alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

Posts tonen met het label taxi. Alle posts tonen
Posts tonen met het label taxi. Alle posts tonen

maandag 28 juni 2010

oezbekistan, Istanbul FINALE

Rond 2 uur maakten we ons met erg veel moeite los uit de swingende massa. Om half 3 waren we in het hotel, om kwart voor 3 sliepen we en om 5 uur ging de wekker weer. Om kwart over 5 gaven we Wouter een hand, om half zes zaten we in een taxi, om 6 uur checkten we in voor de vlucht naar Istanbul en om half 7 kwamen we er achter dat ie te laat was. We wachten, steeds geïrriteerder en daarna gelatener op het Turkish Airlines toestel. We zagen het aankomen, we zagen de schoonmakers erin gaan, en een uurtje later er weer uit komen. Daarna het gedoe met de karretjes met koffers. Het leek een soort stiptheidsactie, maar die mensen werkten gewoon. Ze deden wat ze moeten doen en hebben daar tijd voor nodig. Maar ik wilde ook doen wat ik moest doen en daarvoor had ik een stoel nodig: ik wilde slapen. Daan zei al een uurtje niets meer.

In Istanbul hadden we op de heenweg al een hotel geregeld.
De taxi kon niet in de buurt komen, de straatjes zijn te nauw en eenrichtingsverkeer zou een uitkomst bieden. Bepakt liepen we door het toeristengebied en werden slechts 35 keer gevraagd of we een hotel zochten. Doodmoe en lichtgeraakt liepen we naar ons hotel. Het is wel bijzonder om zo door zo’n stad te lopen. Beide wisten we dat het heel makkelijk mis kon gaan, dat er niets hoefde te gebeuren voordat een van beide een woede-uitbarsting zou krijgen. We wisten dat we heel voorzichtig moesten zijn met prikkelingen, leuke opmerkingen, of andere dingetjes. Als Daan ook maar het kleinste commentaar had gehad over iets wat ik deed, was ik geëxplodeerd. Als ik iets fouts gedaan had was hij zo onbedaarlijk boos geworden. Dit was nogal duidelijk en dus stapten we op kousenvoeten door deze ochtend en vonden het hotel.
We checkten in, rommelden wat rond.
De kamer die we gereserveerd hadden was er niet, het alternatief wel heel erg klein.
Er iets aan doen of niet....
Nu niet...

We liepen naar de straathoek en vonden een loungeachtige bank, bekleedt met dikke kelims. Met toegeknepen ogen tegen de zon aten we veel fruit, dronken lekkere koffie, nibbelden aan goede gebakken eitjes (oh, wat is goed eten toch fijn...) en anderhalf uur laten sjokten we weer terug.
Daan sliep op bed ik op het balkon en werd pas wakker toen een zweetdruppel langs mijn slaap sijpelde. Ik lag in de zon en de lente in Istanbul is een stuk warmer dan die in Tashkent (of Amsterdam).
Die middag hadden we een afspraak in de binnenstad. We wandelden van uit Sultannamet naar de brug en klommen de berg op naar Taksim. Aan de voet van de toren daar, ontmoetten we Imma. Roelandt, ja, dezelfde die ooit mee was naar Mongolie, woont in China. Imma is correspondent voor de Italiaanse Vanity Fair en gebruikt Roelandt wel eens als local producer/stringer. Zij doet ook wel eens dingen in Indonesië en heeft daar dan ook stringers nodig. Nou ben ik ook wel vrij vaak in die hoek van de wereld en help graag mensen, vooral als die aardig zijn. Dus wilde ik haar leren kennen. Ze vertelde wat zij zoal doet (reizen, oorlogen en ellende, soms als douceurtje iets leuks en liefs). Daan en ik keken elkaar aan en zonder veel woorden er aan vuil te hoeven maken, knikten we instemmend: oorlogen, geweld, enge landen, vreemde mensen.. aha, dat wilden wij ook wel... Later vertelde zij over haar verhuizing van Beirut naar Istanbul, waarom ze niet meer in Italië kan wonen en over haar onthechtheid, geen vrienden, nooit op feestjes. Dat is wel een enorme flipside van het verhaal. ’t Geheel werd aanzienlijk minder attractief, maar het kuifje gehalte was spannend.

