alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

Posts tonen met het label Kenia. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Kenia. Alle posts tonen

zondag 5 januari 2014

back on track



Ooit had ik een compagnon. Ongeveer 2 levens geleden handelde ik in boeken en samen met Henstra had ik een winkel (Valeton & Henstra). Meestal zat Henstra nurks achter de kassa Javaanse Jongens te roken en was hij een somberend uithangbord van het bedrijf. ‘s Avond kwam hij meer tot leven, met een glas in de hand verruilde de dominee zijn territorium en werd hij filosoof wat hem niet minder dogmatisch maakte en zeker niet milder over hen die andere waarden en normen hadden.
De afgelopen weken dacht ik een aantal keer over Henstra na en met name over zijn stelling: ‘Ga nooit terug naar waar je vandaan komt’.

Jarenlang heb ik bij verhuizingen, carriere switches en andere life changing events gedacht aan de wijze woorden van wijlen Henstra. Zijn woorden waren de legitimering een dwaze angst in cirkels te bewegen; ik zette alleen stappen vooruit, dwangmatig om te blijven bewegen. Met gepaste regelmaat vergat ik daarbij mijn straatje schoon te vegen en te lang bij ‘het vorige’ te blijven stilstaan; nee, bewogen moet er…vooruit, met op de banier de woorden van Henstra.

Dat is nu anders geworden, althans op één front. Afgelopen najaar kreeg ik het verzoek na te willen denken over een baan in Kenia. Mijn eerste reactie was: ‘Nou nee, ben blij dat ik daar weg ben.’ Een paar weken later werd mij gevraagd er toch nog eens extra over na te denken en ik besprak ‘t met N. Na een korte en lichte aarzeling zei ze, met twee knuisten in de lucht: “Doen!”

Toen ik aan het eind van mijn eerste 2 jaar in Kenia overbodig werd bij de firma waar ik voor werkte vroeg ik me af wat ik zou gaan doen. Blijven of vertrekken. Ik had ooit bedacht een jaar of 5 in Nairobi te gaan wonen en gevoelsmatig zat mijn tijd er nog niet op. Maar sullig blijven hangen was geen goede optie en mijn plezierige appartement was te duur om aan te houden. Juist in de tijd kwamen Bertil en Adina in Nairobi wonen. Bertil ging voor een Nederlands mediabedrijf de vestiging in Nairobi opzetten. Zij zochten een huis en waren met 2 koffers aangekomen en ik had een appartement dat redelijk ingericht was; stoelen tafels bedden borden glazen messen ijskast fornuis handdoeken lakens. Alles was er en was redelijk nieuw. Zij namen huis en spullen over.
In de afgelopen twee jaar heeft Bertil hard gewerkt en heeft van een klein obscuur mediabedrijfje aan de rand van een verre slum in Nairobi een serieus bedrijf gemaakt met een lekker kantoor net naast het business district. Maar na twee jaar was zij tijd op. Bertil en Adina gingen terug naar Amsterdam en ze zochten een opvolger voor zijn werk.

In de afgelopen 4 jaar woonde ik er eerst 2 continu in Kenia, de laatste 2 jaar was ik er veel. Ik woonde in Berlijn, Amsterdam maar had ook een schuilhut bij lieve vrienden in Nairobi. In februari 2013 vond ik het welletjes met dat nomadische gedoe en besloot me weer in Amsterdam te vestigen. Dat ik de amsterdamse N had leren kennen versnelde mijn beslissing. Ik werkte daar met vrolijke zin aan een hand vol projecten en het zal geen toeval geweest zijn dat een aantal van die projecten in Kenia plaatsvonden. Ik vond dat een goede deal. Ik kon zo mijn Oost-Afrikaanse expertise te gelde maken en toch in Amsterdam wonen. Iedere keer als ik in Nairobi was kwam ik Bertil wel ergens tegen, in een café, op een borrel, of we dronken koffie samen.

In juli polste hij mij om zijn baan over te nemen, in september opnieuw. In oktober had ik gesprekken met de baas in Amsterdam en in november was ik op proef in Kenia aan het werk. Op 1 januari, 4 dagen geleden, vloog ik hier naartoe met 2 grote koffers Eind januari komt N. ook deze kant op. Van Bertil en Adina kon ik ook ‘mijn’ appartement weer terugnemen. Met mijn stoelen, tafels, laken en handdoeken.
De planten op het terras zijn groter geworden en er staat ineens een giraffe in huis, maar verder lijkt het alsof ik 2 jaar lang mijn ogen heb dichtgehouden, ze nu weer geopend heb en naadloos in dit leven terugkeer.

Henstra zei nooit terug te keren waar je vandaan komt en dit afgelopen weekend lijkt verdomd veel op weekenden die ik eerder had: Een heel rustige zondagochtend op het terras met koffie en een wevervogeltje die de nectar van een hybiscus opzuigt. Het is verzengend warm. Straks even naar een gym, dan naar het maandelijkse ‘blankets and wine’ festival, eten bij Stijn en dan redelijk vroeg naar bed.

Vanaf eind januari is het anders, dan komt N hier heen en woon ik officieel samen. Zij zal er voor zorgen dat deze tour in Nairobi heel anders wordt dan alle vorige rondes.
Morgen naar kantoor, en ook daar is het anders dan ooit tevoren. Het werk is anders dan wat ik ooit deed. Dat is ook iets heel erg nieuws (en dat is ook nog heel erg spannend en dus heel erg leuk).

