alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

zondag 18 mei 2014

Ik ben een hete aardappel



Onvrijwillige vakantie in Addis (deed II en eind)

Het is nu zaterdag. Ik zit op mijn kantoor in Nairobi en ik heb net het verhaal over mijn onvrijwillige vakantie in Addis ge-upload.

Dat verhaal schreef ik afgelopen zondag al en de afloop was toen nog onduidelijk. Ik vond het niet zo’n goed idee om die blog te uploaden terwijl ik nog in Ethiopië was.

Het werd me duidelijk dat Ethiopië een vrij uitgebreid netwerk van ‘agenten’, ‘stillen’ en ‘verklikkers’ heeft en dat die het leuk vinden van alles in computers te zetten en dat ze het niet zo belangrijk vinden de boel zo af en toe op te schonen.
Geen idee of ze ook Nederlandstalige blogjes gaan vertalen. Zou best kunnen. Ik hoop in dat geval dat ze ervan genieten en dat ze een klein beetje het gevoel voor luchtigheid kunnen waarderen.
Maar over het algemeen zijn veiligheidsdiensten niet erg goed in sarcasme, cynisme of korreltjes zout.

het Bole Vliegveld in Addis; dan weer druk, dan weer leeg
Op maandagochtend, afgelopen maandag dus, ging ik weer naar de NL ambassade, om 9 uur stond ik op de stoep en werd vriendelijk geholpen door een de dame van de consulaire afdeling. Aan de ene kant wilden zij een officieel ‘ding’ doen naar aanleiding van het feit dat mijn paspoort was ingenomen, maar mij leek het praktischer dat te gaan doen tegen de tijd dat ik mijn paspoort terug had. Uiteraard is het hun taak de dingen officieel te doen en zijn zij niet van het onderhands regelen in de baas z’n tijd. Niemand, dus ook geen vreemde overheden, mogen een paspoort innemen, het is gen eigendom van de houder, het is van de staat der Nederlanden en ik mag er alleen voor zorgen.

Op de ambassade hadden een paar weken geleden de chauffeur (die Armaic spreekt) met de ‘note verbale’ naar het ministerie gestuurd, daardoor werd de alexander-moet-van-een -lijst-af-actie iets officiëler. Dat hele verhaal staat uitgebreid in de vorige blog.

Toen ik op donderdagavond het land uit wilde liep de zaak vast. Door die officiële brief kon mijn zaak op het vliegveld niet ‘effe’ geregeld worden en moest de directeur van de immigratiedienst er iets van vinden. Het was middernacht en die lag te slapen, en dus moest ik wachten. Logisch.
Maandagochtend bij de ambassade leverde vooral op dat zij nog wisten van mijn zaak, en dat ik wist dat ze ermee bezig zijn (waren). Daarbij weet ik nu de gezichten van de dames die die ermee bezig zijn. Ik heb weinig invloed op de manier van doen en heb geen zicht op de stappen. Het enige dat ik weet is dat ik uiteindelijk van die lijst af wil omdat ik heel veel vaker naar Ethiopië wil, omdat daar mooie kansen liggen voor ons bedrijf. Op de ambassade wisten ze wel dat mijn paspoort nog steeds op het vliegveld lag en de grote oversteek naar het kantoor van de immigratiedienst nog niet gemaakt had. 
Maandag dus: Ik moest toch naar het vliegveld (6-de keer in 3 dagen) om te kijken of mijn tas er al was en wandelde (zonder tas) bij de immigratie langs. De mijnheer daar kende mijn zaak en vroeg aan zijn baas of ie mijn paspoort mocht teruggeven.
wachten wordt verlicht door top-macchiato, altijd en overal...
Ik wachtte een uurtje of 3 en babbelde met Russische helikopterpiloten (doordat ze een soort hansopje dragen van een zachte stof zagen ze er uit als gigantische paaskonijnen zonder muts en met een wodkakegel). Zij hadden een paar maanden met hun ‘heli’s’ in de woestijn gespeeld en hadden nu problemen om dat ding weer het land uit te krijgen. En bij de immigratiedienst waren ze benieuwd of er geen staatsgevaarlijk info op hun laptopjes en tablets stonden.  Ze zaten nu al twee dagen te wachten totdat de immigratiedienst alle familiefoto’s van alle apparaten bekeken had.  Dan kan ik me voorstellen dat je dan een klein slokje van het wonderwater uit je heuplflacon neemt.
Na verloop van tijd vertelde ik de ‘immigratiepief’ dat ik niet zo goed wist waar ik op zat te wachten. Ik wilde of mijn paspoort terug, of ik wilde dat het naar het immigratiekantoor ging. Mijn trouwe chauffeur Salomon stond buiten te smelten in zijn auto en ik kon best een paspoort, desnoods met een immigratiedienstmedewerker, meenemen naar het Black Lion gebouw.
De directeur van de immigratiedienst bleek nu niet bereikbaar, er waren telefoonproblemen of hij was even weg. Zachtjes vertelde de man dat ik woensdagmiddag moest terugkomen.
Er zonk iets in mijn schoenen, geen idee wat, maar het was een onprettig gevoel.
En meteen wees hij op de rug van een man in een pak die wegliep en zei: ‘Hij heeft je paspoort en hij gaat nu naar de immigratiedienst.’