Na een uurtje wandelden wij terug richting hotel. Hoewel we een beetje geslapen hadden waren we niet echt uitgerust en voelde we ons ranzig en plakkerig. We kozen de terugroute op gevoel. Links, rechts rechtdoor, straatje met winkels, straatje met café’s, straatje met... heee, een badhuis... ja...

Een turks badhuis is een geweldige oplossing voor als je je smerig en moe voelt. Dit badhuis pronkte met het feit dat ze het oudste badhuis is en dat een heleboel celebraties er schoongepoetst zijn. Het was duur en het was geweldig. Een mooie marmeren koepel met zacht licht, hete marmeren platen om op te liggen, een grote snor die ons schoon boende en dan maar wachten in de hitte tot het zweet je uitbreekt om nog een keer hetzelfde rondje te gaan doen. Twee uur later stonden we weer rozig op straat. We wandelden naar het hotel, wierpen een snelle blik in een moskee met tegeltjes (niet blauw) en konden geen interesse opbrengen voor nog meer moois.
We hadden nog maar drie hoofdstukken te gaan in deze trip:
Eten, drinken en naar Amsterdam vliegen. (en ergens tussendoor moesten we ook nog slapen...)
Eten deden we op het dak van de buren; een dikke zeebaars met luidruchtige Amerikaanse toeristen.
We dronken een fles champagne op ons eigen terras met uitzicht over de Bosporus.
We sliepen samen in een klein bed, en sliepen dus niet. Ik snurkte Daan wakker en hij woelde mij weer wakker.
6 uur ‘s morgens na 4 uur slaap.
De taxichauffeur probeerde ons af te zetten. De rit kost normaal 35 lira, hij wilde 80. Wij gaven hem 35, keken boos en hij hield zijn bek. Heel geestig, reizen is leuk.
We kregen een sms van Wouter, hij was via Almati naar Bangkok gevlogen, had wonder boven wonder het voetbalgedoe geschrapt en was meteen doorgevlogen naar Singapore. Hij wilde natuurlijk al die cadeaus aan zijn kinderen en vrouw geven, die brandden in zijn handen en hij wilde de blije en tevreden blikken zien.

Zonder een woord te veel stapten we in het klaarstaande vliegtuig, gingen zitten en sliepen tot Amsterdam.
Op Schiphol stonden Mirella en Eva op Daan te wachten.

Eva lachte toen ze Daan zag en huilde toen ik naar haar keek. (for the record: Eva is 1 jaar oud).
Samen met Eva zat ik op de achterbank, zij keek boos naar mij en ik stak m’n tong naar haar uit.


Half slapend zeulde ik mijn tasjes naar binnen, strompelde de trap op en glimlachend viel ik in slaap.
Het regende licht in Amsterdam.

vrijdag 25 juni 2010

oezbekistan 27 mei 2010

27 mei 2010,
Uzbekistan-Bukhara Tashkent


De kans dat het zou gebeuren was al erg groot en dan is het wel bijzonder irritant als het ook gebeurt; we zijn al 3 weken terug en ik heb dit blogje van de reis nog niet af. Inmiddels zijn er wel al allemaal andere dingen gebeurd (tripje London, huis vol manke, labbekakkerige mannen, zon aan de hemel en boot in het water, etc etc).
Excuses genoeg en een gebrek aan discipline is de bottom line.
Drie dagen moet ik nog schrijven en dat ga ik vandaag doen. Het kleine pluspunt van de vertraging is dat ik iets meer in retrospect schrijven kan en iets minder heet van de naald. Zal dus ook wel korter worden en minder gaan over Daan die over ene kiezeltje struikelde, Wouter die een lamsboutje niet zo lekker vond of ikzelf die alleen maar dromerig voor me uit keek, wachtend op inspiratie.

