alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

Posts tonen met het label trein. Alle posts tonen
Posts tonen met het label trein. Alle posts tonen

zondag 25 december 2011

berlijn trein

Berlijn trein...

Hij staat stil bij een elektriciteitshuisje en ik zit er in. Bij kleine volkstuinhuisjes. Links is er bos met naakte dennenbomen. Rechts is er een remise-achtig terrein met gebouwtje, stapels hekken, grijze ijzeren deuren met gele bordjes er op genageld. De volkstuintjes zijn aangelegd tussen de weg en de rails; een hopeloos stukje niets voor armoedige mensen met een armoedige hobby. In de regen in december is het troosteloos.

In het TL licht in de trein zitten mannen met donkere kleren aan. Eén leest een dik boek met kleine letters, één leest de krant, één doet iets met een telefoon en een zit wazig voor zich uit te kijken met zijn ene hand op het zadel van zijn fiets, de andere in zijn broekzak; hij speelt met muntjes. Alle mannen hebben een fiets mee. Dure fietsen met beugels en klemmen, mooie schone versnellingsbladen en de kabels goed gespannen, licht voor en achter is in orde en ze hebben stevige velgen en ongesleten banden. Nette fietsen, die goed onderhouden zijn, fietsen die geschikt zijn voor het zware werk.

De mannen zijn stil en ze hebben pluizig haar omdat ze net hun mutsen hebben afgezet. Het is niet koud in de trein, en gelukkig ook niet warm. De mannen hebben allemaal gemakkelijke schoenen aan. Eén, die met zijn hand in zijn zak zit en wazig kijkt heeft sneakers aan in een paar verschillende tinten wit, dat verschil in de kleuren komt omdat ze opgebouwd uit verschillende materialen, leer, rubber iets teflon-achtigs (kan ook keflar zijn) misschien nog gewoon textiel aan de hielrand. De andere mannen hebben leren schoenen met rubberen zolen. Een van de mannen, die een krant leest, heeft zijn muts nog wel op. Het is een vreemd gezicht...Een man die binnen zit met zijn muts op, of is een trein niet binnen. Hoe dan ook; ik kan niet zien of hij ook vlassig haar heeft. hij pakte net, terwijl hij al een tijd aan het lezen was zijn leesbril uit zijn borstzak, nu hij die op heeft kijkt hij een stuk tevredener, misschien is ie eindelijk iets in de krant tegengekomen dat hem echt interesseert.

We staan nog steeds stil, het begint ergerlijk te worden en ik vraag me af of iemand weet dat we hier zijn. De mannen lijkt 't niets te interesseren. Ze blijven gewoon verdiept in krant, boek, telefoon en ledigheid. Er was wel een bericht, dat werd omgeroepen. Het kraakte en dat paste niet bij het keurige strakke interieur van de trein, je zou smetteloos geluid verwachten. Er was iets over 'leider' und 'geht nicht', maar het bracht geen schok teweeg onder de reizigers. Behalve dat de man met de muts mij vroeg of hij mijn handy mocht benutzen en in mijn telefoon zei hij iets over 'leider' en 'geht nicht'. Dat was niet echt een schokkende reactie. Als hij een belangrijke vergadering mist dan lijdt hij daar niet onder, als zijn moeder met een kopje thee wacht, vind ie dat blijkbaar niet zo erg en als hij zijn tandartsafspraak mist is ie ook niet opgelucht. De gelatenheid is vreemd, zelfs de mannen die een fiets hebben willen niet uitstappen, doen daar althans geen poging toe, terwijl ze zo de wijde wereld in kunnen pedalen. Zonet regende het nog, nu is het fijn fietsweer. Als ik een fiets zou hebben zou ik het wel weten. Dan zou ik uitbreken en wegrijden. Maar misschien is het verboden in Duitsland om uit te breken en zomaar een deur open te doen en met een mooie fiets te gaan wandelen langs een rails mat van dat grove puntige grind.


De huisjes in het bos staan er nog treuriger bij dan net, op het remiseterrein gebeurt niets... er kwam een wit autootje aanrijden en verdween achter een gebouw. Het kwam er aan de andere kant niet achter vandaan. Het zal nu wel geparkeerd staan. De chauffeur moest misschien iets uitladen, dat zal ie dan wel doen, of hij moest vergaderen en is naar binnen gegaan door een deur aan de achterkant die voor ons onzichtbaar is, misschien zit hij wel in zijn auto te wachten, of slaapt ie even.

In de trein: niemand kijkt naar elkaar, niemand zegt een woord.