Hoewel ik naadloos het vorige leven inschuif in het appartement en het ritme, is het toch wel radicaal verschillend. De sterren staan anders.
Zou Henstra het gehad hebben over een fysieke plaats of over een mentale plek?




zondag 4 december 2011

witte witte kerst

Hoe langer ik in Afrika woon hoe kribbiger ik word over religies. Dat moet ik meteen verduidelijken; de religieuze cultuur vind ik wel in orde: tempels, kerken, gezangen, chants, schilderkunst en architectuur... dat is een onuitwisbaar onderdeel van 's werelds cultuur en een dagelijkse bron van inspiratie en een handige ordening van onze gedachten. Het wordt alleen misselijk makend als ‘t gaat om schapen en fluwelen heren, als het gaat om goed en kwaad, moralistisch geneuzel van gelijkhebbers. Religieuze instanties zijn eng en het allergrootste probleem heb ik met de straf die Hun Lieve Heer uitdeelt aan hen die creatief gaan dwalen: eeuwig branden in de hel is blijkbaar het toppunt van marteling voor de huppelaars die vers gras aan de rand van ‘t ravijn wilden smaken. De schandalige manier waarop de religies omgaan met AIDS en HIV is een een sociale misdaad. ‘Hun Lieve Heer’ geldt overigens niet alleen voor de Christen God, maar ook voor die van de hindu's (dat zijn een hand vol goden) en ook de joden, de moslims vieren angstaanjagende drogbeelden. En zelfs de buddhisten hebben voor mij afgedaan sinds ik een keer in Tibet was en de reli leiders weinig begripvol bleken met de noden van de volgelingen. Iedere religie heeft een straf op het niet volgen van de God(en) en dat vind ik misselijk makend.


Het vrolijke feit is dat ik dit schrijf terwijl ik in een kerk zit. Ik wacht op Maureen, mijn collega, en we gaan naar een concert. Het is kersttijd en dat zullen we weten. Alle christelijke koren in Kenia hebben een jaar lang geoefend om het tot dit orgasme in december te brengen. Ik was nooit eerder in de kathedraal van Nairobi geweest en dat was al een reden om naar dit concert te willen en fijne gezangen zijn ook niet kwaad. Ze doen Puccini en Händel en ik ben benieuwd.het gebouw is namaak oud, namaak mooi.

Daar komt Maureen binnen giebelen, volgens mij is ze iets genuanceerder over Het Geloof dan ik, maar ze neemt het ook met een potje zout.


Puccinin bleef een beetje een Italiaanse love-opera met een reli-dip en Händel werd een meezinger. Tussendoor lardeerden ze nog wat van ene Bill Chilcott ( britse musical gospel) en Stephen Paulus... never heard of... for good reason. Het koor was ambitieus, de sopranen waren fraai, de tenor erg jong en de kerk klonk rommelig.

Het publiek was laaiend. Gedurende de staande ovatie slipten we weg.


Gisteren was er de kerst markt op de race cours. Vorig jaar kocht ik daar leuke lampjes en komende weken ben ik in Europa en die lampjes leken mij een fraai kado voor de vrienden en familie; eindelijk iets Afrikaans dat fraai was, handig en makkelijk mee te nemen (in elk geval makkelijker dan een gegutste giraffe of een koloniale safari tent die door 8 man opgezet moet worden) en toch minder obligaat dan de Indian lion chutney of een hopeloos overbodige masaai deken.

Het regent al een week of 12 en de grond van de race course was drassig. De volgezogen bodem is van rode klei en zeg maar gerust dat het een tering bende was.

Iets buiten Nairobi is het dorpje Karen, genoemd naar Karen Blixen (“I had a farm in africa...”. de legendarische openingszin van Out of Africa, gemompeld door een semi sexy Maryl Streep). Karen is het Bloementaal van Afrika, het wemelt er van witte afrikanen en een paar succesvolle Kenianen. Het is een hothouse van intrige, overspel, verdachtmakingen en ander leuks. De vrouwen zijn blond en hebben iets te veel vel, de mannen zijn oud en hebben een rode neus. De race cours waar de kerst markt gehouden wordt ligt tussen Nairobi en Karen in is als een ultieme handreiking van de bewoners van Karen naar de metropool. Dichterbij willen ze echt niet komen... Het barst op de markt van de overjarige britssprekende blauwgeaderde mevrouwen die jam en cakes hebben gemaakt, die soms iets sociaal gedaan hebben met een clubje lokale lassers, blinde mondschilders, of glasblazers. (glasblazen?... kunnen we daaruit drinken?) Denk ook aan de kortgebroekte hooggesokte oude baas die zijn landrover naar de akker geeft gestuurd met de huisvlijt (dienbladen met een afrikaans dier er op geschilderd) van zijn vrouw of de iets te dikke puberdochter van de zelfbewuste dragon met rosmarijn moeder die stekjes verkoopt.

Het is een hilarisch verschijnsel, ware het net dat ik mijn lampjes niet vinden kon tussen de andere prachtige spullen en dat de klei aan mijn schoenen plakte als oud hollandse klompen. Ik werd er melig van en dat zou ook wel kunnen door de onmiddelijke inname van ruime bekers Pimm’s. (geen idee waar dat van gemaakt is, maar je kan er op kauwen en je wordt er melig van). Jong en oud, allemaal getekend voor zon, zonde en drank. Allemaal enig en knus, en allemaal extreem wit.


Rond een uur of drie gisteren sloot ik mij weer aan in de file en reed weer de 3 kilometer de stad in. Zonder lampjes maar met een geinig cakeje, handgetrokken kaarsen en olijk beschilderde bekers. Het enige waar ik echt blij mee was is een fles massage olie. (Nu nog iemand voor de smering regelen).


Gisteren was dus een nogal witte middag in een zwart land.Vandaag zat ik in de kerk en weer is het alsof voor de couleur locale een paar Kenianen zijn toegelaten. Witte muziek uit witte strotjes voor een wit publiek in een zwart land.


Ik begon dit verhaal over mijn ergernis aan religies. Toch is het meebassen met Händel geen straf en is het populistische gegalm van Puccini eigenlijk wel fijn.