Als een uitgeperste James Bond sprong ik op, wandelde schaduwend achter hem aan en bekeek naar welke auto hij liep, ondertussen belde ik Salomon, alsof Zorro zijn paard floot instructies voor te komen rijden en terwijl hij in zijn oude Corolla met gescheurd dashboard aan kwam draven, sprong ik er in en zei: “follow that car”.
De hitte van een paar uur eerder was aan het omslaan en vlak buiten het vliegveld begon ‘t te regenen en al snel bleek de Corolla nauwelijks opgewassen tegen de klotsende golven over het wegdek, de ruitenwissers boden nauwelijks verzet tegen de dikke droppels en Salomon vertelde: ‘this is serious rain, by the way.’ 

Ik had al zo’n indruk.
Na een half uurtje zette hij mij af bij het hoofdkantoor van de immigratie in het Black Lion gebouw, ik rende de trappen op en in de hal kwam ik de man tegen die mijn paspoort in zijn hand hield en het bij kamer 89 afleverde.

Inmiddels kan ik er luchtig over doen, maar op dat moment waren er nog maar 4 dingen echt duidelijk:

-       - ik had mijn paspoort niet, wel even voorbij zien flitsen, maar had het nog niet gevoeld. (en er zat inmiddels een stevig pakket papier in…)
-       - het was in handen van een niet erg aardige, en zeker geen transparante dienst die het niet erg vind als mensen op hem wachten.
-       - mij was verteld dat ik iets had gedaan dat niet mocht (niemand weet wat) en dat ik mij moest voorbereiden op mijn rechtszaak en dat die nog wel eens 2 maanden op zich kon laten wachten.
-       - de enige die mij kon helpen was de directeur van de immigratiedienst en die leek zich te verstoppen, veel belangrijker dingen te doen of misschien wel helemaal niet te bestaan.

Op zich waren dat allemaal ingrediënten die niet zorgen voor gerustheid en de enige die ik mij kon bedenken die die ongerustheid konden wegnemen waren mijn vrienden van de Ambassade, maar die zaten ook een beetje met deze zaak in hun maag; een short cut zou misschien weinig diplomatiek zijn en de ‘long haul’ leverde geen oplossing op korte termijn.

Na de Ambassade, de immigratie op het vliegveld, de immigratie in het Black Lion gebouw, opnieuw de ambassade en de Ethiopische ambassade in Brussel en in Nairobi wist ik wel dat er iets fout is, maar niet wat, weet niet waarom ik op een lijst sta en hoe ik er af kan komen.
deze mevrouw zat tegenover mij te wachten... dat kon ze erg goed
Ik weet alleen dat eigenlijk niemand iets weet en dat niemand weet wie mij helpen kan. Niemand heeft er zin in en niemand kan er iets mee… de hete aardappel wordt doorgeschoven. Ik ben een aardappel.

Na nog eens een middagje op het kantoor van de Black Lions werd ik rond half 4 echt kribbig. Er was niemand om tegen te klagen en het liep weer tegen sluitingstijd. Dus wandelde ik op goed geluk een kantoor binnen en zag per ongeluk mijn paspoort op dat buro liggen. Dus zei ik:
-Ha, ik kom dat paspoort halen.
-Wait ouside…
- Nou, ik ben al een tijdje outside aan het waiten en ik heb daar zo langzamerhand wel genoeg van. Kunt u mijn dan ten minste vertellen waarop ik dan wacht.
- Op de baas
- Ja, maar ik wacht al 4 dagen op de baas en ik heb niet het gevoel dat er veel beweging in zit. Ik wil heel graag met hem praten.
- Kom op woensdag terug
- Nou, ik vertel net dat ik al genoeg gewacht heb, en nu zegt u dat ik nog 2 dagen moet wachten… dat vind ik niet zo’n goed voorstel
- Talk to the boss
- Yes please,… Give me the boss
- The boss is not here
- Then why am I waiting?
- He will be here soon
- When is soon?
- He will be here at 4…
- Great!  now it is 5 to 4, can you book a meeting for me with the boss at 4?
en toen zei hij: “Ja”. De sukkel, mijn engel.

mijn nieuwe vriend, de immigratiedienst man
De andere mensen op zijn kantoor begonnen te lachen. Ik weet niet of ze mij uitlachten, om de situatie lachten of dat ze langzaam door hadden dat het een kafkaiaans rollenspel was dat ze overbekend voorkwam, maar waar ze niets aan konden doen.
Ik stak mijn hand uit en zei:
- Deal…geweldig, ik heb een afspraak met de baas om 4 uur, en eindelijk heb ik iemand gevonden waarmee ik echte duidelijke afspraken kan maken; geef me een hand…
Hij schudde mijn hand met een week glimlachje. Boeren met kiespijn bestaan ook in Ethiopië.
Ik ging weer buiten zijn kantoor op het spartaanse wachtbankje zitten en om kwart over 4 wandelde ik zijn kantoor weer binnen en zei:
- Ha, ik heb een afspraak met de baas, is ie er?
Mijn nieuwe vriend keek op van zijn patience spel en zei:
- no, he has not yet arrived…
- nou, dat is toch vreemd… hij heeft een afspraak met me en dan komt ie niet… heel merkwaardig.
- just wait outside
- nee, ik wacht niet meer outside.
- je moet de regels van dit land respecteren, u bent een gast.
En toen werd ik echt heel erg giftig… heel langzaam probeerde ik hem uit te leggen dat ik heel graag de regels van een land wil respecteren en dat ik mij graag wil gedragen, maar dat zij dan moeten uitleggen wat die regels zijn, en wat ik zoal fout heb gedaan. En ik legde hem uit dat het niet echt heel erg correct is om iemand niet de mogelijkheid te geven om naar huis te reizen als ie dat graag wil. Dat ik het niet zo’n goed idee vind als je mensen op bezoek krijgt, ze en paar dagen in een hotelkamer te laten zitten, dat ik het niet zo aardig vind om de bagage kwijt te maken, dat ik het onvriendelijk vind om geen duidelijke informatie te geven en dat ik, als ik bij mensen op bezoek ben, meestal wel iets te drinken aangeboden krijg.
- De baas komt er aan… zei hij.
De anderen in zijn kantoor lachten weer.

