alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

Posts tonen met het label appartement. Alle posts tonen
Posts tonen met het label appartement. Alle posts tonen

zondag 21 november 2010

een gewone week...

In de afgelopen weken heb ik niet zoveel geschreven, lijkt het. Maar schijn bedriegt, ik zat dagelijks achter mijn laptopje en schreef me een nekkramp. Op 8 november uploadde ik een laatste blogje een het duurde sommige lezers te lang voordat er een nieuwe kwam. Leuk te weten dat er van die lezende lezers zijn.
Die dingen die ik afgelopen dagen schreef waren allemaal saai en herhalend. Ongeschikt om op het wereldwijde web te zetten. Dat gevaar zit er nu weer in. Maar dat is misschien ook indicatief voor wat ik doe hier.

Na een landing in een ver vreemd land vallen er allemaal dingen op. Nu ben ik hier een paar weken en dreigt alles al normaal te worden. Het bijzondere zit ‘m niet in wat er te zien of te doen valt maar hoe het in het grote archief in mijn bolletje terecht komt. De lagen kennis en ervaring waar elke nieuwigheid zich doorheen moet laten filteren. Tien jaar geleden ging dat anders en tien dagen geleden ook. De nieuwe setting zet weer even alle luiken en deuren open, maar het lijkt haast een doel om die naïviteit zo snel mogelijk om zeep te helpen. Naïviteit staat gelijk aan dommigheid. Het is veel ‘beter’ om met een ervaren blik te kijken, dan door een roze bril. Het is geen keuze, maar het is wat me overkomt. Ik doe daar natuurlijk ook actief aan mee want ik voelde me verloren in deze stad zonder dat ik plekken kende en handgrepen had, zonder dat ik snapte waarom mensen dingen doen of juist laten. Toch is die naïviteit ook noodzakelijk om schijnbaar domme dingen te kunnen vragen. Als je denkt dat je alles weet kan je makkelijk in de valkuil van de aannames stappen en de grote Amsterdamse filosoof D. van der W. zei ooit: “Assumption is the mother of all fuck-ups.” Ook hierin had hij gelijk.

Mijn ogen en hersens raken gewend. Inmiddels verbaas ik mij niet meer over hoe de stad in elkaar zit en waarom er files zijn (sinds de onafhankelijkheid in 1963 zijn er 2 wegen bij gebouwd en maar een handjevol verbreedt terwijl het aantal auto’s wel enorm is toegenomen. Dan is er nog een factor ‘potholes’ en de factor ’rijstijl’ gecombineerd met corrupte politieagenten. Dan heb de alle ingrediënten voor een verkeersinfarct wel bij elkaar). Ik verwonder me minder over het feit dat de armen in dit land (veel) niet in opstand komen tegen de rijken (veel minder) en ik verwonder mij minder over de duizenden mensen die elke dag naar werk lopen of rennen. (fraai gezicht vanuit een auto).
De eerste aanblik daalt en is ingeklonken.
De tweede aanblik, iets dieper in de nerven van de samenleving, is minder spectaculair, het wordt duidelijker hoe weinig ik weet en het is minder visueel. Toen ik hier net was las ik vaak een krant, een locale krant wel te verstaan, maar ik snapte hem niet. Het leek te ingewikkeld geschreven, een soort Engels dat ik niet begreep (vol met raadselachtige afkortingen) en de journalistieke merites leek niet te bestaan uit beknoptheid en duidelijkheid, maar uit stofwolken en mystificaties. Daarbij komt het vaak voor dat er over een bepaald onderwerp in één editie van de krant 4 artikelen staan. Inmiddels snap ik dat nog steeds niet, het verbaast me niet meer, en ik kan wel het soort Engels plaatsen (maar begrijp het nog lang niet altijd) en weet ook nog niet hoe de redactionele vaardigheid van de hoofdredacteur in elkaar zit. Kijk, dat soort dingen is wel leuk om te merken, wel leuk om daar een opmerking over te maken, maar het is op zich vrij un-sexy. En zo’n krantenverhaal is maar een voorbeeld.

