alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

maandag 14 juni 2010

oezbekistan, 26 mei 2010

De zon scheen, de stad was rustig, het ontbijt was smerig en ik werd 46.
Het rondje dat we door de stad wandelden werd een beetje groter. Gisteren cirkelden we voornamelijk rond het stadsplein en de wijk er omheen, maar als je een halve kilometer verder loopt, een beetje kruip door sluip door over een markt en door een gangetje, kom je op een plein met een toren.
Niet zo maar een toren, maar de mooiste minaret die ik ooit zag. De voet is breed en over de lengte van 30/40 meter loopt ie taps toe, dan verbreedt hij zich weer en eindigt hoog in de lucht met kartelrandjes en versieringen. De huls van de toren is voorzien van versieringen in baksteen. 40 varianten van metselpatronen die gezamenlijk een kantachtig patroon maken. Ook voor deze minaret gold dat Djenghis Khan hem te mooi vond om hem neer te halen. Zelfs hij had zijn zwakke romantische momenten. De minaret stond in al haar schoonheid niet alleen. Dat doen minaretten nimmer, die horen bij een moskee. Net als in Samarkand staan de moskee en de medrassa tegen over elkaar en hebben ze een ferme gevel. De medrassa hier is niet toegankelijk omdat die nog in gebruik is. Bij de entree zat een vriendelijke knul die vertelde dat we niet verder mochten, we konden door een ijzeren hekwerk een blik werpen op de binnenplaats met bomen en daar rondom was een galerij met poorten en deurtjes. Op de eerste verdieping was een vergelijkbare galerij, er stond een fiets geparkeerd en jongens met haji petjes schuifelden er rond. Het was er stil. Aan de andere kant van het plein bij de minaret, was de entree van de moskee. Weer zo’n overdadige poort met een deurtje en daarachter een man die tickets verkocht. Op het grote binnenplein was een kleine achthoekige voetenwashut, en er lagen bidkleden te drogen in de zon. Verder was het binnenplein leeg. Er waren geen toeristen, de lucht was strakblauw, de koepel azuurblauw en de zwaluwen cirkelden rond. Een overweldigende rust en leegheid. Foto’s maken, rond wandelen, foto’s maken, tegels bestuderen, nog meer tegels en langzaam de boel op je in laten dringen. Het is lelijk Nederlands maar het is toch bijna niet anders te noemen dan ‘een schitterende schoonheid’.
Ter afsluiting van dit gedoe moesten we natuurlijk even aerobieen op het plein voor de moskee (we hebben nog net genoeg fatsoen om dat niet in de moskee te doen). Het wandelingetje door de stad vervolgden we totdat we bij een grote burcht kwamen, een fort.

Een jaar of 10 geleden waren Wouter en ik in Pakistan en hebben nogal wat moeite gedaan om in Derawar bij Het Fort te komen. Dat was geen verspilde moeite want dat fort was geweldig. Dikke muren die door de tijd uitgezakt leken, ondersteund door half-cirkelige bakstenen steunpilaren van enkele tientallen meters doorsnee. Dat fort stond midden in de woestijn (en was erg fraai). Deze hier leek er verdraaid veel op, maar stond midden in de stad. De muren hadden eenzelfde uitgezaktheid. Het leek door de tijd te komen, maar als verdedigingswerk was het eigenlijk wel slim. De muur komt recht uit de grond en wijkt dan naar achteren. Dat geeft niet alleen stevigheid, maar zorgt er ook voor dat een vijand die de muur op wil klimmen wel een heel eind moet gaan en dus makkelijk herkenbaar en te vernietigen is.
Tegenover de hoofdingang van dit fort is een oude Russische watertoren. Voor water is ie niet meer nodig, daar is waarschijnlijk een andere oplossing voor, maar nu kunnen geliefden en sullige toeristen een schriel wenteltrapje op klimmen (niet naar beneden kijken) en vanaf een plateau van boven het fort bekijken. We lazen wat waar was, wezen de kamer van de sultan, de ploert, zijn vrouwen en de stallen voor de maagden aan en besloten dat we meer behoefte hadden aan een stevige lunch dan aan nog een oud gebouw. Misschien ook wel omdat we drommen schoolkinderen naar binnen zagen gaan en ze boven op onze toren beneden hoorden krijsen en schreeuwen.
Via een moskee met een prachtig houten plafond (het was vrijdagmiddag en dus zagen wij strakgespannen billen en de voetzolen met kapotte sokken) liepen we naar een uitspanning. Buiten in de zon probeerden we iets te bestellen zonder lamsvlees (niet gelukt) en veel vitamines (niet gelukt).