En twintig minuten later, ik zat netjes buiten zijn kantoor te wachten, riep hij mijn naam om door een soort interkommetje (ik zat werkelijk in mijn eentje aan de andere kant van de open deur).
Hij riep me binnen en ik was bereid te horen dat de baas nog 3 weken met vakantie was en dat ik moest wachten totdat hij van zijn Hadj of zijn tocht naar Israel, Rome of weet ik veel waar vandaan terug zou zijn. Maar mijn nieuwe vriend zei:
- schrijf op: Ik, Alexander Valeton ontvang mijn paspoort terug van ambtenaar 101 op het kantoor van de immigratie in Ethiopië, mijn paspoort is niet stuk en ik ben goed behandeld… en dan de datum en je handtekening.
Uiteraard deed ik dit met het gemak van de eerste de beste leugenaar, en vroeg of ik een fotootje mocht maken van dit waardevolle document. Dat mocht niet, of ik een foto mocht maken van mijn nieuwe vriend en mijn oude paspoort samen… dat mocht ook niet.

Tien minuten later stond ik buiten, chauffeur Salomon maakte een dansje en zei: ‘zie je wel dat Ethiopiërs aardig zijn’,  en we renden naar het ticketbureau van Ethiopian Airways om de eerste vlucht naar Nairobi te boeken.
3 uur later checkte ik in op het vliegveld;
Heel, heel kort werd daar moeilijk gedaan over het feit dat mijn visum reeds 4 dagen eerder voor de huidige exit was gestempeld (ik was immers al door de douane en werd toen terug geroepen, 4 dagen geleden). Ik vroeg om de baas en de baas keek om de hoek en zei: ‘ik ken deze zaak, laat maar gaan…’
En nog snel vroeg ik aan deze baas: “Wat was nou 't probleem en is dat nou opgelost”?
En hij zei: “de verwarring is ontstaan doordat er iemand anders is uit Nederland met precies dezelfde naam als jij, maar met een andere foto… dus is dat iemand anders. Maar die man die staat op onze ‘wanted’ lijst…”

Ik weet 100% zeker dat er geen andere Nederlander is met mijn naam en zeker niet van mijn leeftijd.

Ik ben een hete aardappel…en mensen verzinnen smoesjes.


----------------------

 stills uit het Black Lion gebouw:












 ---------------------

ik reed veel rond... wat auto-foto's:
















zaterdag 17 mei 2014

Verplichte vakantie in Addis

-->

 
Een paar weken geleden schreef ik dat ik om vage redenen Ethiopië niet in kwam. Liever gezegd, ik werd op de eerste vlucht teruggezet naar Nairobi. Dat was in januari. Nadien heb ik in samenwerking met de NL ambassade uitgezocht wat het probleem was en via de ambassade kreeg ik de bevestiging dat ik van alle zwarte lijsten af was. Dus in april ging ik het opnieuw proberen. Zonder horten of stoten kwam ik het land binnen en twitterde enthousiast dat het geluk was en dankte de ambassade voor de hulp, die tweet werd zelfs door de ambassade overgenomen; tevreden klanten worden op de bok gehesen. Maar toen ik weer weg wilde vliegen naar Nairobi ontstonden er toch problemen; op het vliegveld werd ik een uurtje vastgehouden (doordat mijn paspoort in een hermetisch gesloten kantoor verdween) en allemaal jonge mannen met hippe spijkerbroeken en t-shirt om mij heen kwamen drentelen. Niet onaardig, maar wel streng. Ik werd uiteindelijk onvriendelijk verzocht het land te verlaten. De vraag was: hoe ben je hier binnen gekomen? Nou, gewoon, door de voordeur.
Vanuit Nairobi had ik weer contact met de ambassade, er werd een zg note-verbale uitgegeven en die werd via de chauffeur aan de immigratie overhandigd, en er kwam een antwoord op papier terug.
Dat zou nu echt genoeg moeten zijn. Ik weer niet wat er in dat velletje staat, het was in het Armaic, een fijn spijkerschrift met kriebels.
Afgelopen week moest ik weer naar Addis en ik vloog er heen, ging een dag eerder om eventuele problemen op te kunnen lossen en wandelde weer zonder moeite de grens over.
het kantoor waarin mijn paspoort verdween
De vergadering was puik en twee dagen later wilde ik de nachtvlucht weer naar Nairobi terug nemen. Weer werd ik teruggeroepen van de roltrap en weer stond er een klein peloton mannen met spijkerbroeken en t-shirts om mij heen. Weer ging mijn paspoort naar het kantoortje en dit keer liet ik ook de note-verbale zien. Onmiddellijk kwam er een man in een pak bij; hij vertelde mij dat dit niet zo kon, dat deze brief betekende dat de hoge baas moest beslissen en dat de hoge baas sliep, en dat ik morgen (vrijdag) mij op het kantoor van Immigratie moest melden.
Praktisch betekende dat dat ik een nachtje moest blijven, dat mijn tas met schone kleren wel naar Nairobi vloog en dat ik lichtelijk prikkelbaar werd.

iedereen is ingecheckt... ik wacht nog even, onvrijwillig.
Ik checkte weer in in het plezierige hotel, en ging me lang douchen omdat ik al een kleine 18 uur zweterige kleren aan had. Ik waste mijn onderbroek en mailde het kantoor dat ik een dagje later zou komen. Die presentatie moest dan maar door de crew worden opgevangen, en andere dingen zou ik wel online kunnen regelen.