Het koor doet zijn best, de sopranen zijn een Keniaanse drieling (geinig) en de tenor is een NGO-er die eigenlijk tenor wilde worden. Hij is 23 dus wie weet komt hij nog verder. Ik mag toch hopen dat zijn carriere niet strandt in de kathedraal van Nairobi een week voor kerst. Hij is in elk geval al razend populair bij de ontmande vrouwen in Karen (daar trad hij afgelopen week op... in een zaal voor vochtige gewetensvolle mecenassen).


Ik begon dit verhaal met een tirade tegen alle religies en een pleidooi voor de culturele voortbrengselen daar van. Op de twee kantoren (in Uganda en Kenia) waar ik werk hebben wij gezamenlijk zo’n 25 man staf. Op die 25 zijn er 24 christen en 1 moslim. Dat is niet echt een getrouwe weergave van de bevolkingsopbouw en dat is jammer. Die ene moslim is trouwens een free lance brommer chauffeur. Moha is een braverik die niet veel anders kan dan brommerrijden. Ooit was hij autochauffeur totdat hij de baas bijna doodreed en bleef volhouden dat dat roadblock op hém af kwam. Hij heeft weinig inbreng in onze programma en is slechts een minimale schakel in de dagelijkse producties.

Die 24 christenen willen allemaal christelijke dingen doen. Ik vind dat dat niet in een bedrijf hoort. Ik blijf volhouden dat geloof een privé zaak is en zeg steeds: 'keep it for yourself'. En dat doen ze niet. Ineens liggen er bijbels op de buro’s en ineens hebben ze bedacht dat er iedere dag iemand een gebedje moet doen. Daar word ik opstandig van. Ik ben er tegen en ben overtuigd dat Hun Lieve Heer een uitvinding is van de mensheid omdat ze de krankzinnigheid van het dagelijkse bestaan niet aankonden en kunnen. Ik probeer vrijzinnig te zijn en iedereen de ruimte te laten, maar die ruimte ga ik niet faciliteren.


Het wordt pas gezellig als ze mij mee vragen naar hun kerk. Dat gebeurt vrij vaak. Iedere vrijdag wordt mij gevraagd wat ik van plan ben het weekend te doen en in mijn plannen komt opvallend weinig 'kerk' voor. Dus wordt ik uitgenodigd en dan zeg ik eerst beleefd dat ik dat niet hoef, als ze aandringen leg ik uit waarom dat voor mij niet hoeft en als ze dan blijven aandringen vertel ik hun mijn wereldbeeld. Daarbij vertel ik dan dat ik weldegelijk denk dat er meer is op de wereld dan wat wij kunnen ‘bewijzen’ maar dat ik dat beeld van die God die alles beter weet niet zo plezierig vind. Meestal wordt daar argwanend naar geluisterd. Iedereen die bij ons werkt heeft het inmiddels wel 2 keer geprobeerd. Misschien houden ze er een schema op na.


Afgelopen vrijdag echter vertelde ik dat ik naar de kerk zou...op zondag nota bene.

Een groepje kwam om mijn tafel staan en luisterde en was erg erg teleurgesteld dat ik allen naar die kerk ging voor de muziek en dat die God van hun de mijne niet is.


Vanavond heb ik 8 sms-sen gekregen om te vragen hoe ik het vond, of ik genoten heb en of de muziek mooi was.

Ik heb geantwoord dat ik genoten heb en dat de muziek prachtig was, maar dat het wel een erg witte aangelegenheid was.


Ik weet zeker dat ik voor de komende weken in 25 kerken terecht kan.

Maar ik ga naar Europa en moet ze helaas teleur gaan stellen.

maandag 28 november 2011

in de ban van Steve














Ik heb een hand vol speelgoed, allemaal bedacht door Steve Jobs en het ziet er allemaal prettig uit. Door zijn marketing en de sociale kringen waarin ik verkeer vond ik dat ik dat moest hebben. Die spullen zijn gedeeltelijk de vormgevers van mijn leven. Ik denk zoals Steve wil dat ik denk en die manier van denken bevalt me wel. Wat me niet bevalt is dat deze eigenzinnige amerikaan bedacht heeft hoe ik moet denken, en niet ikzelf. Maar dat verzet heb ik al opgegeven.

Gedurende een dag ben ik zo'n 13 uur met die dingen bezig. Zonder computertje zou ik niet kunnen functioneren en als ik nu op een windowsmachine zou moeten werken moet ik in het hoofd van Bill Gates klimmen. Dat is een ander hoofd dan dat van Steve. Bill heeft een rommeliger hoofd, Steve is van de klare lijn.

Naast zo’n 10 uur laptop doe ik waarschijnlijk zo'n 2 uur iphone. om te bellen en zo'n uur voor muziek en podcasts, een beetje radio. ik download BBC radio docu's, Kunststof, Brands met Boeken en de podcast van The Economist (tering wat een blasé lijstje). Zondagochtend probeer ik ontbijt te maken en kranten te dowloaden terwijl ik naar Vroege Vogels luister. Dat programma werkt niet als podcast, het hoort op zondagochtend, dat getuttel over graspiepers, de ruigpootbuizerd die op lemmingen leeft en papiervisjes (mooie naam) kabbelt in hetzelfde tempo als de zondagochtend. Soms kook ik met Langs de Lijn, maar dat interesseert me te weinig, alleen dat paniekerige gepraat over ADO tegen RKC vind ik opwindend. Veel lawaai over gekriebel in de marge en ik moet dan denken aan de ouders van die spelers die met klamme handen bij de radio zitten en trots zijn dat hun Robbie genoemd wordt op de nationale radio... al was ‘t omdat ie de bal over de lijn liet gaan. Die ouders van Robbie die hem vanaf zijn 8-ste van veld naar veld brachten en op verjaardagen opschepten over het talent van het lelijke ventje. Hij is nu 21, zijn ouders hebben een betegelde patio met een 12 mnd per jaar barbecue en overwegen eindelijk te scheiden nu Robbie t huis uit is en het cement uit hun relatie verkruimelt. Maar ondanks hun zorgen kijken ze elkaar even trots aan... hun Robbie genoemd door Evert ten Napel. Langs de Lijn moet live want ander slaat die hoge nerveuze stem nergens op.