We staan stil, de zon schijnt maar het glas van de ramen voelt nog koud. Het heeft veel geregend en alles is nog nat. De huizen, de schuren de auto’s op het remiseterrein. Het is allemaal nat koud, maar door de zon zal het wel snel opdrogen. De platte oppervlakken eerst, zoals de straat en de daken.

We staan nu meer dan een uur stil en de wazige staarder ontvangt een telefoontje. Iets over zijn werk en dat de computertechnicus langs gaat komen maar de protocollen niet kent, die moet dus wachten tot de staarder er is, maar hij hoopt dat de technicus ook in de trein zit dus niet zo lang op kantoor hoeft te wachten. Hij zegt ook iets over 'leider' en 'nicht gut'.

ik ben benieuwd of iedereen straks, als de trein weer gaat rijden, elkaar verlost aankijken zal.

als de trein gaat rijden.

Ooit

Als.



Na anderhalf uur sukkelde de trein naar een nabijgelegen stationnetje. Grunewald. We moeten met de bus verder.

maar dat moeten nog 150 mensen die allemaal in de trein zitten. Ik heb geen zin om bij ene halte te wachten totdat er eindelijk plek is. Ik ga lopen.

Op het moment dat de trein weer ging rijden kwam de aankondiging over de bussen vanaf Grunewald... daar luisteren iedereen naar dus de weddenschap over het elkaar aankijken viel in het water.

Toen ik door Grunewald liep, een fijne voorstad met grote huizen en grote tuinen, moest ik pissen. Op donderdag ochtend om 11.30 uur is er niemand op straat in Grunewald en ik kon iedere tuin kiezen. Ik koos een oud huis om in de tuin te plassen en tijdens het plassen keek ik om mij heen en naast de voordeur hing er een plakkaat waarop stond dat Isadora Duncan in dit huis geleefd heeft.


Ik wandelde verder en groef in mijn brein, wie was dat ook alweer, er was een vage bel die klingelde maar ik kon geen klepel vinden.

Danseres, dat wist ik, zal wel iets interbellum-achtig geweest zijn. Er was ook iets met een Russische dichter.... Jessenin dreef in mijn gedachten boven.

Ik kende een gedicht van hem en kende dat dat alleen in het Duits uit een boekje dat ik jatte toen ik 30 jaar geleden bij boekhandel Pegasus werkte.


Wikipedia maakte het geheel nog mooier:

Serge Jessenin nahm sich am 28. Dezember 1925 in einem Zimmer des Hotels Angleterre in Leningrad das Leben. Er hatte sich die Pulsadern aufgeschnitten und anschließend an den Heizungsrohren der Zimmerdecke erhängt. Kurz vor seinem Tod schrieb er mit seinem eigenen Blut das folgende Abschiedsgedicht:

Freund, leb wohl. Mein Freund, auf Wiedersehen.

Unverlorner, ich vergesse nichts.

Vorbestimmt, so wars, du weißt, dies Gehen.

Da's so war: ein Wiedersehn versprichts.

Hand und Wort? Nein, laß - wozu noch reden?

Gräm dich nicht und werd mir nicht so fahl.

Sterben -, nun, ich weiß, das hat es schon gegeben;

doch: auch Leben gabs ja schon einmal.



Ach wat is het toch geweldig om van de malle saaie mannen in een kapotte trein naar zo iets moois geleid te worden.

maandag 14 juni 2010

oezbekistan, 25 mei 2010

Gisteren aerobiede we op straat voor het hotel. Kinderen werden er door aangetrokken als vliegen naar poep. Een jongen kreeg de aerobie in zijn gezicht en jankte de tranen uit zijn hoofd. Een meisje probeerde deze magische ring te gooien en dus kwam ie op het dak van het hotel terecht.