Vrijdagochtend was ik om een uur of 9 bij de Immigratie.
Ik had met de mevrouw van de ambassade overlegd en zij vertelde mij: ga er heen, volg de procedure en als het te ingewikkeld wordt; bel dan terug.
Black Lion Building...
Het immigratiekantoor heet ‘Black Lion’.   

Een groot gebouw met een lange rij buiten. Via een zijdeur kon ik naar binnen en moest meteen naar kamer 89. In die kamer waren een paar bureaus neergezet, op die bureaus stond alleen een telefoon. In de kamer waren ook wat archiefkasten en ernaast, erop, ertegen en eronder lagen stapels ‘files’ roze omslagdingen met erin paspoorten en vellen papier. Niet een soort systeem waarin je makkelijk een paspoort terugvind, leek mij.
De twee mannen zaten hard pratend en sticulerend achter hun bureau en voor de bureaus stonden mensen, allemaal met een klein roze papiertje in hun hand. Precies zo’n papiertje had ik ook gekregen toen mijn paspoort werd ingenomen.
het roze fliebertje... tijdelijk paspoort
Na een tijdje voordringen werd mijn fliebertje aangenomen en werd gevraagd wanneer mijn paspoort was ingenomen; ‘gister avond’. Het bleek dat de ingenomen paspoorten nog niet van het vliegveld het immigratiekantoor bereikt hadden. Ik moest even wachten. De heren wilden of konden niet vertellen hoe lang. Met een vriendelijke glimlach wezen ze naar een klein zaaltje vol wachtende mensen. Ik dacht: ‘nou, daar heb ik geen zin in, ik sjees even naar het vliegveld en haal mijn bagage op en probeer mijn ticket van gisteren om te boeken naar vanavond’. Op het vliegveld was mijn bagage niet en in de computer konden ze die nog niet vinden. Bij het Ethiopian Airlines kantoor werd ik ongelooflijk vriendelijk geholpen door een snuggerik. Hij vond in zijn computer mijn bagage, vertelde dat het beter was even te wachten met het terugsturen uit Nairobi omdat meer handeling kunnen leiden tot meer verdwijntrucs en hij reserveerde een vlucht voor me op zaterdag ochtend, dat was zo’n $300 goedkoper dan vrijdagnacht. Aanzienlijk minder dan een nachtje in een hotel hier. Puik plan en hij zette me op een waitinglist omdat ik mijn paspoort nog niet had en niets zeker was. Pappenheimers.

welkom bij de immigratie..
Om 2 uur was ik terug in de Black Lion. Meer een naam voor een obscure discotheek, een achterhoekse motorclub of een geuzennaam voor een voetbalteam dan een servicegericht overheidskantoor. Ik wandelde semi energiek het kantoortje weer binnen en de mannen gingen semi energiek aan het zoeken naar de zending van die dag. Ze stuurden me naar boven, naar het kantoor van hun baas, daar wachtte ik op een pianokruk met 3 poten wiebelend tot de baas mij binnenliet in zijn zaaltje met skai banken en hij keek naar mij, keek naar mijn papiertje en zei dat ik naar kamer 89 moest. Ik vertelde hem dat ik naar boven gestuurd was door 89 en hij belde om te zeggen dat ik op weg terug was. Het enige verstandige van hem was dat hij wist dat het zinloos is te zoeken naar iets dat er niet is. Ik probeerde slim te zijn en zei; ik sta dus blijkbaar ten onrechte op een zwarte lijst, ik zou eraf zijn en hoewel ik mijn paspoort niet heb, kunnen we misschien wel regelen dat ik definitief van die lijst af ben en dat jullie een brief schrijven dat ik er niet op hoor, dat die lijst niet helemaal up to date is en dat ik mij vrij in en uit Ethiopie mag bewegen.
Hij keek mij niet aan toen hij vertelde dat ik naar 89 terug moest omdat ze daar op mij wachten.
Dus ging ik naar 89, de mannen waren nog immer aardig en ik zat op een stoel en hoorde hoe zij een ondervraging doen in het Armaic. De ondervraagde werd van twee kanten bestookt en de ondervragers schreven alles op, op de achterkant van een reeds beschreven velletje. Het klonk niet vriendelijk en de ondervraagde bibberde. Uiteindelijk werd hij meegenomen naar een ander kantoor en daarvandaan hoorde ik het onvriendelijke gesprek doorgaan op een iets luidere toon. Ondertussen bleven ze mij vertellen dat ik moest wachten, de paspoorten waren nog niet aangekomen van het vliegveld.
Deze keer besloot ik dat te doen, en ondertussen belde ik de ambassade maar weer eens om te vertellen dat het niet echt opschoot en dat ik nogal bang werd het weekend in Addis te moeten doorbrengen.
In de wachtruimte werden de kinderen inmiddels opstandig, in de galmende hal klonk hun gekrijs en dat werkte aanstekelijk, zodat ook andere kinderen gingen jammeren. Een gesluierde vrouw vond dat haar kind niet genoeg lawaai maakte en begon hem heel hard te slaan en aan onvolgroeide armpjes te trekken. Het werkte, het geluid werd harder.
Op de bankjes waren de Chinezen in slaap gevallen en hun ‘agent’ in een superstrak rokje en super strak t-shirtje rende tippelend op haar hakjes heen en weer met pakken roze files en maakte hen om de beurt wakker, sleepte ze een kantoor binnen en een kwartier later sloften ze dan weer naar hun plek om weer verder te slapen. Een Amerikaanse blonde moslim, met een rode baard en een moslimpetje op beende van de ene deur naar de andere en werd overal weggestuurd, mannen met jurken, mannen met wijde vlekkerige pakken, vrouwen met te strakke spijkerbroeken en te hoge hakken, vrouwen met lange moslimgewaden… het was er druk, maar een soort gelaten drukte met de audio van krijsende kinderen. (vergeet niet; tientallen overheidsdienaren die rondsloften met een velletje in de hand en heel erg actief niemand aankeken). Ik kon me niet voorstellen dat van al deze mensen een paspoort was ingenomen bij de grens en dat ze dat nu weer kwamen ophalen, maar wist ook niet wat ze hier dan wel deden. Uiteindelijk sprak ik met niemand.
Het gewone nummer van de ambassade werd niet opgenomen. Het noodnummer van de ambassade wilde ik niet proberen. Wanneer bel je een noodnummer? Doe je dat pas als je al in de gevangenis zit? Doe je dat als je gemolesteerd wordt, doe je dat als je je been breekt?
Na nog een half uur belde ik dat toch maar. Het werd niet opgenomen. En nog een half uur later belde ik het nogmaals. Ik kreeg een vriendelijke mevrouw aan de lijn, vertelde de situatie en zij zei dat de ambassade reeds dicht was, maar dat ze contact zou opnemen met de consulaire afdeling. Ze zei erbij dat het nu vrijdagmiddag was en dat het waarschijnlijk lastig zou zijn om het nu nog te regelen.
Langzaam begon ik aan het idee te wennen dat ik nog een dagje moest blijven, wat praktisch betekende dat ik het weekend in Addis zou doorbrengen.