Het fijne van die podcasts is dat het niet actueel is, de files van de anwb zijn allang opgeheven als ik de berichten er over hoor. De doden zijn geborgen en de straat is weer anoniem asfalt. dat is geruststellend.

Steve heft mij ook een ipad opgedrongen. ik dacht: Steve heeft t bedacht dus dat wil ik. Ik zag vrienden er dikpikkerig mee doen en al voordat ie in Nederland op de markt was nam een kennis er een mee uit de USA. Ik gebruik hem om de gedownloadde kranten op te lezen en om op de wc mijn mail te doen. Ik las er een boek op, maar papier is leuker, en ik heb eindeloos veel apps opgestapeld. Ja, ik heb fijn geantedateerd met dit apparaat. Maar die doen 't allemaal minder goed dan ik zou willen, ze lossen de blofte niet makkelijk in. Die apps moeten het leven makkelijker maken, maar ze willen maar niet integreren in mijn leven. Misschien komt dat wel omdat Steve die apps niet bedacht heeft.

ik ben nu in Kampala, mijn ipad ligt thuis in Nairobi. Ik kwam van kantoor vanmiddag en ging naar de gym en daarna even iets eten met een vage kennis. Tussen kantoor en gym ging ik even langs ‘t hotel. Ik had geen zin om de hele avond met een laptop te slepen en ik moest een broekje en een sportschoen halen.

Tijdens het gymmen luisterde ik naar muziek op mijn telefoon. (Genious playlist, starten met Paint ik Black van de Stones...stevig en niet te hip... ja ja oudelullen muziek, inclusief Nirvana). Na de gym zat ik nazwetend op een brommer naar een restaurant. Daar pas kreeg ik bericht van Emmanuel dat ie (onafrikaans) op zijn dochter moest passen. Op zich niet zo erg, de vorige keer zoop ie me arm en had ik de volgende dag een kater en vreemde berichten in mijn telefoon).

Maar nu zit ik in een restaurant te wachten op mijn eten, bijna geheel zonder het speelgoed van Steve. Hij heeft bedacht dat ik nu allemaal nuttige dingen kan doen met zijn spullen en ik ben helemaal voorzien om mij nooit te hoeven vervelen en dat precies zo te doen zoals hij t bedacht heeft. Maar ‘t equipment ligt op plekken waar ik niet ben. Had ik maar een schriftje en een pen, een boek om te lezen, een flodderig tijdschriftje... Maar dat is allemaal weggegumd uit’ t leven en uit arrenmoede zit ik op een heel klein scherm van mijn telefoon een stukje te tikken.

Zo was dat dus niet bedoeld... en mijn leesbrilletje is ook al kwijt.

Misschien is de Ipad wel de leesbril van de iphone...

noot 1- en het programmaatje 'notes' op de iphone heeft’ t lelijkste lettertype (marker felt) ooit en dat is niet te veranderen.)

noot 2- Maar straks in t hotel synct ik dit verhaal met mijn computer, kijk ik 't nog een keer na, verzin er nog een foto bij (kan ik ook straks buiten maken) en upload de hele boel en dan heb ik eindelijk weer een blogje.

noot 3- kocht deze week de bio van steve en dat was t eerste boek waarvan ik dacht dat het lekkerder zou zijn om dat op een ipad te lezen dan in print... te zwaar voor in bed en t was een mooie ode aan de dooie geweest...

noot 4- Maar dat syncen lukte niet en de internetverbinding deed het niet in het hotel... Het was ’s avonds te donker op straat om met de Iphone foto’s te maken... de volgende dag op weg naar het vliegveld schoot ik er wat op los; dus wel foto’s maar niet relevant bij dit verhaal.


woensdag 18 mei 2011

na de eerste maand


Matatu, de Keniaanse variant van ons programma is vandaag een maand op tv. We hebben een kleine feestelijke doch kritische bijeenkomst gehouden. Feestelijk omdat een maand echt een mijlpaal is in het leven van een jong programma, kritisch omdat het nou een maal hoort als je de dingen tegen het licht gaat houden. Wij zijn Nederlanders dus al te uitbundig kan er niet gefeest worden; het zou zomaar eens opgevat kunnen worden als een schouderklopje en voor je het weet worden daar weer consequenties aan verbonden en staat er een rijtje breed glimlachende mannen en vrouwen aan het bureau om een loonsverhoging te vragen.

Die eerste maand was ronduit leuk. Het was leuk om te zien hoe het hele team langzaam in zijn rol groeit, het was leuk om te zien hoe schoorvoetend gekrabbel met de nieuwe schaatsen op flinterdun ijs langzaam verandert in mooie rechte slagen. En om in die beeldspraak door te gaan; bij dat gekrabbel van de eerste dagen was de richting toch steevast naar het wak toe, nu kunnen die lui de wakken en de scheuren in het ijs al van een afstandje zien en gaan ze er meestal netjes langs. Het gaat wel goed met deze beeldspraak want ook zijn er de onzichtbare scheuren, die leveren nog wel eens wat gestruikel op en zoals het hoort bij het schaatsen; er zijn altijd wel wat mensen die de groep afremmen en er zijn er die liever kunstschaatsend het leven door gaan; prima schaatsers, het ziet er wel leuk uit maar het schiet niet op.