Aan het begin van dit blog schreef ik al een keer dat het euvel van dit soort reizen is dat je niet verder komt dan 3 mannen in een decor. Het klinkt een beetje lullig, maar er is weinig leukers dan gedrieën door een onbekende stad te wandelen. We slenterden stevig door langs de lage behuizing, gooiden de aerobie op een dak en plukte die er met behulp van een man met een kar af. Op zich is dat geen Grote Gebeurtenis, maar het is wel charmant. Kinderen staan te kijken, wij mompelen wat onderling, we maken een grap en een plan en regelen een man met een kar. Passanten lachen schielijk, de man met de kar was slimmer dan wij dachten omdat ie de kar precies goed parkeert. Hij krijgt een hand, wij krijgen een tandeloze glimlach en we wandelen weer verder. Het is een vijf-minuten ervarinkje, niets meer en niets minder. Twee minuten later zijn we een poortje doorgelopen. Er is een binnenplaats en een mevrouw wil geld hebben om het dak op te kunnen, dus gaan we het dak niet op. Er staat een deur open en achter die deur is een fototentoonstelling. De fotograaf heeft zijn eigen foto’s van Bukhara opgehangen. Mooi en leuk om te zien dat het er in de winter heel anders uit ziet en dat het in de zomer heel warm kan zijn hier. Foto kopen? Nee, geen foto kopen maar doorlopen naar een minaret in de verte. Een kleine toren met een blauwe ui in top. De deur van de moskee is dicht. Voor de deur van de moskee is een diepe vijver met ver onder het straatniveau een paar druppels water, hel groen. Zo wordt een stad geconsumeerd, totdat we bij het hotel uitkomen. Ik ben verhaaltjes gaan schrijven. Daan en Wouter hadden nog een missie te vervullen en zijn de straat weer op gegaan.

De heren hadden een plek geregeld om te gaan dineren. Vanaf het plein bij de grote minaret zagen we een terras in de hoogte. Zij hadden bedacht dat het noodzakelijk was in verband met mijn verjaring een bijzondere plek te vinden om te eten. Nou waren we al een tijdje op pad en aten we iedere avond op een andere plek in een vreemd land, met steeds een wisselend uitzicht. Ik genoot iedere dag weer maar dat was niet bijzonder genoeg voor ze.