We eindigden op 26 mei en komen dan op 27 mei aan. We zijn nog in Bukhara in Oezbekistan, de zon staat ook hier hoog aan de hemel, de lucht is blauw. Daan en ik zijn een tikje misselijk van de smerige Alexandercognac van gisteren en Wouter is fris en fruitig. Gewapend met een reisgidsje zit hij aan het ontbijt. Vandaag is een verplaatsdag. We zijn al in het rijke bezit van de treinkaartjes naar Tashkent en we hoeven dus alleen maar het smerige ontbijt te eten in de prachtige eetzaal, de spulletjes in te pakken, vriendelijk te knikken naar het bedienend personeel, een taxi te regelen en naar het station te gaan.
Dat doen we dan ook in die volgorde, een beetje haastig uiteindelijk omdat Daan en ik niet vooruit te branden zijn. Cognac gaat blijkbaar in je voeten zitten.
Op het station staat de trein klaar en in een streep reizen we naar het einddoel van deze trip. Drie uur in een trein kaboem kaboem kaboem is heerlijk als je katerig bent. En droog brood helpt ook en het scheelde dat het uitzicht nog steeds saai was. Steppes met licht, lente groen gras, soms een beetje wuivende korenvelden, kleine nietszeggende dorpjes en steeds de bergen in de verte. Heel af en toe een man in een pak op een paard, een kudde geiten of schapen en verder niets bijzonders.

In Tashkent namen wij een taxi naar het hotel. Hotel Uzbekistan is een geweldig gebouw. De gevel is een soort vlechtwerk van dik beton. De vorm van het hotel is als een opengeslagen boek dat rechtop staat. Ineens zie je weer de lange sovjet invloed. De lobby werd bevolkt door zakenmannen uit de hele wereld, er was een huwelijk gaande met een bruid die zoveel wit spul aan had dat haar popperige hoofdje wegzakte in een vallei van goedkoop thule en ze niet kon zien hoe haar hakjes vastraakten in de kanten sleep. Gelukkig had ze een batterij dames om haar heen in lichtroze, lichtgroen en lichtblauw die haar uit de knoop haalden. Haar man in spé stond buiten sigaretjes te roken met zijn vrienden. Maffiapakken en maffiakoppen. Er liepen busladingen bejaarde Franse toeristen rond. Rijke mensen die safaripakken hebben gekocht omdat die zo goed tegen het zware werk kunnen. Die pakken zullen, of ze nou in de stad zijn of op de prairie, gedragen worden. De gestreken safaripakken zullen geen kreukje krijgen.
We zijn aan het eind van de middag aangekomen en na het bestuderen van de kaart besluiten we een rondje linksom te lopen. Via een plein, een lege shoppingstreet die de saaiste avenue van centraal azie wordt genoemd, maar waar je wel goed kan aerobieen, komen we ineens bij een deur waar allemaal langbenige dames achter verdwijnen. Langbenig met intellectuele brilletjes. Na kort onderzoek bleek dat er een Franse chansonnier optrad... waarom was die outfit van die dames niet verbazingwekkend? Het ontbrak nog net aan stokbroden onder een arm en koele rode wijn. Onze dialoog was kort:
“zullen we naar binnen gaan?”
“waarom?”
”nou, daar gebeurt blijkbaar wat.”
“Ja een overjarige Franse zanger gaat in het donker liedjes zingen en dan gaat iedereen weer naar huis”
“ Nou....”
“Dan ga je maar in Amsterdam naar een Franse zanger luisteren.”