Het is geweldig om te zien hoe autoriteiten groeien binnen zo’n crew, hoe mensen op elkaar ingespeeld raken en verantwoordelijkheid nemen. En ik vind het plezierig dat het kritische vermogen blijft groeien. Seydou, de regisseur zei vandaag in zijn 2 minuten speech: “het fundament is gelegd; laten we nu echt een programma gaan maken”. De vriendelijke vriend loopt zich dag in dag uit de ballen uit de broek en hij geeft hiermee aan dat het nog steeds geen tijd is om het rustig aan te gaan doen of een potje tevreden te gaan zitten staren.

Het is een prettige mentaliteit.

In de laatste dagen zijn we bezig geweest de sociale media een beetje op te tuigen. Facebook en twitter zijn de belangrijkste tools, de webside moet nu gemaakt worden. Een van de dingen die belangrijk is is dat we willen dat het programma beschikbaar komt voor alle Kenianen die in Europa en de USA wonen. Dat zijn er nogal wat.

Ik zit nu te worstelen met de vraag hoe we met hetzelfde team, dat al redelijk vast en vol zit met werk en werkjes ook nog en extra montage voor dit medium kunnen maken.Eigenlijk is er nog geen tijd voor, de routine zit er nog niet in om extra klusjes aan te kunnen. We komen er wel uit en als dat eenmaal dagelijks wordt geupload, dan moet dat natuurlijk ook nog gemarket worden; die overzeese Kenianen moeten dan ook weten dat ze elke dag een flimseltje van hun eigen land kunnen zien.

Vanmiddag heb ik ruim een uur zitten skypen met Vincent, mijn oude kantoorgenoot in Amsterdam en de grote app bouwer uit NL om de mogelijkheden en vooral de onmogelijkheden door te spreken. Het is erg fijn om een legertje deskundigen achter je te weten.

Ook gaan we de komende dagen bezig om van het tv programma een radio versie te maken. Het merendeel van de Kenianen heeft geen tv. Die zitten knikkebollend ’s avonds bij het haardvuur terwijl de schapen door de leeuwen worden opgegeten, wegdromend van de grote verre stad met de grote verre stadsproblemen en dat abstracte beeld kunnen wij nu in een half uur radio per dag een beetje inkleuren.

Ik scherts natuurlijk want bijna alle Kenianen hebben een mobile telefoon, ze zijn reislustig en komen nog wel eens ergens en de groep mensen die echt afgesloten is van de moderne invloeden is echt heel klein. Men weet wel wat er gebeurt in de weide wereld, of in elk geval in Kenia en zeker in de omgeving. Overal in het land worden kranten verslonden, de vraag naar informatie is gigantisch en de honger lijkt haast onstilbaar. Hier in Kenia is radio vrij ver doorontwikkeld. Op de locale radio hoor je nog wel en van die ellenlange monologen, maar op de nationale radio is het snel, fel en kleurrijk. Er zit energie in en de presentatoren zijn slim en uitdagend. Het zal nog een kluif worden om een radio programma te maken dat boven het maaiveld uitstijgt en een programma wordt met nationale impact.

Doordat het tv programma loopt kon ik mij permitteren om een paar dagen weg te gaan. Ondanks dat ik al (pas) een ruim een half jaar in dit land woon was ik nog niet verder gekomen dan twee dagen aan het strand en een halve dag op een do it yourself safari (wandelend tussen de zebra’s en de gnoe’s en ’s avonds gewoon weer in je eigen bed).


Omdat ik nog niet een echte safari gedaan heb kan ik mij nog veroorloven er cynisch over te doen. Ik kan mij zo voorstellen dat ik dat safari moment zo lang mogelijk moet uitstellen omdat het zou kunnen dat ik dat eigenlijk heel erg leuk vind, maar vooralsnog roep ik dat je het op een Animal planet op breedbeeld veel beter ziet, zeg ik dat de stoelen die ik thuis heb lekkerder zitten dan die malle canvas bankjes van die stretched fourwheel drives en denk ik dat het uiterst idyllisch is om in een tentenkampje naar de schurkende leeuwen te luisteren, maar dat dat vooral leuk is om dat te doen met iemand met wie je van plan bent een paar minuten later hetzelfde te doen. Telkens steken de woorden van Bloem de kop op: “De natuur is leuk, maar je moet er wat bij te drinken hebben”.


Twee weken geleden was Manon hier en bijna was ik met haar een Safari gaan doen en uiteindelijk besloten we toch maar iets te willen met zee, water, vis en wind. Dus gingen we naar Lamu. Tjonge wat was dat leuk.

Manon was leuk en Lamu was leuk. Over Manon ga ik niet zoveel vertellen, dat kan ze ook zelf. Maar dat Lamu is echt bijzonder.

De kust van het Arabische schiereiland tot aan de noordkant van Mozambique, dat is dus eigenlijk de hele oostkust van Afrika, is vanaf de 12-de eeuw gekoloniseerd door de Arabische handelaren. Steden als Aden en Musqat hebben hun rijkdom verworven door de handel langs de Afrikaanse oostkust. Ze haalden er slaven op en gaven er naast de Islam, weinig voor terug. Behalve op een paar plekken zoals de eilanden Zanzibar en het veel kleinere Lamu waar de heren kolonisatoren het zelf wel leuk vonden en er zich vestigden. Daar ontstond de zg Swahili cultuur; en Afrikaanse mix tussen traditie en Arabische invloeden. Daar ontstonden steden die een Arabische sfeer hebben en die mooi aangelegd zijn. Er kwam een Swahili keuken die in tegenstelling tot de Afrikaanse keuken wel lekker en subtiel is en er ontstond mooi houtsnijwerk (het woord is vreselijk, maar het is echt wel mooi). Het is een tuttige kleinschaligheid en de huizen, de meubels en de schepen zijn gemaakt met een on-Afrikaanse gedetailleerdheid. Het internationale toerisme heeft hier wel te kampen met wat problemen, vooral door de negatieve pers over de piraterij hier. Die is dan ook enorm maar ik zou de reizigers toch niet adviseren weg te blijven. Het idee dat er mannen met een ooglapje achter de kim liggen te wachten geeft ook een fijne spanning.


