alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

Posts tonen met het label auto. Alle posts tonen
Posts tonen met het label auto. Alle posts tonen

zondag 20 maart 2011

sexy en solide

Sinds oktober ben ik in Nairobi en in Oost Afrika om hier een programma op tv te krijgen. Mijn taak is er voor te zorgen dat dat in Kenia lukt.

Dat programma draait al in Tanzania en moet binnenkort ook in Uganda op tv.

Als creative producer ben ik ook verantwoordelijk voor de inhoud van de programma’s daar.


De eerste maanden ging alles extreem langzaam, het voornaamste probleem was dat wij in Kenia de juiste auto voor onze klus niet konden vinden. Dat klinkt heel lullig en dat was het ook. Er rijden hier duizenden minibussen rond en wij wilden juist die ene hebben die er niet rond reed. Uiteindelijk lukte het zo’n ding te kopen begin januari en toen ging de bal rollen en hij rolt wel erg hard en rolt nog een tijdje door.


- deal met omroep

- crew samenstellen

- kantoor huren (locatie bepalen, plekken afstruinen, veiligheid?, afspraken met glibberige agents en luizige eigenaren)

- deal met andere omroep

- promotie plan

- design van de bus

- technische installatie in de bus bestellen

- oplijnen van de uitzendingen

- promotie plan uitvoeren

- promo’s maken (sexy en toch solide)

- kantoor inrichten (tafels, stoelen, computers, gordijnen, theedoeken, schoonmaakster, beveiliging, lunchservice, sleutelboer...)

- technische installatie van de bus bouwen (maarten uit NL vloog hier heen, puike klus gedaan)

- proefdraaien met de bus (kinderziekten kan je ook veroorzaken)

- leadermuziek laten maken (hele enge producers ontmoet die hun knaapjes als slaven laten rappen)

- wennen aan de werktijden (7 uur ’s morgen op kantoor, zelden voor 7 uur weg)

- advertisers en sponsors regelen

- wennen aan overleg cultuur (Kenianen houden van vergaderen en zijn boos op mijn houten vergaderstoelen... juist om die reden gekocht, lekker hard zodat het korter duurt)

- film vergunningen regelen

- lijstjes en sommetjes maken


Het werk is nu een kwestie van bordjes in de lucht houden. Natuurlijk doe ik dat niet alleen. Frank, de grote baas, is de grote regisseur. Hij luistert,bepaalt en dan voeren wij uit. Maureen woont nu nog in Dar es Salaam maar komt gelukkig deze kant op; zij doet het hele deel van de sponsor en advertentie werving. Maar iedereen is overal bij betrokken. Ik weet alles van wat er hier in Kenia gebeurt en van de belangrijkste dingen in Tanzania en Uganda.


Sinds een paar weken is Helen G hier. Ik introduceer haar steeds als ‘wereldkampioen produceren’, en zij neemt voor een paar weken veel regelwerk uit handen. Zij leidt ook de productie mevrouw hier op. Heel fijn om te weten dat dat goed gebeurt. Toch moet ik in zo’n constructie ook alles weten en bijhouden. Ben wel heel blij dat zij de centenstroom in de gaten houdt. Dat zou ik ook wel kunnen, maar zij doet dat fluitend waar ik dat puffend zou doen.


Helen woont nu in mijn appartement. Zij heeft haar eigen hokkie en natuurlijk ontbijten en eten we samen, zitten we samen in een auto en omdat zij een nog kleiner (geen) sociaal netwerk heeft doen we ook ’s avonds veel samen, als we al iets doen en niet meteen na thuiskomst nederstorten in de bedjes.


Zo intensief met elkaar omgaan lukt alleen bij aardige en bescheiden mensen. Gelukkig werkt het vooralsnog. Helen is hier voor 6 weken in totaal.

In het kader van de set up in Oost Afrika komt vanaf 1 april Tanja ons. Zij gaat Uganda ‘doen’ en zal hopelijk permanent bij het bedrijf blijven.

Eerst komt zij een weekje oid in Kenia om te zien hoe het hier werkt en wat we eigenlijk doen.


Die week zal de drukste week van de afgelopen maanden worden; Frank, Maureen, Helen en Tanja zijn dan allemaal hier voor de lancering van het programma op tv in Kenya.