Wij stiefelden verder, via een heel erg brede fontein die het gebouw daarachter onzichtbaar maakte, langs een openlucht tentoonstelling met de 100 beroemdste schilderijen uit de westerse cultuur. Van Gogh, van Dijk, Rembrandt vertegenwoordigden NL. De Fransen hadden een veel grotere delegatie en ook daar kwam Van Gogh in voor. Naast de moslimarchitectuur hadden we niet zo veel cultuur in een klap te verduren gekregen. Gelukkig was er ook een park met bomen en een heuse espressobar met de zoetgevooisde naam ‘Bon Ton’. Het lijkt of ‘Frans’ synoniem is aan ‘kwaliteit’ in Tashkent.

De indruk van de stad was een heel andere dan we eerder zagen in deze regio. Het was er schoon opgeruimd en overzichtelijk, dat was dan nog wel hetzelfde als de andere steden. Het verschil zat ‘m in de grootstedelijkheid. Hier waren avenues, musea, theaters, parken. Hier staan gebouwen die macht en kracht moesten uitstralen; banken, hotels, rechtbanken en ambassades. Mensen gaan zich dan ook meteen grootsteeds gedragen, de hakken van de dames worden hoger, de pakken van de mannen donkerder, de tred wordt sneller en de blikken (achter de zonnebrillen) worden serieuzer. Bozig kijken betekent: ‘in ben belangrijk, tenminste, dat vind ik’.

Op de kaart hadden we een plek gezien waar we wilden eten. Geen idee waarom die keuze zo uitgevallen was, maar ik weet wel dat we er vrij lang over deden een keuze te maken en daarom gaven we het niet zo makkelijk op om een alternatief te kiezen, ook niet toen we het niet vonden.
Kaarten in boekjes kloppen niet altijd. De schaal deugde niet, het aantal te passeren zijstraten was fout en op de plek waar we dachten dat we moesten zijn was nu een heel heftige discotheek gekomen. Iedere reiziger denkt dan; ha, leuk, een heftige discotheek, daar moeten we eens effe binnen kijken. Wij niet. Wij dachten alleen: “verdomme, die klote kaart deugt niet...” ons niet bekommerend over de mogelijkheid dat wij misschien niet deugden.
De buikige eigenaar van een winkel om de hoek wist waar wij heen wilden, en probeerde dat uit te leggen. Dat ging niet, maar hij stuurde zijn zoon er op uit. Deze vlezige knul sprak redelijk engels en vergezelde ons naar een taxi, en reed mee naar het restaurant waar wij heen wilden, heel wat blokken verder op. Ondertussen vertelde de jongen dat hij Engels wilde leren, omdat hij naar Engeland wilde omdat hij bij Arsenal wilde voetballen. Zo zijn er vreemde drijfveren om Engels onder de knie te willen krijgen en natuurlijk babbelden wij graag met hem om hem wat kilometers in die vreemde taal te gunnen. Niemand van ons maakte een opmerking over het gegeven dat je niet alleen Engels moet kennen om bij Arsenal aan de slag te kunnen, maar ook een paar andere vaardigheden onder de knie moet hebben, en dat een paar kilo’s overgewicht geen aanbeveling is bij dat clubje.

Bij een Syrisch (ja, Syrisch! Waarom niet Syrisch?) restaurant aten wij humus, baba ganoush, meze, fattouch en forellen... dronken een beetje bier en stapten in een taxi naar... nee, niet terug naar die hippe discotheek, maar naar een oudemannencafe waar we nog een klein biertje dronken en vervolgens naar het hotel wandelden.

maandag 14 juni 2010

oezbekistan, 25 mei 2010

Gisteren aerobiede we op straat voor het hotel. Kinderen werden er door aangetrokken als vliegen naar poep. Een jongen kreeg de aerobie in zijn gezicht en jankte de tranen uit zijn hoofd. Een meisje probeerde deze magische ring te gooien en dus kwam ie op het dak van het hotel terecht.