Manon en ik zaten in een huis van rijke Spanjaarden. Dat huis werd geëxploiteerd door een hotel dat er naast zit en waar we heel braaf een keer een yoga klasje deden. De rijke Spanjaarden hadden niet alleen een fraai huis neergezet, maar ook een heel aardige kok in dienst genomen die wel weet wat je met een dode vis of kreeft kan doen. Eén keer gingen we ergens anders eten, dat was niet zo verstandig. Kok Patrick kon het het beste.


Heel erg veel is er op Lamu niet te doen; wandelingetje op het strand (leeg), boek lezen aan de haven (klein), zwemmen in zee (pislauw) gin-tonics op dat ene terras (prachtig uitzicht, hoog Ibiza gehalte). Lamu stad is mooi aan het water gebouwd met een kade en twee café’s, en vooral een heleboel ezels en mannen. Die aantallen zullen elkaar niet veel ontlopen. En veel gesluierde vrouwen, mooi wapperend in de wind, heel decoratief.

Meestal heb je op dit soort plekken dat je geterroriseerd wordt door mensen die je iets willen verkopen. Dat gebeurt hier niet want er is niets te koop behalve vis, uien en rijst. Het enige wat je steeds aangeboden krijgt zijn boottochtjes. Nou is dat een van de allergrootste attracties van Lamu. De dhows. Mooie oude traditionele schepen. Geef mij een tochtje op zo’n boot en ik heb pret. Leuker kan het bijna niet worden, dacht ik. Totdat de de bbq aan ging, wij suffig konden snorkelen (een soort onderwater safari) en een uurtje later aan boord gehezen werden. De snappers lagen lekker gebakken en besprenkeld met limoen sap te dampen, het zeil werd weer uitgerold werd en we zeilden en aten de beste verste vis.

De wind stak op en de zon scheen lustig.


Die dhows zijn prachtig, mooie houten schepen. Form follows function en het werkt prima. De driehoekige zeilen zien er prachtig uit. Nou kan ik een beetje zeilen en vroeg ik mij altijd af hoe een paar practische dingen van die dhows in elkaar zitten. Dit was de eerste keer dat ik op zo’n boot zat en het eens goed kon bekijken en wat bleek; de schuit zelf is prachtig ontworpen en voldoet helemaal. Maar dat zeil is knap onhandig. Je kan er eigenlijk niet zo goed mee door de wind, je kan niet hoog aan de wind varen (het is toch een soort logge klomp die verleiert) en de constructie met een scheve mast en een onhandelbare giek is niet handig. Ik heb echt heel lang na zitten denken wat nou het voordeel is van zo’n soort zeil ten opzichte van een standaard zeil dat wij hebben (rechte mast en de giek in een recht hoek daar op). Je zou toch denken, met Darwin in de hand, dat op een gegeven moment een slecht ontwerp uitsterft, maar dat is hier niet gebeurd. Ik denk dat we er een groter onderzoek aan moeten wijden en ik ben bang dat de uitkomst is dat het niet uitgestorven is omdat mensen traditionalisten zijn.

Het is in elk geval eye candy... het ziet er geweldig uit.


Manon is een gelauwerde tv maker uit Nederland en ik wilde natuurlijk graag laten zien hoe wij ons programma hier maken. Een groepje bloedfanatieke Kenianen in een kantoor die elke dag een half uur tv maken is toch geen alledaags gezicht en ik wilde nog wel tips van haar. Toen ze binnen kwam zei ze: “Oh, dat ziet er leuk uit.” Ik vond het wat badinerend, maar voila, ik kan haar enig cynisme niet kwalijk nemen als je van de geoliede machine van het Hilversumse Media park komt. Ze wandelde door het gebouw, at een lunch mee. Ze bekeek een uitzending, praatte wat met de mensen die er werken en zat bij een redactie vergadering. Ik was ondertussen heel belangrijke andere dingen aan het doen en ik had nog iets buiten de deur te regelen.

’s Avonds kwam ik haar hier thuis weer tegen. We kookten en dronken een glaasje wijn. Toen we aan tafel zaten zei ze lichtelijk beduusd: “Ik was echt verbaasd, dat kantoor van jullie dat is echt heel professioneel, het ziet er echt goed uit, die mensen weten waar ze het over hebben en die zijn echt goed. Ik had dat niet verwacht... dit is echt internationaal niveau.”


En dat was precies wat ik wilde horen.

Gelukkig had ze toch ook nog wat opmerkingen hoe we het verder kunnen verbeteren.


Lieve meid.

zondag 17 april 2011

de kop is er af


In de afgelopen maanden hebben we een tv programma gemaakt.
Afgelopen vrijdag was de presentatie, de launch. Het vallen en opstaan is door gegaan tot het moment van presentatie.

De uitnodiging was een beetje uitdagend. Er stond in dat we met iedereen tv wilde kijken en dat iedereen op tijd moest komen omdat tv niet wacht. Kenianen hebben een elastisch begrip van tijd. (Als je mensen uitnodigt voor een borrel komen ze wel. Overal op de wereld is dat rond een uur of 5/6 maar Kenianen kunnen dan makkelijk rond een uur of 9 aan komen wandelen en vragen zich dan af waarom er geen eten is. Het is niet de gewoonte om mensen hongerig naar huis te sturen, dus moet er altijd overal eten bij en een Keniaan heeft niet gegeten als hij/zij niet een stevig stuk taai vlees heeft gehad. Dan wordt een borrel dus toch al snel een diner. Het feestje of de borrel is afgelopen als al het eten op is.)