Rond 5 uur waren de paspoorten er nog steeds niet, was er niemand die wilde bewegen en werd de Black Lion gesloten, iedereen werd naar buiten geveegd en ik droop af naar m’n hotel.
In de dagen dat ik hier was had ik een ‘eigen’ taxichauffeur gekregen Salomon werkt ook voor een Keniaanse mevrouw die bij de African Union werkt. Op weg van Black Lion naar mijn hotel wilde hij haar even ophalen en thuis droppen en dan mij wegbrengen. Hij had de hele tijd op mij gewacht (wel af en toe een klein klusje tussendoor gedaan) maar toch. Dus reden we naar het AU kantoor wachtte even op madame Anne en reden via haar huis, dat best een heel eind om was, door de vrijdagmiddagfile naar mijn hotel aan de andere kant van de stad. Madame Anne was verbaasd dat ik nog in de stad was, ze wist dat ik bij de AU een meeting had en ik vertelde wat er aan de hand was. In een zachte sluimertaal vertelde ze dat hier iedereen alles van elkaar weet en dat daarom niemand iets zegt. Dat er overal ‘agents’ zijn. Iedereen in dit land is aardig, maar niemand zegt iets uit angst. Iedereen kan een agent zijn.
Het was een soort feestdag, iets bijzonders met Maria en bij iedere kerk sloeg Salomon een kruisje. In Ethiopië is een feestdag slecht nieuws voor het vee. Het had geregend en dat was weer slecht nieuws voor het verkeer. Dus door de file heen op de drukke straten werden kuddes koeien, schapen en geiten naar het slachthuis gedreven. Wij moesten ook langs dat slachthuis en de scenes waren vrij bruut. De honderden koeien en stieren, een model van ca 1,5 x de Nederlandse maat, met imposante horens, stonden buiten het abattoir te wachten, de stieren werden opgewonden en de veedrijvers sloegen ze met stevige houten balken uit elkaar. De straat, de stoep en de muren waren bevlekt met bloed. Een bloedende stier lag de loeien op de stoep en de mannen eromheen maakte ruzie over wie de schade ging betalen. Door de langzame file was het een vochtige scene uit een slechte film. De chauffeur Salomon vertelde dat het abattoir een plek was die vroeger ver buiten de stad lag, maar dat de stad het omsloten heeft en nu vrij onhandig aan een grote weg ligt. De kopers kopen hun vee buiten het gebouw en nemen het levend mee naar huis; als het kan lopen is het transport goedkoper dan het in het slachthuis af te laten maken en dan in een vrachtwagentje naar huis te transporteren. De beesten en de mensen waren vol adrenaline. De file kroop verder en Salomon vertelde over de oorlogen die Ethiopië gevoerd heeft, dat de Italianen tot de tanden gewapend waren maar door de Ethiopiërs met messen werden verdreven, hij vertelde over de moedige strijd op Eritrea. Iedereen is een warrior, vertelde hij en als het nodig is staat iedereen zijn mannetje, de kordons worden meten gesloten. Hij vertelde over de dammen die Ethiopië aan het bouwen is in de Blauwe Nijl en hoe iedere Ethiopiër er aan bijdraagt en dat Egypte fel protesteert tegen deze dammen omdat ze afhankelijk zijn van het water van de Nijl, maar omdat iedere Ethiopiër bijgedragen heeft het een breed gedragen project is en dat Egypte een schijn van kans maakt.