Toen ik wakker werd stond Daan in de kamer, zweterig en zwaar hijgend. Hij was effe up en down naar de Registan gerend en had meteen de aerobie van het dak van het hotel geplukt. Hij vertelde dat het hardlopen over straat in Oezbekistan vreemde reacties oproept, mensen keken hem gapend na. Blijkbaar weet hij niet dat hardlopen op straat in Nederland ook verbazingwekkend is maar dat de NL massa al gewend is aan die lelijkheid.
Na het zelfde ongeïnspireerde ontbijt als gisteren, hingen we wat rond in de courtyard van het hotel. We lazen boekjes en luisterden naar muziek. Wouter zat een spreadsheet te maken en Daan probeerde de uit de hand lopende kosten van deze trip in kaart te brengen.
Rond een uur of 12 vertrokken we met een taxi naar het treinstation. Gisteren hadden we al tickets gekocht en nu reisden we per trein naar Bukhara.
Op het station was een dronken en vervelende man. Een van de eerste in dit land en eigenlijk op deze reis. Andere reizigers en mevrouwen die broden verkochten wezen op hun voorhoofd en de man gaf nog een veel te stevige kleverige hand en droop toen af. Uiteindelijk vond hij het leuker om in het Russisch tegen mooie meisjes te praten dan in het Russisch tegen mijnheren die in het Nederlands terugspraken. Het meisje met de zonnebril werd er warm noch koud van hoewel de man een paar centimeter van haar gezicht luidruchtig stond te walmen.
We hadden ons verheugd op de trein, maar er was eigenlijk geen donder aan. Geen fijne restauratiewagen met eten en drank, geen bijzondere mensen met ingewikkelde verhalen, geen spannend uitzicht (vlakte na vlakte). Dommelend reisden we, maar we reisden tenminste.
In Bukhara namen we een taxi. De keuze van de taxichauffeurs is altijd een ingewikkeld werkje. Het zijn mannen die gebruik maken van de onwetendheid van de reiziger. Als je ze betrapt op leugens, die altijd gaan over de prijs en de afstand, dan vinden ze dat niet erg, dat hoort bij hun vak. Als je ze wegstuurt zonder moeite te doen ze op een leugen te betrappen, heeft dat niets meer met beroepseer te maken, maar gaat het ineens om iets persoonlijks. Een van de redenen om niet met een taxichauffeur mee te willen is dat ie stinkt, er uit ziet als Hitler of omdat ie de hele tijd aan je zit. Er stonden nu drie van die in goedkoop leder gestoken mannen om mij heen aan wie ik duidelijk probeerde te maken dat wij niet met hen mee wilden omdat ieder aan een van de bovenstaande kwalificaties voldeed. De stinker en de aanraker vielen meteen af, de Hitler vond ik nog wel een tikkie interessant omdat ik me niet kan voorstellen dat je vrijwillig op die Germaanse schooier wil lijken en dat ik mij niet voor kan stellen dat deze taxichauffeur nooit hoorde over, of een plaatje zag van mijnheer H. Uiteindelijk werd de keuze van de chauffeur makkelijk gemaakt omdat er een man in een oranje shirt bij een wrakkige Lada stond. De combinatie was doorslaggevend.
We werden gedropt aan een lommerrijk pleintje met een meertje in het midden van het centrum van de stad. Aan de andere kant van het meer was ons hotel. Een eeuwenoud gebouw met een dakterras. Aan dat terras waren een paar kamers, een van die kamers was voor ons.
We checkten in en wandelden een rondje.
Bukhara is de kleine zus van Samarkand. Waar de laatste die enorme Registan heeft, handen vol moskeen en mausoleums waar busladingen toeristen uitgestort worden en op het kruisje gaan staan om de beste foto te maken, is het in Bukhara rustig en stil. (het lijkt nu alsof er veel toeristen in Samarkand waren; dat is niet het geval; waren er in S 100, dan waren er hier 5)
Het eerste rondje liepen we langs kleine medressa’s met aanzienlijk minder blauwe tegels. De sfeer was plezieriger omdat de gebouwen een meer menselijke maat hebben. Het zag er minder megalomaan uit, minder overdonderend. Waar Samarkand een proeve is van het kunnen in die tijd, is Bukhara meer praktisch en handzaam. In de wijken waarin de monumenten liggen wonen ook gewoon mensen. Er staan huisjes, winkeltjes die niets met toeristen te maken hebben en er is een gewone school. Natuurlijk wordt het geld verdiend met de toeristen dollars, maar het is er allemaal iets minder op gericht.
’s Avonds aten we aan het kleine meertje in de stad, en zagen hoe de mannen heel veel bier en wodka dronken, hoe de toeristen oncomfortabel waren op te kleine stoelen, hoe kinderen voetbalden tussen de mensen door en dat alles overstemd door een paar grote tv’s die een Russisch equivalent van MTV uitzonden. Daarbij mag opgemerkt worden dat de Russische clips een slag pornografischer zijn dan die wij vanuit de VS krijgen. Wel een vreemd gezicht, gezellige moslim families die een maaltje knabbelen en daarboven een tv met hard core dames en tering muziek. Twee werelden in een beeld die niets met elkaar te maken lijken te hebben.

Cont...