, maar het Space for Giants team had een van de prijzen gewonnen. (wat wil je, met 4 profs in de gelederen). Ineens werden de Kenianen weer wakker en repten zich naar de prijsuitreikingen, hoewel er nog steeds lopers binnen kwamen werd de buit al verdeeld.
Het bleek niet brons of zilver voor de Giants, maar goud en dus gingen de Kenianen er vandoor met een pak geld en 10 telefoons. De hele weg het lange terrein af stonden ‘onze’ Kenianen op het dak van de auto en riepen uitgelaten tegen de massa’s: “Go away, step aside, we are the champions… the winning team is greeting you!” Met hun zakken volg geld en hun nek vol medailles waren ze de vrolijke helden geworden en ze gedroegen zich er naar.

Op de weg terug naar Nairobi sliepen we in Nanyuki, hadden een lunch bij de Space for Giants en feestten in een postkoloniale jeugdsoos waar iedereen ongezellig strak stond van de pillen. S, Mike en ik trokken ons terug voor onze tent met een dikke bloody Mary en lulden voor het eerst in 48 uur niet over rennen.

Ik beloofde plechtig dat ik volgend jaar weer mee zal lopen.
Misschien is dat toch een klein vleugje endorfine geweest.