Op dat terras hadden ze de beste plek geregeld, aanbetaald en zich ervan vergewist dat er iets anders geserveerd werd dan lamsvlees.
De zon was aan het onder gaan als een grote rode bal links achter ons en de maan kwam op rechts voor ons. Deze trok een baan over de medressa en de moskee en ging richting minaret. Het plein voor onze neus was leeg, de gevels stonden in een avondgloed en de ober bracht Champagne. Evelyn had geregeld dat Daan en Wouter op een speurtocht gegaan waren naar bubbelwijn en de heren waren met Russische sprudel aan komen zetten. ’s Middags hadden ze die al in de ijskast van het restaurant gelegd. Ik belde Evelyn om haar te bedanken en voelde mij een tikkie jarig. We aten, maakten foto’s en genoten van het uitzicht. Het was waarschijnlijk niet echt nodig geweest om de plek te reserveren omdat we de enigen waren die deze avond van dit prachtige uitzicht genoten en van de kookkunsten van de kok. Voor de eerste keer op deze trip aten we echt lekker en was ik blij dat de oekaze van Wouter tegen lamsvlees mij niet betrof.
Toen we klaar waren met eten toverden Wouter en Daan een fles Alexandercognac uit hun tas. Een lelijke gitaarvormige fles met een soort cognac die niet erg naar cognac smaakte maar meer naar suikerwater met dropsmaak. Dit enorme cadeau had hun de volle €1,50 gekost en uiteraard was ik des te dankbaarder dat ik het niet op hoefde te drinken. Ik weet niet of het iets met mijn verjaardag te maken had, maar ik won de tweede ronde van de quiz. Gezien het chagrijn dat dit bij Daan opleverde had hij dit niet als een verjaardagscadeau gepland. Op het plein voor het hotel dronken we nog een paar kleine glaasjes bier en verbaasden ons opnieuw over de vrijpostige videoclips in contrast met de tafelende gezinnen met hoofddoekjes en snorren.
In het hotel viel Wouter in een diepe slaap en besloten Daan en ik nog wat sigaretjes te roken, een biertje te drinken en uiteindelijk was ook die fles Alexandercognac ineens leeg. We hebben in klaarblijkelijke staat het leven, onze huwelijken, de kinderen en het gebrek daar aan, de wereldtoestand, vroegere relaties en aanstaande verwantschappen doorgenomen en concludeerden dat het een zootje is, maar wel een aangenaam zootje. Er valt van alles te verbeteren op vele terreinen en op sommige gebieden is dat uiterst dringend nodig. Ook waren we tevreden dat we dat netjes in kaart gebracht hadden en dat we niet op onze lauweren hoeven te rusten.
We besloten, broodje nuchter, dat we over twee jaar, als we weer op reis zijn, opnieuw een lijstje zouden maken met dingen die we moeten verbeteren en dat daar geen van de punten op voor komt die er nu op staan.

De slaap die volgde was als een coma: wat die heerlijke cognac niet vermag...

oezbekistan, 25 mei 2010

Gisteren aerobiede we op straat voor het hotel. Kinderen werden er door aangetrokken als vliegen naar poep. Een jongen kreeg de aerobie in zijn gezicht en jankte de tranen uit zijn hoofd. Een meisje probeerde deze magische ring te gooien en dus kwam ie op het dak van het hotel terecht.