Dat zijn dan nog meer bordjes die in de lucht gehouden moeten worden. Het wordt spannend want dan moeten alle dingen die we tot nu toe gedaan hebben precies in elkaar passen en een bruisend en spetterend geheel worden.

Niet alleen het programma, maar ook de crew hier in Nairobi moet dan vlammen, dan moet ook precies blijken hoe de samenwerking van de Nederlandse crew werkt. Het gaat om een precies en duidelijk omlijnd plan, waarin wel ruimte voor verrassingen en improvisatie moet zijn.


Ik voel me een beetje als een kok die een gigantisch maaltijd in elkaar aan het draaien is voor allemaal gasten waarvan hij niet precies weet wat we wel en niet lekker vinden. Dan is het veiligste om maar gewoon het allerbeste te maken.


Spannend en lekker.

zondag 17 oktober 2010

apartment hunting Nairobi

Het is avond in de tuin bij Hans en Kees. Brahms uit mij laptop komt nauwelijks over het geluid van de krekels en de andere nachtgeluiden heen. De lampen buiten worden gereflecteerd in het zwembad en drie honden liggen onder te tafel.
We aten net Chinese groenten en tuttelden de hele dag door. Boekje in de zon, even een beetje sporten, kopjes thee in de tuin.
Het leven kan bijna niet hollandscher, behalve dat de lege kopjes opgehaald worden door een mijnheer in een tuinoverall met een nogal donkere teint.

Het contrast tussen de vreedzame tuin en het hectische leven op straat is enorm. Niet in de straat hier (die is rustig lommerrijk en heeft aan het begin ene groot ijzeren hek met een man met een pet), maar op een paar minuten rijden van hier is een grote shoppingmall met allemaal keurige nette mensen die allemaal keurig nette dingen doen. De straat daar is redelijk georganiseerd, wel is alles voorzien van ene dun laagje Afrikaans stof. De honderden busjes rijden af en aan en houden zich verbazingwekkend goed aan de regeltjes. In andere Afrikaanse steden zag ik een vrolijke puinhoop, maar hier heerst een post-britse geordendheid. In andere buurten is het een beetje meer Rock ’n Roll, maar voor zover ik heb gezien en gehoord zijn de tijden dat Nairobi Nairobbery werd genoemd wel voorbij. Er zijn nog wel buurten en plekken waar je je in de endeldarm van de samenleving kan wanen en er zijn nog talloze verhalen van mensen die met alleen hun onderbroek aan thuis kwamen, maar het wordt beter. In vergelijking met 8/10 jaar geleden toen ik hier een paar keer filmde is het een stuk relaxter. Toen werd ons bij de poort van het hotel, midden in de binnenstad, nog een bewaker aangeboden omdat we beter niet zelf naar de supermarkt op de hoek konden lopen. Nu lopen naast de miljoenen Kenianen ook duizenden Europeanen op straat. ’s Avonds is dat een ander verhaal, maar dat geldt toch voornamelijk als een stevige voorzorg dan vanwege directe dreiging. Nogmaals; afhankelijk van de buurten.
Sinds ik hier ben ik alleen van dit geweldige huis en de fijne tuin, met auto’s naar de binnenstad gegaan en ben niet in ‘gevaarlijke’ wijken geweest.

De afgelopen week was een groot contrast met de vorige. Vorige week kwam ik aan, landde hier, reisde vrijwel meteen door naar Uganda, rende daar van hot naar haar, rende weer terug naar Nairobi en ging in datzelfde tempo even door; Als een idioot wilde ik deze stad in mijn vingers krijgen, wilde aan het werk (ook de tijd in Nl voordat ik naar hier ging was een beetje als of ik op het puntje van de duikplank stond; ik wilde wel springen, maar er zat nog geen water in het bassin) dat wachten wilde ik stoppen en hard aan het werk; dingen doen.
Maar er is nog niet zo heel veel dat gedaan kan worden. Wat werk betreft zitten we aan de vooravond van de Grote Sprong Voorwaarts in Kenia en in Tanzania moet er van alles gebeuren, maar daar was ik niet). Wat nodig is is het sociale netwerk opbouwen en dat is niet iets dat je heel erg actief kan gaan ondernemen, (in een café gaan staan met een bordje: "looking for friends, pls talkt to me"...) Het gedoe met een chauffeur is wel handig, maar ook vrij omslachtig. In tegenstelling tot Azië zijn dergelijke services hier niet heel erg goedkoop en het is dus handig om een aantal dingen bij elkaar in de buurt (zowel qua tijd als qua locatie) te plannen. Mijn actieradius is dus niet enorm en om een stad in je vingers te krijgen moet je dingen doen waarbij een chauffeur moet wachten. Museum, café, slenteren, lezen, beobachten, lunchen en dergelijke dingen. Mijn in en in calvinistische aard (Calvin and Hobbs?) zegt mij dat het dan zonde is om zo’n auto en zo’n man niets te laten doen.