Het plan was om met een kleine 200 mensen tv te gaan kijken op het dak van de Sarakasi Dome. Een fraai gebouw in een vreemd deel van de stad. We hadden dit gebouw gekozen omdat het mooi is, omdat het een van de weinig plekken is waar je buiten kan staan en een fraai uitzicht hebt over de stad en omdat het in niet een van de gangbare ‘witte’ locaties is in de stad. Nu bleek de crew, die 100% Keniaans is, het eigenlijk maar stom te vinden dat we niet in een chique ‘witte’ plek waren.

Op het dak van Saraksai is geen tv aansluiting en om tv te kunnen kijken is het handig om een signaal te hebben en als je mensen uitnodigt is dat misschien zelfs wel noodzakelijk.

We hadden een bedrijfje ingehuurd dat voor ons een tv kabel van ergens zou trekken en als back up werd er een een tv antenne geïnstalleerd. ’s Middags was ik gaan controleren of alles werkte en hoewel het er een beetje rommelig Afrikaans uit zag deed het het. Er werd mij beloofd dat het signaal ’s avonds beter zou zijn en echt heel erg goed kon ik het niet beoordelen omdat de beamer projecteerde op een scherm dat vol in de zon stond. Het werkte en ik was tevreden. Rond een uur of half zeven kwamen wij aan op ons eigen feestje en de zon was aan het ondergaan; het uitzicht was prachtig vanaf het dak en het beeld van de tv was heel erg slecht. Binnen een uur zou de tv uitzending beginnen, onze tv uitzending waarvoor wij allemaal mensen hadden uitgenodigd.

De catering was aanwezig met grote bakken vlees, kip en ander eetbaar spul en de drank was lauw omdat het ijs er nog aan zou komen.

Op weg naar deze plek hadden wij een uur in de file gestaan en we verwachtten dat het autootje met de ijsblokjes ook in die file stond.

Kenianen vinden lauw bier niet vies, wij Europeanen wel.

Langzaam liep het dakterras vol en ik vroeg aan de man die er voor zou zorgen dat de tv het zou doen of het werkelijk binnen 15 minuten zou gaan lukken. Langzaam werd mijn stressniveau verhoogd en begon ik uit te zien naar Simon, onze regisseur die, voor het geval dat het niet zou lukken, een DVD met het programma bij zich had. Hij was er niet en toen ik hem belde nam hij niet op.

Frank, de grote baas was uit Arusha gekomen voor deze launch. Tanja werkt nu een paar weken bij ons en was uit Dar es Salaam gekomen voor dit feestje en zij konden zich bezig houden met de gasten die de lange trappen opgeklommen waren. Ik hield me ondertussen bezig met het beeld op het scherm maar aan mij heb je in dergelijke gevallen niets, ik ben niet technisch.


In de afgelopen weken hebben we er nogal hard aan gewerkt om een prachtig beeld te krijgen. Een groot deel van ons programma wordt opgenomen in een minibus. Het is lastig om pratende mensen in een schuddende en schokkerige bus goed in beeld te krijgen. Het is ook lastig om het geluid goed te krijgen want een auto maakt lawaai. De omroep met wie we samenwerken, Kiss, was erg kritisch op de kwaliteit van het beeld en het geluid. Het mocht niet te donker, niet te warm, het geluid van de motor moes onderdrukt worden, het geluid van de straat moest zoveel mogelijk buitengesloten worden.... Om die technische redenen was deze lancering al een keer uitgesteld. Wij hadden, en hebben, de ambitie om een programma te maken dat technisch en inhoudelijk perfect is. Daar hebben we veel tijd aan besteed en veel geld aan uitgegeven. Bij de manier waarop het nu op het scherm te zien was, was het korrelig, ruizig, ruw en het geluid leek uit de onderbuik van een dinosauriër te komen en had weinig te maken met ons fijnzinnig afgestemde en perfect gemixte geluid.


De man achter de knoppen vroeg of ik een DVD speler bij me had. Ja, ik had mijn computer mee. Ik belde Simon nog een keer om te vragen waar hij was terwijl ik angstig naar de klok keek. Deze keer nam hij wel de telefoon op en vertelde dat hij een ongeluk had gehad met de taxi en als getuige moest blijven totdat de politie er was.

Het scenario dat ik bedacht had was dat als de tv kabel het niet zou doen we altijd nog met de antenne het signaal uit de lucht zouden kunnen oppikken, als dat signaal niet goed genoeg zou zijn, zouden we om klokke 7.30 uur de tv aan zetten en dan een DVD in het apparaat schuiven en op het tijdstip van uitzending naar een smetteloze versie kunnen kijken.

De kabel hing lusteloos over de reling van het terras, hij was niet lang genoeg om tot de begane grond te komen. Er stond een mannetje fanatiek aan de antenne te draaien. Het beeld varieerde van slecht naar heel slecht. Dat was onaceptabel. Mijn computer bleek niet aangesloten te kunnen worden op de beamer en Simon was met de DVD in zijn binnenzak in een ongeluk terecht gekomen. Het was 5 minuten voor het begin van de uitzending en op het terras waren de 200 mensen aan het nippen aan lauw bier en te warme rode wijn, de bakken met eten stonden op branders en ik voelde onder mijn pak de zweetplekken groeien.

Om twee minuten voor half acht wandelde Simon naar boven. De DVD gaf een prachtig beeld, maar alleen op mijn computer. Frank kwam informeren of het allemaal goed ging en ik kon dat niet bevestigen. De gasten werden nieuwsgierig waarom er zoveel mensen rond de beamer stonden en de enige mogelijkheid was om de uitzending die op die dvd stond om te zetten naar een ander format (technisch gezeur) dat door een Windows computer gelezen kon worden, een computer die wel op de beamer speler aan te sluiten was.