Vlak bij het hotel ging ik langs bij een winkel waar ik een nieuw schermpje voor mijn Iphone kocht. Er werd benadrukt dat het een origineel scherm was en dat het $20 kostte. Die twee rijmen niet met elkaar.
Terwijl mijn gebroken scherm werd vervangen door een nieuwe werd er een kopie gemaakt van al mijn apps. Ik denk dat ook al mijn contacten gekopieerd zijn. En tegelijkertijd werd door de baas een prachtig meisje van achter de balie met veel misbaar ontslagen. De andere meisjes keken er gelaten naar. Het was een schreeuwende bende, met een lelijke boze baas en een mooi jankend meisje.

Terug in het hotel was eindelijk internetverbinding en kon ik iedereen vertellen dat ik er een weekend niet zou zijn, berichtte ik aan het kantoor in A’dam en in Nairobi dat het allemaal nog wel effe kon gaan duren, en maakte een afspraak met de NL ambassade voor maandagochtend. Belde met Ethiopian Airlines dat ze de stoel konden verkopen aan de hoogste bieder en vroeg of ze mijn bagage toch naar Addis konden sturen.

Vanmorgen, zaterdagochtend, ging ik mijn bagage van het vliegveld ophalen. Het duurde heel lang voordat ik het vliegveld bereikt had. De president en de rebellenleider van Zuid Sudan zijn hier in de stad aan het confereren en hebben gisteren een vredesding getekend. We hopen dat de vrede stand houd. Vanmorgen gingen zij van het Sheraton hotel weer weg naar het vliegveld. Alle straten waren afgezet en om de 100 meter stond er een agent met een AK47 en op straat wemelde het van de jongens in spijkerbroeken en strakke t-shirts. Op het vliegveld werd 3 keer opgeschreven wie ik was en wat ik kwam doen. Ineens zie je hoeveel mannen en vrouwen gemobiliseerd kunnen worden voor de veiligheid van twee obscure leiders. Het systeem heeft de zaken straks onder controle.
Er was geen bagage aangekomen.

Ik heb vanmorgen een lelijke broek en een lelijk poloshirt gekocht, een nieuwe onderbroek en slechtzittende sokken.
Mijn fraaie schoenen zitten onder de modder en hebben krassen opgelopen. Het is zoals het is. Ik heb geen zin om nieuwe (lelijke) schoenen te kopen.






dinsdag 14 januari 2014

Ethiopië, mon amour

-->
spannende vue van Addis Abeba, vanuit de vertrekhal
In mijn nieuwe baan doen we zaken met voor mij weer heel nieuwe partijen. Een van hen is de African Union, een heel erg officieel overlegorgaan van alle Afrikaanse landen. Vergelijkbaar met de EU. Zij hebben hun hoofdkantoor in een prachtig nieuw gebouw in Addis Abeba in Ethiopië.
Mij werd gevraagd of ik, ter voorbereiding van een project bij hen langs wilde gaan.
Tuurlijk, nieuwe landen, immer dol op. En ook nog lekker inhoudelijk de lijnen uitzetten voor een nieuw ambitieus project.
De planning kwam wat ingewikkeld uit maar ijzer kan met handen gebogen worden. Dus ging ik vandaag voor een heen en weertje van Nairobi naar Addis.
Met Daan en Wouter doe ik een laf wedstrijdje wie in de meeste landen geweest is. Gisteren mailde ik hen het korte bericht: ‘morgen +1’

Een jaar of 8 geleden maakte ik in opdracht van de AVRO en van het Nederlands architectuur instituut (NAi) een  pilot voor een programma over Nederlandse Architectuur in het buitenland. De toenmalige directeur van het NAi, Aaron Betksy, zou het presenteren. Op dat moment werd de nieuwe Nederlandse Ambassade in Addis opgeleverd, een nogal spectaculair en bij voorbaat controversieel gebouw. En ik dacht dat het onwaarschijnlijk zou zijn om makkelijk nog eens in Ethiopië te komen, wat zou een mensch daar moeten, dus besloot ik als producent dat we die pilot daar moesten opnemen. Dan ko je nog eens ergens.
Ethiopië staat niet bekend als een buitengewoon open land voor journalisten, maar omdat de aanvraag voor de visa via het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken gedaan werd kon ik mij niet voorstellen dat er veel gedoe zou zijn.
Totdat 2 verschillende kampen in Addis besloten stenen naar elkaar te gooien en wat bomen uit de grond te trekken. Over de hele wereld waren beelden te zien van brandende auto’s en boze gezichten.  Dat vond Ethiopië niet zo leuk.
Toevallig tegelijkertijd werd een medewerker van de Ethiopische Ambassade in Den Haag op straat aangehouden. Hij fietste en de politie vroeg wat er in de plastic zak aan zijn stuur zat. Hij zei “bom” en werd hard op straat geworpen en non-diplomatiek te verstaan gegeven mee te komen. Daarop riep hij dat hij een hoge pief was op de ambassade en toen was er een diplomatieke rel geboren.
mooie etalage op het vliegveld: onbereikbare koffie
Buitenlandse Zaken vroeg visa voor ons aan, maar die kregen we niet. De officiele reden die wij kregen was dat door ‘het gedoe’ in de stad het Ethiopische ministerie van Binnenlandse Zaken onze veiligheid niet kon garanderen. De aanvraag voor die visa duurde ons toch al veel te lang en een paar weken eerder hadden we al besloten dat Ethiopië en beetje te veel gedoe was, en we verlegden onze aandacht naar een ander buitengewoon gebouw. We draaiden een pilot bij El Mirador van MVRDV in Madrid. Het werd een puik filmpje en een leuke trip met Betsky. Hij werd kjort daarna directeur van het Museum in Cincinnati en de AVRO ging verder bezuinigen op cultuur en de serie kwam er dus nooit.