Toen ik wakker werd stond Daan in de kamer, zweterig en zwaar hijgend. Hij was effe up en down naar de Registan gerend en had meteen de aerobie van het dak van het hotel geplukt. Hij vertelde dat het hardlopen over straat in Oezbekistan vreemde reacties oproept, mensen keken hem gapend na. Blijkbaar weet hij niet dat hardlopen op straat in Nederland ook verbazingwekkend is maar dat de NL massa al gewend is aan die lelijkheid.
Na het zelfde ongeïnspireerde ontbijt als gisteren, hingen we wat rond in de courtyard van het hotel. We lazen boekjes en luisterden naar muziek. Wouter zat een spreadsheet te maken en Daan probeerde de uit de hand lopende kosten van deze trip in kaart te brengen.
Rond een uur of 12 vertrokken we met een taxi naar het treinstation. Gisteren hadden we al tickets gekocht en nu reisden we per trein naar Bukhara.
Op het station was een dronken en vervelende man. Een van de eerste in dit land en eigenlijk op deze reis. Andere reizigers en mevrouwen die broden verkochten wezen op hun voorhoofd en de man gaf nog een veel te stevige kleverige hand en droop toen af. Uiteindelijk vond hij het leuker om in het Russisch tegen mooie meisjes te praten dan in het Russisch tegen mijnheren die in het Nederlands terugspraken. Het meisje met de zonnebril werd er warm noch koud van hoewel de man een paar centimeter van haar gezicht luidruchtig stond te walmen.
We hadden ons verheugd op de trein, maar er was eigenlijk geen donder aan. Geen fijne restauratiewagen met eten en drank, geen bijzondere mensen met ingewikkelde verhalen, geen spannend uitzicht (vlakte na vlakte). Dommelend reisden we, maar we reisden tenminste.
In Bukhara namen we een taxi. De keuze van de taxichauffeurs is altijd een ingewikkeld werkje. Het zijn mannen die gebruik maken van de onwetendheid van de reiziger. Als je ze betrapt op leugens, die altijd gaan over de prijs en de afstand, dan vinden ze dat niet erg, dat hoort bij hun vak. Als je ze wegstuurt zonder moeite te doen ze op een leugen te betrappen, heeft dat niets meer met beroepseer te maken, maar gaat het ineens om iets persoonlijks. Een van de redenen om niet met een taxichauffeur mee te willen is dat ie stinkt, er uit ziet als Hitler of omdat ie de hele tijd aan je zit. Er stonden nu drie van die in goedkoop leder gestoken mannen om mij heen aan wie ik duidelijk probeerde te maken dat wij niet met hen mee wilden omdat ieder aan een van de bovenstaande kwalificaties voldeed. De stinker en de aanraker vielen meteen af, de Hitler vond ik nog wel een tikkie interessant omdat ik me niet kan voorstellen dat je vrijwillig op die Germaanse schooier wil lijken en dat ik mij niet voor kan stellen dat deze taxichauffeur nooit hoorde over, of een plaatje zag van mijnheer H. Uiteindelijk werd de keuze van de chauffeur makkelijk gemaakt omdat er een man in een oranje shirt bij een wrakkige Lada stond. De combinatie was doorslaggevend.
We werden gedropt aan een lommerrijk pleintje met een meertje in het midden van het centrum van de stad. Aan de andere kant van het meer was ons hotel. Een eeuwenoud gebouw met een dakterras. Aan dat terras waren een paar kamers, een van die kamers was voor ons.
We checkten in en wandelden een rondje.
Bukhara is de kleine zus van Samarkand. Waar de laatste die enorme Registan heeft, handen vol moskeen en mausoleums waar busladingen toeristen uitgestort worden en op het kruisje gaan staan om de beste foto te maken, is het in Bukhara rustig en stil. (het lijkt nu alsof er veel toeristen in Samarkand waren; dat is niet het geval; waren er in S 100, dan waren er hier 5)
Het eerste rondje liepen we langs kleine medressa’s met aanzienlijk minder blauwe tegels. De sfeer was plezieriger omdat de gebouwen een meer menselijke maat hebben. Het zag er minder megalomaan uit, minder overdonderend. Waar Samarkand een proeve is van het kunnen in die tijd, is Bukhara meer praktisch en handzaam. In de wijken waarin de monumenten liggen wonen ook gewoon mensen. Er staan huisjes, winkeltjes die niets met toeristen te maken hebben en er is een gewone school. Natuurlijk wordt het geld verdiend met de toeristen dollars, maar het is er allemaal iets minder op gericht.
’s Avonds aten we aan het kleine meertje in de stad, en zagen hoe de mannen heel veel bier en wodka dronken, hoe de toeristen oncomfortabel waren op te kleine stoelen, hoe kinderen voetbalden tussen de mensen door en dat alles overstemd door een paar grote tv’s die een Russisch equivalent van MTV uitzonden. Daarbij mag opgemerkt worden dat de Russische clips een slag pornografischer zijn dan die wij vanuit de VS krijgen. Wel een vreemd gezicht, gezellige moslim families die een maaltje knabbelen en daarboven een tv met hard core dames en tering muziek. Twee werelden in een beeld die niets met elkaar te maken lijken te hebben.

Cont...