Auto’s zijn hier vrij kostbaar. Een van de leuke dingen van Nairobi is dat er heel erg veel omgeving in de buurt is. Bergen, dalen, beesten, meren en allemaal even mooi en prachtig. Om daar heen te kunnen is het handig om een auto te hebben die een beetje steviger is dan de gemiddelde auto en is het noodzakelijk een auto te hebben die wat hoger op zijn poten staat. De gemiddelde Keniaan is niet een heel goede chauffeur. Ongelukken gebeuren vrij veel; en dan is het handig om een auto te hebben die wat stevig is en wat hoger op zijn poten staat... Wat wil nou het toeval; dat zijn extra dure auto’s. Ze zijn er wel, maar een oud model dat een onverklaarbaar laag aantal kilometers gereden heeft (het verraadt geklungel achter het dashboard) kost al snel $15.000.
Er zijn hier opvallend weinig motorfietsen. Wel van de Chinese brommers, maar dat zijn geen motorfietsen. Mij leek het wel een prima plan om mij op twee wielen door dit stroperige verkeer te bewegen. Er zijn echter een paar bezwaren. Bijna niemand doet het en dat zal wel een reden hebben; de wegen zijn vrij slecht en de eerder genoemde rijstijl is verontrustend; motorrijden is dus een inspannend werkje. Het is onduidelijke hoe jongens die op illegale wijze wat centen willen verdienen (overvallen oid) reageren op een motorfiets. Een auto kan je technisch gezien wel stelen, met een hand kan je wegrijden terwijl je met de ander je pief paf poef vasthoudt. Met een motor lukt dat niet, dan moet je twee handjes aan het stuur hebben. Dus wat betreft die motor... ik weet het nog niet. Maar dat gewacht in die files vind ik zo dom, dat ik toch hard zoek naar een oplossing.
(Vlak bij hier is een plek waar alle ‘overlanders’ lans komen. Mensen die van Europa naar Zuid Afrika reizen per auto of motor. Er is een camping en een kleine garage en daar staat wel de heel erg juiste motor te koop. Het kost een paar duiten, maar hij ís beschikbaar...Het is en aantrekkelijke gedachte)

Ondertussen ben ik ook bezig geweest een appartement te vinden of om ten minste te bepalen wat ik zou willen. Gemeubileerd is handig omdat ik nog niet precies weet wat ik zou willen. Maar ik ben er wel achter dat de dingen waarmee gemeubileerde dingen vol gezet worden wel zo onnoemlijk lelijk zijn dat ik liever in een leeg appartement zit met een matras op de vloer dan dat ik in een krullenbed ga slapen of op een veel te grote bank ga zitten in een woonkamer die ook 100% synthetisch is ingericht en ook nog lelijk is. Middenoosters lelijk, of Afrikaans lelijk. Liever niets dan lelijk. By the way; om de gruwel meubels bij een appartement te krijgen moet je ca 35% huur extra betalen. (Ik ga nog wel eens een verhaal schrijven over de noodzaak van kwaliteit...)