Half acht verstreek. Onze host praatte de tijd vol en hield na 10 minuten op omdat hij door zijn tekst heen was. Simon de regisseur vertelde over hoe het programma tot stand gekomen was, en bedankte iedereen voor de komst. Het eten werd geserveerd, de drank ging in en gestaag tempo op. Inmiddels was de man met het ijs binnengekomen, maar die had de bestelling niet zo goed begrepen. In plaats van bakken ijsklontjes had hij bakken vanille ijs gebracht..

Het werd kwart voor acht en het werd acht uur, men vermaakte zich, het terras werd een beetje winderig en koud, en nog steeds was er geen echte oplossing voor het gebrek aan tv uitzending. Op tv was de uitzending inmiddels afgelopen en de mensen van de omroep kregen smsjes van collega’s die thuis zaten en het geweldig vonden. Ik kreeg een smsje van iemand die het leuk vond en me succes wenste en onze gasten hadden nog weinig uitzicht op bewegend beeld van hoge kwaliteit.

JB, de host nam de microfoon voor nog ene rondje stand-up comedianisme en de pr mevrouw van de omroep vroeg aan mij waarom de dingen zo fout gingen. Ik wilde haar graag wurgen en volstond met een onaardige opmerking. De microfoon werd overgenomen door een andere stand up comedian en de rapper die wekelijks in ons programma zit werd uitgedaagd om a l’improviste een rapje te doen. Hij deed zijn best maar het was wat flets. De gasten hadden inmiddels wel door dat er iets aan het fout lopen was en waren niet verbaasd of geergerd. Zij vertelden me dat dit vrij normaal was in Kenia en dat het ze eerder verbaasd had als het wel allemaal goed en op tijd gelopen had. Ondertussen zag ik geen mogelijkheid het tij te keren, er werd met computers gesold en er werden dvd’s gebrand, er werden elektriciteitskabels omgelegd en nalatige mannen zaten trillend te zweten. De mevrouw van de omroep kwam mij vertellen dat een van de grote adverteerders die ze had uitgenodigd zojuist teleurgesteld weg gegaan was en....

...en toen was er beeld en was er geluid. Hoe het kwam interesseerde mij niet meer, maar het was gefixed. Ons programma van 25 minuten werd getoond op het scherm en de 199 mensen die overgebleven waren zagen een introductie show van ons programma. Kraakhelder geluid en acceptabel beeld. Aan de kijkers werden de hosts voorgesteld, de auto, er werd een kijkje in de keuken van de techniek gegund, van de dagelijkse routine van de het maken van de show, de grafische vormgeving, , er waren interviews met de producent van de muziek in het programma, met de rapper (de knul noemt zichzelf Rabbit...). Alle verschillende onderdelen werden belicht.

Ik stond niet te ver van Frank af en zag dat hij glimlachte, ik keek naar de mensen van de omroep, die klopten elkaar op de schouders. De sponsoren, de adverteerders en alle andere gasten stonden gefascineerd te kijken en de crew van het programma stond te glimlachen van trots.

Meteen na de uitzending hieven wij het glas, de tv directeur van Kiss zei allemaal aardige woorden en deelde complimenten uit.

Nippend aan te warme wijn voelde ik mij een paar kilo lichter en constateerde dat ik voortaan de dingen zelf beter moet checken (water under the bridge) en constateerde ik dat iedereen tevreden was.

En toen werd het heel laat en werd ik de dag er na met een lichte kater wakker.

Zaterdag is de show herhaald, nu, op zondag is ie weer op tv en morgen begint het gewone leven, dan maken we elke dag een programma van een half uur.

Dag in dag uit, en de kop is er af.

zondag 20 maart 2011

het vliegend tapijt

Sinds ik terug ben uit Nederland, (nu een dikke maand) heb ik een auto. Job werkte op de Nederlandse Ambassade en verhuisde naar Geneve. Hij had een oude Mercedes en dat was ook zijn hobby. Nu heb ik zijn voormalige hobby en rij ik rond op een soort vliegend tapijt uit de 80-er jaren.

Groen is een lelijke kleur voor auto’s. Maar voor een oude Mercedes is het prima.

Dat wordt gecomplementeerd door zwart/wit leer binnen. Een rijdend boudoir.


Toen ik geen auto had miste ik de vrijheid van het zelfstandig kunnen verplaatsen. Minibusjes zijn een oplossing, maar ze zijn niet zo fijn, (hoewel ze wel het onderwerp zijn van het tv programma dat ik hier maak). Ik loste dat op door een fiets te kopen. Up and down the hill is een goede workout, maar van mijn huis naar kantoor is vrij ver, het is smerig door de uitlaatgassen en het is nogal warm, dus is het onmogelijk om een klein beetje representatief te zijn. Nu is het begonnen met regenen in dit land en is fietsen helemaal geen optie meer. Taxi’s hebben het vervelende nadeel dat je tegen de chauffeur moet zeggen waar je heen wilt, soms is het fijn om iets onzinnigs te doen en leg dat maar een uit aan een taxichauffeur. Daarbij moet je praatjes maken, moet je betalen en lukt het mij niet zo’n man met auto een paar uur te laten wachten omdat ik iets nuffigs wil doen.

Pas nu ik een auto heb merk ik hoe geweldig het is om de vrijheid te hernemen en te kunnen gaan en staan waar ik wil. Nu pas weet ik hoeveel ik een auto miste.


Daarbij is die auto nogal cool; ik ben echt als een kind zo blij als ik het vrolijke gegrom van de slurpende motor hoor, als ik flux en lenig mij door het verkeer beweeg en zelfs in de file is het een feest; de kaleidoscoop van het zinloze leven gade slaan, en dat ziet er echt een stuk beter uit door het fraaie venster van eighties design dan door het getintte glas van suffe Japanse sedannetjes.