Toen ik wakker werd stond Daan in de kamer, zweterig en zwaar hijgend. Hij was effe up en down naar de Registan gerend en had meteen de aerobie van het dak van het hotel geplukt. Hij vertelde dat het hardlopen over straat in Oezbekistan vreemde reacties oproept, mensen keken hem gapend na. Blijkbaar weet hij niet dat hardlopen op straat in Nederland ook verbazingwekkend is maar dat de NL massa al gewend is aan die lelijkheid.
Na het zelfde ongeïnspireerde ontbijt als gisteren, hingen we wat rond in de courtyard van het hotel. We lazen boekjes en luisterden naar muziek. Wouter zat een spreadsheet te maken en Daan probeerde de uit de hand lopende kosten van deze trip in kaart te brengen.
Rond een uur of 12 vertrokken we met een taxi naar het treinstation. Gisteren hadden we al tickets gekocht en nu reisden we per trein naar Bukhara.
Op het station was een dronken en vervelende man. Een van de eerste in dit land en eigenlijk op deze reis. Andere reizigers en mevrouwen die broden verkochten wezen op hun voorhoofd en de man gaf nog een veel te stevige kleverige hand en droop toen af. Uiteindelijk vond hij het leuker om in het Russisch tegen mooie meisjes te praten dan in het Russisch tegen mijnheren die in het Nederlands terugspraken. Het meisje met de zonnebril werd er warm noch koud van hoewel de man een paar centimeter van haar gezicht luidruchtig stond te walmen.
We hadden ons verheugd op de trein, maar er was eigenlijk geen donder aan. Geen fijne restauratiewagen met eten en drank, geen bijzondere mensen met ingewikkelde verhalen, geen spannend uitzicht (vlakte na vlakte). Dommelend reisden we, maar we reisden tenminste.
In Bukhara namen we een taxi. De keuze van de taxichauffeurs is altijd een ingewikkeld werkje. Het zijn mannen die gebruik maken van de onwetendheid van de reiziger. Als je ze betrapt op leugens, die altijd gaan over de prijs en de afstand, dan vinden ze dat niet erg, dat hoort bij hun vak. Als je ze wegstuurt zonder moeite te doen ze op een leugen te betrappen, heeft dat niets meer met beroepseer te maken, maar gaat het ineens om iets persoonlijks. Een van de redenen om niet met een taxichauffeur mee te willen is dat ie stinkt, er uit ziet als Hitler of omdat ie de hele tijd aan je zit. Er stonden nu drie van die in goedkoop leder gestoken mannen om mij heen aan wie ik duidelijk probeerde te maken dat wij niet met hen mee wilden omdat ieder aan een van de bovenstaande kwalificaties voldeed. De stinker en de aanraker vielen meteen af, de Hitler vond ik nog wel een tikkie interessant omdat ik me niet kan voorstellen dat je vrijwillig op die Germaanse schooier wil lijken en dat ik mij niet voor kan stellen dat deze taxichauffeur nooit hoorde over, of een plaatje zag van mijnheer H. Uiteindelijk werd de keuze van de chauffeur makkelijk gemaakt omdat er een man in een oranje shirt bij een wrakkige Lada stond. De combinatie was doorslaggevend.
We werden gedropt aan een lommerrijk pleintje met een meertje in het midden van het centrum van de stad. Aan de andere kant van het meer was ons hotel. Een eeuwenoud gebouw met een dakterras. Aan dat terras waren een paar kamers, een van die kamers was voor ons.
We checkten in en wandelden een rondje.
Bukhara is de kleine zus van Samarkand. Waar de laatste die enorme Registan heeft, handen vol moskeen en mausoleums waar busladingen toeristen uitgestort worden en op het kruisje gaan staan om de beste foto te maken, is het in Bukhara rustig en stil. (het lijkt nu alsof er veel toeristen in Samarkand waren; dat is niet het geval; waren er in S 100, dan waren er hier 5)
Het eerste rondje liepen we langs kleine medressa’s met aanzienlijk minder blauwe tegels. De sfeer was plezieriger omdat de gebouwen een meer menselijke maat hebben. Het zag er minder megalomaan uit, minder overdonderend. Waar Samarkand een proeve is van het kunnen in die tijd, is Bukhara meer praktisch en handzaam. In de wijken waarin de monumenten liggen wonen ook gewoon mensen. Er staan huisjes, winkeltjes die niets met toeristen te maken hebben en er is een gewone school. Natuurlijk wordt het geld verdiend met de toeristen dollars, maar het is er allemaal iets minder op gericht.
’s Avonds aten we aan het kleine meertje in de stad, en zagen hoe de mannen heel veel bier en wodka dronken, hoe de toeristen oncomfortabel waren op te kleine stoelen, hoe kinderen voetbalden tussen de mensen door en dat alles overstemd door een paar grote tv’s die een Russisch equivalent van MTV uitzonden. Daarbij mag opgemerkt worden dat de Russische clips een slag pornografischer zijn dan die wij vanuit de VS krijgen. Wel een vreemd gezicht, gezellige moslim families die een maaltje knabbelen en daarboven een tv met hard core dames en tering muziek. Twee werelden in een beeld die niets met elkaar te maken lijken te hebben.