Het is ook mogelijk een leeg appartement te huren. Die zijn bijna allemaal min of meer hetzelfde en kosten tussen 600 en 800 dollar (ja er zijn ook goedkopere en er zijn ook duurdere...maar gezien mijn wensen zal ik in een dergelijke hoek uitkomen). Bij het zoeken van die plekken veranderen m’n normen de hele tijd. Aanvankelijk wilde ik alleen een mooi appartement hebben in een leuke straat. Dat werd al snel een niet lelijk appartement in een leuke buurt. Inmiddels weet ik dat ik niet in een heel groot complex wil wonen, dat ik alleen op hogere verdiepingen wil wonen (lichtinval en frisse wind) en dat ik een plek wil waar ik buiten kan zitten, of ten minste een grote deur naar iets buitens open kan zetten. De buurt is nog wel van belang, maar een dergelijk appartement is per definitie in een aardige buurt (aardig = veilig). Iets binnen 15 minuten lopen van een shoppingmall is handig. Al was het maar omdat ik anders niets anders doe dan in een auto zou zitten. (boodschappen doen op een motorfiets is geklungel). Inmiddels heb ik een plek gevonden waar niets slechts aan is; niet lelijk, niet onhandig gelegen, geen groot complex, op de bovenste verdieping, uitzicht over een valleitje (weliswaar volgebouwd, maar toch vrij wijds). We moeten het alleen nog even eens worden over de prijs. Afdingen gaat op een andere manier dan ik hoopte. Ik dacht; ik doe een bod dat flink onder de prijs is (20%), maar toen hoorde ik al niets meer. Dus toch maar een volgend mailtje; noppes, via via iets geprobeerd en toen ging hij met zijn prijs naar benee: 2%. Hij klonk ook nog geërgerd. Dat kan best onderhandelingsstrategie zijn, maar ook een kwestie van eer, van gedoe, of van iets heel bijzonders cultureels dat ik geheel niet kan inschatten. Misschien wel gewoon van rijkdom?

Een heel andere mogelijkheid is om een huis te huren. Nu ik bij Hans en Kees zit zie ik wel wat de voordelen van een huis met een tuin zijn. Hoewel het niet extreem warm is ben ik bijna de hele dag buiten.Ik zit overdag buiten te werken, slaap met ramen open (tralies) en doe zoveel mogelijk buiten. Dan is een tuin wel een heerlijke extra. In die appartementencomplexen zijn ook wel tuinen, maar die zijn er meer zodat er een hogere huur gevraagd kan worden; soms is er een armoedig groen algerig zwembadje, dat zijn geen plekken waar je uit vrije wil gaat zitten; achter zo’n kale muur met prikkeldraad er bovenop, een terras is dan veel beter, maar weegt nog niet op tegen een tuin. Het merkwaardige is dat huizen helemaal niet zoveel duurder zijn dan appartementen. De huur althans. Maar dan moet je nog beveiliging en staff en allemaal van dat soort extra’s berekenen (planten en bomen kopen). Ik heb alle mogelijkheden bedacht; maar zonder die extra’s gaat het niet. Dan is het wel weer mogelijk om een house-share te doen. Er zijn hier nogal veel van die mannetjes als ik, die hier terecht gekomen zijn, er voor een langere of kortere tijd zitten en geen zin hebben om alleen op een paar vierkante meters te gaan zitten, geen meubels te hebben en geen liefhebber zijn van kale muren. Als je dan een leuke shareder vindt kan het prima uitpakken. (bij voorkeur iemand die in bezit is van ijskast, bank en leuke vrienden).
Toen ik ooit in Indonesië woonde deelde ik op die manier een huis met Guido en Pieter en later met Niels en Nick. Het waren geweldige tijden. Door die extra mensen is er altijd wat te doen, komen er anderen over de vloer is er een plezierige onrust. Ik zou niet weten of ik dat nu nog steeds leuk zou vinden. Inmiddels ben ik wel 10 jaar ouder en gezapiger. Maar er zijn ook anderen die inmiddels 10 jaar ouder zijn, die spoeling wordt natuurlijk wel dunner. Ik ben inmiddels wel een uitzondering als non-homo zonder kinderen. Maar er zijn allemaal mogelijkheden, dat weet ik zeker, ik ken ze alleen nog niet.
En dat is de vrolijke stelling; ik weet dat die mogelijkheden er zijn, maar ik heb geen zin om te wachten totdat ik ze ken. Dus ga ik een appartement huren, wetend dat dat second best is. Het grootste debacle is dat dat appartement toch ingericht moet worden. Echt, van het theelepeltje tot het bed, van de deurmat tot de gordijnen, van de ijskast tot de handdoek. Ik ben nog nooit met een vrachtwagentje boodschappen gaan doen, het lijkt me wel een uitdaging.
Op zoek te zijn naar een second best geeft een twisted gevoel. Dat is een van de nadelen om in een stad te landen die ik niet ken en om werk te gaan doen waarvan ik niet kan inschatten hoeveel tijd ik daadwerkelijke in dat huis ga zitten, of hoe mijn dagen er uit gaan zien, waar mijn behoefte uit bestaat. Heel merkwaardig en zoals ik eerder zei; ik vind het een horror om tussen lelijke dingen in te zitten, of in een huis te zitten dat stom gebouwd is. In en hotelkamer is dat al niet leuk, maar in een ‘eigen’ huis is het niet te verkroppen.