Vanmorgen stond ik om 5.30 uur op, voor de files uit reed ik naar het vliegveld. Was daar gapend vroeg en hing wat rond om de vlucht van 9.30 te nemen.
Om 11.30 kwam ik aan in Addis en om 12.30 was ik door de douane, om 13.30 zou ik die belangrijke vergadering hebben, om dan om 16.00 uur weer op het vliegveld te zijn en 20.00 uur weer thuis.
Tot en met de douane ging het goed. De douanier was een jongen in een flodderig shirt... ik maakte een praatje met hem over welke taxi ik moest nemen en hoeveel dat mocht kosten. Ik dankte hem en liep verder. Lichte spanning omdat ik een nieuw land ging betreden. Diezelfde jongen kwam achter mij aan en vroeg of ik ooit eerder in Ethiopie was. ‘Nee..’ ‘Loop effe mee’, zei hij… hij haalde er een stralende en vrolijke mevrouw met een hoofddoek bij en samen keken ze van mijn paspoort naar een beeldscherm, naar mijn paspoort. En liepen toen een hokje in. ‘No problem… never been here before?’ “Nee hoor nog nooit’. Of ik effe wilde wachten…

Uit het hokje kwam mijnheer 3 en ineens bedacht ik mij het bovenstaande verhaal. Ik was het helemaal vergeten. Maar eigenlijk wist ik ook niet precies wat er gebeurd was… Was ons een visum geweigerd? Hadden wij geen gebruik gemaakt van het visum wat wij ooit kregen? Is die aanvraag vriendelijk of onvriendelijk afgewezen?
De ene mijneer en de gehoofddoekte zag ik in een kamer linksboven met de rij orders beginnen. Ze habben van de baas de opdracht gekregen om uit te zoeken waarom ik op de zwarte lijst sta. De kast is vrij groot en ze begonnen klaarblijkelijk willekeurig te bladeren. Ik zag foto’s van allemaal duistere mannen in slechte fotokopieen en de mijnheer en mevrouw blijven door een raam zeggen “No problem… Never been here before?’ Ik zeg dat ik een afspraak heb bij de African Union en ik zie dat ze wat harder gaan bladeren.
Speld in hooiberg.
Op een gegeven moment boomt er een man het kantoor binnen, linnen pak, roze overhemd, gecoiffeerde snor. Hij kijkt naar mijn paspoort, ziet mij buiten het raam staan, hem wordt verteld dat ik graag even met hem wil spreken. Hij kijkt mij nog eens aan en schudt zijn hoofd en loopt de deur uit. Voor mij uit ‘t zicht.
Door het piepkleine raampje vraag is of dat de boss is… ‘jazeker’.
‘Kan ik nog even met hem babbelen?’ (onder het motto: Never accept a ‘no’ from someone how can not give you a ‘yes’) ‘Maybe later, after lunch..”
After lunch dan gaat mijn vliegtuig alweer bijna terug…
Ondertussen waggelt hij in zijn linnen pak achter mij langs, op weg naar z’n lunch. De actie mislukt al voordat hij begonnen is.
Het enige wat ik mij kan voorstellen is dat we toentertijd op een zwarte lijst terecht gekomen zijn. Voor mij was het een niemendallerig onbelangrijk dingetje. Voor de Ethiopiërs toentertijd blijkbaar niet… en als je eenmaal op zo’n lijst staat, zie er dan maar weer eens af te komen.  

Op een klungelige manier wordt het visum uit mijn paspoort gehaald, met moeite mag ik mijn
bruizend internetcafé op het vliegveld
afspraak bellen om te vertellen dat ik er niet ga zijn. Het voelt als dat een gesprek waar je recht op heb na je arrestatie.

Ik wandelde een verlaten vertrekhal in. Lege winkels, jaren 80 advertenties, een uitgestrekte steppe van gemiste kansen. Ik heb heel erg zin om die ebne verlaten schoonmaker een klap in zijn gezicht te geven.
Even skypte ik met het kantoor in Amsterdam. Ik kan er niets aan doen, maar toch geen goede beurt. Ik mail me suf met het kantoor in Nairobi… ik hoor door hun mails die jongens daar zachtjes lachen. Altijd hebben zij problemen de Schengen landen binnen te komen, nu is er eindelijk een Europeaan die een Afrikaans land niet in komt. Een vleugje lekker-puh en ik kan ze geen ongelijk geven. Ik voel me altijd onplezierig als ik hoor hoe lastig het is voor hen naar Europa te gaan.

de prachtige executive lounge op het vliegveld
Een mevrouw van de executive lounge vond me sneu en liet me binnen. Hier zit ik nu al 4 uur te werken en kopjes te drinken tussen mooie lege rode stoelen.

Dus voor de prijs van een ticket en een taxi heb ik vandaag en dagje kantoor gehouden op een heel origineel plekje: de executive lounge van het vliegveld van Addis Abeba. 