Cont...

maandag 31 mei 2010

Tadjikistan, 22 mei 2010

Zaterdag 22 mei


Regen regen... zachtjes polsten wij bij het bokje hoe het zou zijn om een hike in de regen te maken en hij zei gedecideerd dat dat niet kon. Je kon met de auto niet bij het beginpunt komen en als dat toch kon was het ongewis of je een paar uur later weer naar beneden kon rijden. Dus veranderde het in een dag lezen en een beetje hangen. Wouter las een boek over mijnheer Messi, een jon
ge Argentijn die iets met een bal kan. Wouter gaat er van uit dat dit boek binnenkort de volslagen onbekende auteur een Nobelprijs zal opleveren. Misschien komt deze verwachting vooral door Wouter’s encyclopedische kennis van de wereldliteratuur. We keken de motorhomo’s na die zich in vele lagen plastic inpakten, allerlei ingewikkelde instrumenten aan en op hun motoren hingen en uiteindelijk, met de moed der wanhoop, op de motor stapten en de plenzende regen inreden. Moedige mannen.
De Duitse Peter had besloten niet langer te wachten op nog meer tegenslagen en ging terug naar Tashkent waar vandaan hij naar Bangkok zou reizen om daar nog twee weken een relaxte vakantie te houden. Wij maakten voor he
m een reisprogramma; beetje cultuur, natuur, mensen, stranden. Hopelijk zit hij nu, aanzienlijk minder teleurgesteld, een biertje te nippen op het strand van Kho Chang met een jongetje of meisje op zijn knie.
Rond een uur of twee klaarde het op en werd het meteen warm, de stad droogde op en wij maakten een wandelingetje. Daan ging de stad door rennen en ik schreef aan dit blog. We deden snack-achtige boodschappen en alles was bedekt onder een deken van lichte spanning voor de Champions League wedstrijd.
Bij het eten kwam Sitora in beeld, zij is een gids die werkt voor het geile bokje, ze is een beetje dikkig, wel lief en werd erg opgewonden van drie mijnheren die in hetzelfde guesthouse verbleven als zij.
Ze begon giechelig, aangemoedigd door het bokje, en werd langzaamaan lacherig, maakte steeds minder verhullende opmerkingen en het bokje vroeg zich af waarom wij dit blaadje niet wilden grazen.
Na het eten spraken Daan en ik met haar verder (Wouter was met de wereldliteratuur bezig). Zij vertelde over het boy meets girl systeem in dit land, hoe zij zich onder de zachte dwang van haar ouders uitwerkte, hoe zij een relatie had die ze aan niemand mocht vertellen en hoe ze de toekomst ziet. Merkwaardig genoeg kwamen wij in die toekomst niet voor... Het moet verwarrend zijn eerst de USSR normen geleerd te hebben, dan de vrijheid in combinatie met het traditionalisme te proeven en nu een steeds grotere moslimdruk te voelen. Dit zijn ingredienten waarin de sexuele moraal zich maar lastig ontwikkelt.
Rond een uur of 11 waren de eerste voetbalbeelden op tv en werd ons prive flesje wodka opengeschroefd en sloten wij de deur van de jongenskamer om daar jongensdingen te doen: voetbal kijken na eerst nog effe een snelle quiz ronde.
Twee uur later hadden we een suffe wedstriijd gezien en vielen wij in een onbevredigde slaap.