Ondertussen ben ik natuurlijk ook gewoon aan het werk; dat lijkt nu een soort bijzaak, en ik denk dat dit landen en plek vinden een gewoon onderdeel is van de dingen die ik hoor te doen, eigenlijk een soort deel van het werk is. Komende weer wordt het, zowel op het gebied van wonen, transport en werken decision time...

zondag 10 oktober 2010

twee dagen in Uganda

Twee dagen ben ik in Uganda geweest en was diep onder de indruk. Twee dagen lang heb ik hard gewerkt en ben met een aantal mensen echt verder gekomen. Ik denk dat er goede mogelijkheden zijn om ons programma snel op tv te krijgen hier. Gedurende deze dagen merkte ik wel dat wij een beetje ambitieus zijn. Niet alleen vanwege het voornemen om 4 belangrijke afspraken op een dag te plannen, maar ook vanwege het idee dat er in die vergaderingen meteen beslissingen genomen worden en dat je meteen afspreekt een follow up te geven.
Inmiddels zit ik in het vliegtuig terug naar Nairobi. Vanaf het moment van vertrek vliegen we over de duizenden eilanden van Lake Victoria. Met Wouter en Daan, met wie ik eerder dit jaar een memorabel tripje in de Centraal Aziatische Republieken (a.k.a. The Stans, zie eerdere blogs) maakte, besprak ik het een paar maanden geleden het plan om in volgende gezamenlijke reis een rondje Lake Victoria te doen. Toen wist ik nog niet dat ik een paar maanden later aan beide kanten van dat Lake zou werken en het dus in de race om de landenpunten geen goed idee meer vind om hier af te spreken. Maar nu ik er overheen vlieg lijkt het mij geweldig om dit gebied letterlijk op grassroot level beter te onderzoeken. Een vlak meer, duizenden eilanden, op die eilanden dorpjes, en stranden, kleine bootjes die er vanuit de lucht uit zien als dikke vissen. De schaduw van ons vliegtuig op het water reist met ons mee en hoe hoger we vliegen, hoe groter en diffuser die wordt.
Ik was bijna te laat voor deze vlucht hoewel Frank gisteren nog belde dat het een gedoe is bij het inchecken en dat ik mij echt echt op tijd, minstens een uur voor vertrek, moest melden. Dat haalde ik niet, hoewel ik het echt van plan was.

Gisteren ontmoette ik Nathan een jonge producent die mij vertrouwenwekkend over kwam. (we ontmoetten er ook een paar die aanzienlijk minder vertrouwenwekkend waren waar onder een dikkige vrouw in een slangenleren bodysuit die in een lage toon zei: ‘Come... work with me... it will be a success...” Ze ging er nachtclubzwoel bij kijken). Nathan was groot, rustig, bedeesd en wist waar hij het over had. Misschien was nog wel het intrigerendste dat hij, ondanks zijn rust, heel ambitieus over kwam. Ik legde onze plannen en uit en hoewel hij gereserveerd was, was hij geïnteresseerd en stelde scherpe en betrokken vragen en legde uit waarom hij wel, maar ook waarom hij niet onze partner zou moeten worden. Het gesprek eindigde en ik zei hem dat ik graag zijn business partner wilde ontmoeten. Nathan had al verteld dat hij er een heeft, een marketing man die ook programma's op tv presenteert. Een soort live lucky draw waar hij brommers en auto's namens Pepsi weggeeft en dan de winnaar belt om ze te feliciteren (allemaal mensen die helemaal niet verrast zijn, eigenlijk vinden dat het een paar jaar te lang geduurd heeft voordat hij hun nummer intikte... Heel geestig).
Gisteren at ik in het restaurant van Els de Temmerman, de Belgische journaliste die ook ooit voor de Volkskrant schreef maar die wel een te zeer betrokken raakte bij verschillende partijen en clubjes in Afrika en haar eigen leven en de journalistiek naadloos in elkaar liet over lopen. Samen met haar man, een Belgische ex-politicus runt zij nu een lodge in Kampala en een restaurant met het mooiste uitzicht over de stad, over Lake Victoria. Hoewel het een beetje mistig was was het abembenemend om het donker te zien worden. Fraaie rode luchten. Het hotel en het restaurant zagen er uit al een redelijk nieuw Belgisch ding, saai, met dikke balken en veel ijzeren hekken, gedempte kleuren (grijzen en lichter bruinen) weinig spannends aan; zoals een goedkoop hotel; niemand zal zich er aan storen en het is maar voor één nachtje. Het eten was goed en ik sprak met een jonge Nederlandse journalist die mij door de persmijnheer op de Nl ambassade was aangeraden. De jonge Nederlandse journalist woont hier met zijn Ugandese vrouw en hun 9 maanden oude dochter.
Hij is een huis aan het bouwen en voornemens hier nog wel een tijdje te blijven zitten. Er is niet voldoende nieuws hier om een zekere boterham te verdienen en tegenwoordig moeten journalisten hun eigen tripjes betalen om een stuk te kunnen schrijven en dan maar hopen dat de krant of een persdienst het wil afnemen. Hij vertelde over bustochten naar Zuid Sudan en into the Congo. Voor een paar tientjes met de bus omdat een vliegtuig te duur is. Dat klinkt niet als een lekkere comfortabele reis, maar eigenlijk ben ik ook wel jaloers en zou ik misschien wel leuk vinden. Ik zal het opsparen voor het rondje Lake Victoria met Wouter en Daan.
Ik denk dat wij wel samen kunnen werken met onze jonge Kuifje uit Friesland.