Ik heb Daan en Wouter net een foto van een lege vertrekhal gemaild met wederom een korte tekst: ‘mission failed.’

















zondag 5 januari 2014

back on track



Ooit had ik een compagnon. Ongeveer 2 levens geleden handelde ik in boeken en samen met Henstra had ik een winkel (Valeton & Henstra). Meestal zat Henstra nurks achter de kassa Javaanse Jongens te roken en was hij een somberend uithangbord van het bedrijf. ‘s Avond kwam hij meer tot leven, met een glas in de hand verruilde de dominee zijn territorium en werd hij filosoof wat hem niet minder dogmatisch maakte en zeker niet milder over hen die andere waarden en normen hadden.
De afgelopen weken dacht ik een aantal keer over Henstra na en met name over zijn stelling: ‘Ga nooit terug naar waar je vandaan komt’.

Jarenlang heb ik bij verhuizingen, carriere switches en andere life changing events gedacht aan de wijze woorden van wijlen Henstra. Zijn woorden waren de legitimering een dwaze angst in cirkels te bewegen; ik zette alleen stappen vooruit, dwangmatig om te blijven bewegen. Met gepaste regelmaat vergat ik daarbij mijn straatje schoon te vegen en te lang bij ‘het vorige’ te blijven stilstaan; nee, bewogen moet er…vooruit, met op de banier de woorden van Henstra.

Dat is nu anders geworden, althans op één front. Afgelopen najaar kreeg ik het verzoek na te willen denken over een baan in Kenia. Mijn eerste reactie was: ‘Nou nee, ben blij dat ik daar weg ben.’ Een paar weken later werd mij gevraagd er toch nog eens extra over na te denken en ik besprak ‘t met N. Na een korte en lichte aarzeling zei ze, met twee knuisten in de lucht: “Doen!”

Toen ik aan het eind van mijn eerste 2 jaar in Kenia overbodig werd bij de firma waar ik voor werkte vroeg ik me af wat ik zou gaan doen. Blijven of vertrekken. Ik had ooit bedacht een jaar of 5 in Nairobi te gaan wonen en gevoelsmatig zat mijn tijd er nog niet op. Maar sullig blijven hangen was geen goede optie en mijn plezierige appartement was te duur om aan te houden. Juist in de tijd kwamen Bertil en Adina in Nairobi wonen. Bertil ging voor een Nederlands mediabedrijf de vestiging in Nairobi opzetten. Zij zochten een huis en waren met 2 koffers aangekomen en ik had een appartement dat redelijk ingericht was; stoelen tafels bedden borden glazen messen ijskast fornuis handdoeken lakens. Alles was er en was redelijk nieuw. Zij namen huis en spullen over.
In de afgelopen twee jaar heeft Bertil hard gewerkt en heeft van een klein obscuur mediabedrijfje aan de rand van een verre slum in Nairobi een serieus bedrijf gemaakt met een lekker kantoor net naast het business district. Maar na twee jaar was zij tijd op. Bertil en Adina gingen terug naar Amsterdam en ze zochten een opvolger voor zijn werk.

In de afgelopen 4 jaar woonde ik er eerst 2 continu in Kenia, de laatste 2 jaar was ik er veel. Ik woonde in Berlijn, Amsterdam maar had ook een schuilhut bij lieve vrienden in Nairobi. In februari 2013 vond ik het welletjes met dat nomadische gedoe en besloot me weer in Amsterdam te vestigen. Dat ik de amsterdamse N had leren kennen versnelde mijn beslissing. Ik werkte daar met vrolijke zin aan een hand vol projecten en het zal geen toeval geweest zijn dat een aantal van die projecten in Kenia plaatsvonden. Ik vond dat een goede deal. Ik kon zo mijn Oost-Afrikaanse expertise te gelde maken en toch in Amsterdam wonen. Iedere keer als ik in Nairobi was kwam ik Bertil wel ergens tegen, in een café, op een borrel, of we dronken koffie samen.

In juli polste hij mij om zijn baan over te nemen, in september opnieuw. In oktober had ik gesprekken met de baas in Amsterdam en in november was ik op proef in Kenia aan het werk. Op 1 januari, 4 dagen geleden, vloog ik hier naartoe met 2 grote koffers Eind januari komt N. ook deze kant op. Van Bertil en Adina kon ik ook ‘mijn’ appartement weer terugnemen. Met mijn stoelen, tafels, laken en handdoeken.
De planten op het terras zijn groter geworden en er staat ineens een giraffe in huis, maar verder lijkt het alsof ik 2 jaar lang mijn ogen heb dichtgehouden, ze nu weer geopend heb en naadloos in dit leven terugkeer.

Henstra zei nooit terug te keren waar je vandaan komt en dit afgelopen weekend lijkt verdomd veel op weekenden die ik eerder had: Een heel rustige zondagochtend op het terras met koffie en een wevervogeltje die de nectar van een hybiscus opzuigt. Het is verzengend warm. Straks even naar een gym, dan naar het maandelijkse ‘blankets and wine’ festival, eten bij Stijn en dan redelijk vroeg naar bed.

Vanaf eind januari is het anders, dan komt N hier heen en woon ik officieel samen. Zij zal er voor zorgen dat deze tour in Nairobi heel anders wordt dan alle vorige rondes.
Morgen naar kantoor, en ook daar is het anders dan ooit tevoren. Het werk is anders dan wat ik ooit deed. Dat is ook iets heel erg nieuws (en dat is ook nog heel erg spannend en dus heel erg leuk).

Hoewel ik naadloos het vorige leven inschuif in het appartement en het ritme, is het toch wel radicaal verschillend. De sterren staan anders.
Zou Henstra het gehad hebben over een fysieke plaats of over een mentale plek?