Kirgystan, 19 mei 2010

Woensdag 19 mei
Woensdagochtend moesten we de foto’s bekijken van de talloze trips die Zoja naar Nederland maakte. Paul Veerman, dochter Ljuda en allerlei familieleden kwamen langs op skies, in zwempakken, in sauna’s en op fietsen.
Pas daarna mochten we naar het vliegveld. Het vliegveld van Bishkek is een ambitieus architectonisch project; een volslagen lege vertrekhal waar het rontgenapparaaat voor de koffers werd aangezet, waar onze tasjes door gepropt werden, waarna het apparaat weer werd uitgezet. De computer werd opgestart voor het paspoort gedoe en nadat wij gepasseerd waren werd ie weer uitgelogd. Een enorme hal, groot genoeg voor de aankomst en het vertrek van 4 a 5 vliegtuigen per uur, maar nu in gebruik voor 5 vluchten per week. Op de landingsbaan was te zien waar dit door kwam. Er stonden een 10 tal matzwarte US airforce machines, klaar voor bevoorrading van de mannetjes in Afghanistan. Op het vliegveld onmoetten wij een mijnheer die er doorreisd en geoefend uit zag, die zich voorstelde als Canadees die iets bij een NGO doet en daardoor alle landen in de regio moet afreizen. Door ons werd hij meteen uitgekozen als CIA agent; dat soort gedachten komen makkelijk op als je hier rondwandelt; een hoog geheime dienst/ 2-de hands James Bond gehalte (goed gesneden linnen jasje, fiere tred, compacte handbagage en her en der handen geven).

Met het allerlulligste vliegtuigje ooit vlogen wij naar Dushanbe in Tadjikistan. Niet zo veel mensen hadden de ambitie in een dergelijk vliegtuig te zitten of naar deze stad te gaan.
Meestal wil ik een aisle seat hebben maar op deze vlucht wilden we alledrie bij een raam en zaten verspreid over het vliegtuig. We vlogen over twee bergketens, één vlak buiten Bishkek en één vlak voor Dushanbe. De besneeuwde bergtoppen kwamen vlak bij waardoor je het gevoel kreeg dat we met moeite over de kammen scheerden. De motoren maakten afwisselend snerpende en brommende geluiden. Voor de goede orde: er waren geen verstelbare gordels, de purser die ook onze kaartjes scheurde (alsof het een bus was), kwam rennend langs met een glaasje water en bleek later ook de piloot te zijn. Er werd wel iets omgeroepen, maar dat was alleen in het Tadjikistaans, denk ik. Dit soort dingen maakt reizen echt leuk. We vlogen over turquoise meren en over perfecte cirkelvormige steden en langs vrolijke groene dalen met dorpjes die door middel van zandpaden met elkaar verbonden waren (het is niet moeilijk hier familievetes en sprookjes te verzinnen... ijskoude winters en snikhete droge zomers goed voor houtvuurgeschiedenissen en zwetende nachten). Op de landingsbaan werden we tegemoetgefietst door de assistent verkeersleider, die met zijn twee pannenkoeken op stokjes meefietste met het vliegtuigje, met één hand aan het stuur en één zwaaiend met de verkeersborden.

We werden makkelijk het land ingestempeld en we vonden een taxi die ons naar een hand vol hotels reed. Alles was vol.


cont....