Vanmorgen dus nog een tweede afspraak met Nathan en zijn makker die Daniel heet maar J.K. genoemd wil worden. Ik wilde hun kantoor zien. Daar werd ik keurig ontvangen, twee editors waren aan het werk, een cameraman kwam binnen om de spullen te halen voor een shoot. Ik vertelde hen opnieuw over de plannen, over ons ambitieuze idee om niet klein te beginnen en dan langzaam te groeien, maar om meteen groot in de markt aanwezig te zijn. Nahan en Daniel vonden dat wel spannend. ze zeiden de plannen te snappen en er in te geloven en dat ze mee willen doen.
Daniel is een entrepeneur pur sang; hij is een soort Ugandeze Jos Brink, de ideale schoonzoon die allerlei programma’s presenteert die het goed doet bij jong en oud, een beetje hip, een beetje gedurfd en toch o zo aardig. (alleen geen dominee noch homo).
Hun kantoor en studio is in een discotheek die ook van hem is en waar op zaterdagmiddag om 12 uur al mensen flessen whisky zitten te drinken, terwijl er ook nog gedweild en geboend wordt. Het huis achter de disco is te koop en zou ons ‘kantoor’ moeten worden; een stevige villa met uitzicht over een van de vele heuvels van de stad. Geen slechte plek, maar om nou een kantoor in een discotheek te beginnen. Misschien is dat wel heel normaal in dit land.

Vanaf het moment dat ik in Entebbe landde reed ik rond met Robinson een jeugdige man die mij was aangeraden door een oud correspondent. Hij was fluks en verdraagzaam en vond het niet erg om voor stevige dollars drie dagen lang twee Nederlanders over de heuvels van Kampala te rijden en vooral lange uren te wachten. Hij vertelde trots dat hij geleerd had vaak kort te slapen en dat dat netto uitkwam op een makkelijke baan die goed betaalt en genoeg dag en nachtrust. Vanaf de discotheek reed hij mij weer terug naar het vliegveld. Lekker vroeg zodat ik rustig kon inchecken en Franks orders van op tijd zijn kon inwilligen. Het was warm en redelijk druk op straat. Uganda voetbalt vandaag in Nairobi tegen Kenia en vuvuzela’s klonken uit bussen, uit auto’s en uit de ontelbare café’s met tv aansluiting. De weg vanuit Kampala naar het vliegveld in Entebbe 40 kilometer lang en niet zo heel breed. De rijstijl van de Ugandezen is, hoe zal ik het zeggen, onvoorspelbaar. Robinson reed snel, maar niet roekeloos. Ik zat voorin en maakte filmpjes van het verkeer. Halverwege stopte hij voor een stilstaande auto, de auto achter ons deed dat echter niet. Met een stevige klap werd ik tegen het handschoenen kastje gesmakt en de auto schoot vooruit door de rem heen en botste tegen de auto voorons op. stond aan en ik zwiepte weer naar achter en werd zo hard in mijn stoel gedrukt dat de rugleuning afbrak en ik languit lag. In een reflex trok ik mijn knieën op maar we stonden la stil. Het duurt dan 2 seconden voordat je door hebt wat er gebeurde en in die twee seconde stond er een politieman naast mijn raampje die tegen mij riep dat ik reed en dat hij zag dat Robinson en ik van stoel verwisseld waren. Ik had geen idee wat ik zou moeten zeggen en Robinson sprong uit de auto en begon de politieagent heel rustig te vertellen dat dat niet het geval was en dat ik een passagier was en dat hij de chauffeur was. De agent hield nog een tijdje vol en vroeg mij om mijn papieren. Ik kon alleen om een heel rustige toon vertellen dat ik niet reed en dat ik alleen naar het vliegveld wilde. Waarom zou ik gereden hebben en de chauffeur in de bijrijderstoel hebben laten plaatsnemen?
De auto die achter op ons klapte was een grote stevige landcruiser; die had bijna geen schade. De achterkant van onze auto zag er niet zo plezierig uit en de auto voor ons was ook een beetje korter geworden. Uiteindelijk was er alleen blikschade, de scheurde bumpers en natuurlijk een vrolijk oploopje. Het politiekantoor was aan de andere kant van de straat en aanvankelijk stonden er 15 politieagenten om de scène heen mar dat werden er steeds minder totdat er uiteindelijk een man een rapport opmaakte. De agent die mij beschuldigde reed weg op ene brommer over zijn schouder roepend: “It’s ok, It’s ok...”, en dat vond ik toen ook. Ik masseerde mijn nek en voelde eigenlijk alleen dat mijn scheen paars werd van de klap tegen het handschoenenkastje en dat mijn tanden pijn deden, ik heel hard mijn tanden op elkaar geslagen bij de klap.
De brave Robinson was zijn auto kwijt, die lag als de gesandwichte van achter en van voren in elkaar en zijn eerste zorg was mij op het vliegveld te krijgen. Hij regelde een andere auto en vriendelijke chauffeurs. Het gedoe duurde toch bijna een uur en het zou niet meer mogelijk zijn om lekker op tijd op het vliegveld te komen ondanks Franks waarschuwing.
De nieuwe chauffeur reed stevig door en haalde op onverantwoorde wijze auto’s in reed een kilometer of wat over de vluchtstrook en haalde de file voor het vliegveld in, zwaaiend met een een of ander pasje uit zijn raam. Vlak voor de check-in balie stopte hij en ik rende naar binnen, 20 minuten voor het vertrek van het vliegtuig en dus meer dan een half uur te laat. De check in lady was net haar bureau aan het opruimen en ik gooide mijn ticket en mijn paspoort op haar tafeltje en zij zuchtte vermoeid... ‘We have already booked someone else in your chair, sir...”. “I was in a traffic accident” zei ik, “I can proof that...” en liet haar foto’s zien van de kapotte auto. Zij opende haar computer en zei alleen: “Yes, that is proof, hope you are OK, Sir...” en ik zei; “Yes, I will be OK if you can still give me a seat on that flight” waarop zij allen zei: “Yes, you will be OK, but hurry”.

Met een boarding pass in mijn hand rende ik door de douane, vulde krabbelend een formulier in, werd het land uit gestempeld, rende langs (ja langs) de beveiligingspoortjes, en de trap af naar de landingsbaan, daar werd net de rem van de trap naar het vliegtuig weggehaald om dat ding weg te rijden. Ik rende naar boven en de stewardess keek eerst op haar horloge en toen op mijn boarding pass en zei: “Very welcome sir, you’ll be seated here”. Ze wees naar de eerste stoel vooraan. Ik had nog niet gezien dat de dame bij de in check mij op een businessstoel had gezet. Ik zeeg neer en zuchtte, deed een paar seconde mijn ogen dicht en hoorde toen de vriendelijke stem van de stewardess: “You care for champagne?”
Ik vlieg nu over Lake Victoria en nip Champagne, masseer mijn nek en kijk uit over de wereld onder ons, schrijf een verhaaltje en glij door de lucht naar Nairobi.