Sinds m’n laatse blog ben ik natuurlijk wel dagelijks aan het werk geweest, ben in twee dagen heen en weer geweest naar Uganda en heb daar met potentiële co-producenten voor ons programma gesproken. Met wie moeten we aan de slag? Een moeilijke keuze; de ene partij bestaat uit twee jonge jongens die al een aantal programma’s op tv hebben en die met slimme deals en zakelijk vernuft sponsoren aan zich hebben weten te binden. Ze opereren vanuit een discotheek, waar ’s middags om 3 uur mannen flessen whisky drinken en mevrouwen heel mooi zijn en daar gezellig bij kijken. De jongens willen graag met ons samenwerken en zullen beslist een eigen draai aan het format geven en er voor zorgen dat heel Uganda dit programma leuk vindt en het kent. De vraag is of wij wel een kantoor in een discotheek willen en of wij wel willen dat het format deuken gaat oplopen.
De andere partij zijn in en in serieuze mensen die radio maken en dat door het hele land doen, die het ethische van ‘goede journalistiek’ hoog in het vaandel hebben en die zorgvuldig formuleren, die alle valkuilen willen bespreken en die meteen aangaven dat het niet hun gewoonte is naar de pijpen van de adverteerders te dansen. Een niet onbelangrijk punt in deze: ze hebben nog nooit TV gemaakt.
Welke zou je nemen?
Ja, misschien toch de radio jongens, goede journalistiek is veel waard en de tv kennis kunnen wij wel brengen...
Of toch die disco boys? Misschien moeten we accepteren dat in ieder land het programma een eigen look en feel heeft; maar dat meteen al accepteren?

Dergelijke keuzes hangen de hele tijd in mijn hoofd; nu een short term werkvergunning? Of toch een permanente? De een adviseert het ene, de ander het andere... Dat gekloot met mijn appartement was een beetje hetzelfde: ik schreef daar al veel te vaak over: klein en lelijk, groot en duur, dichtbij werk; maar waar komt dat werk? Alleen of samen... die kogel is ten minste door de kerk: groot, mooi, kantoor aan huis, lekker ferm terras en voor vrij veel geld, maar dat wordt gecompenseerd doordat het ook een hotelfunctie voor het bedrijf krijgt. Nu die kogel door de kerk is en ik mensen hier vertel dat ik dat fijne Penthouse daar en daar ga betrekken zegt iedereen dat dat een van de beste appartementen van de stad is... is dat om mij het gevoel te geven een goede keuze gemaakt te hebben of is het en vaststaand feit. Geen idee, maar ik laat me graag complimenteren met deze keuze. Inmiddels wordt het geverfd en ben ik meubels aan het kopen.
Weer van die talloze keuzemomenten: Eigenlijk vind ik alles hier lelijk. Ik wil niet in lelijke dingen wonen. Liever geen bank dan een lelijke. Een dus heb ik de essentiële dingen langs de straat gekocht; tientallen houtwerkplaatsen. Hans, waar ik nog steeds in huis woon, waarschuwde; alleen dingen kopen die er al staan, dan kan je bepalen of het goed genoeg is; als je iets laat maken gaat het onherroepelijk fout. Dus liet ik iets maken en ging dat fout. Aanvankelijk fout; deze dingen zijn hersteld en voor een stevige stapel centen (de grootste flap is hier ca €10 dus dat is al snel een stapel) kocht ik twee bedden, twee (nood) tafels, 8 stoelen en vanmiddag kwamen allemaal zwetende mannen dat naar boven tillen. De volgende stappen komen de komende week: marassen, dekens, lakens, borden, pannen, fornuis, ijskast en dat soort handigheden.
Ondertussen hebben wij ons programma verkocht aan de beste broadcaster die wij ons wensten. (Best bekeken zowel in de stad als in de ommelanden) Als het gaat zoals we willen komen wij hier vanaf half januari op TV. Maar dan moet er nog wel het een en ander gebeuren. Natuurlijk is het een voorwaarde om een broadcaster te hebben, en het was noodzakelijk om aan die voorwaarde te voldoen voordat de volgende stappen gezet konden worden. Dat moet dan dus als een haas gebeuren. Het scheelt al te weten wát er allemaal moet gebeuren, maar ook hier zijn er eerste stapen en volgende stappen. Voor ons programma is het noodzakelijk dat wij een goede auto hebben. In Tanzania heeft F, toen ik hier nog lang niet was, samen met techneuten uit Tanzania en Nederland zijn tanden op stuk gebeten om de auto precies zo te maken dat het goed is. Om te voorkomen dat die exercitie weer helemaal opnieuw gedaan moet worden besloten wij precies dezelfde auto ook voor Kenia (en straks ook Uganda) aan te schaffen. Autos’ worden in dit land niet gemaakt, alle auto’s, op LandRovers na, komen uit Japan. Daar is een wet of regel die zegt dat auto’s van voor 2003 (en in januari van voor 2004) niet meer doorverkocht mogen worden. Die worden dus massaal op de boot gezet naar Oost Afrika. Het is een weekje of twee varen en dus kan je binnen 3 weken na je bestelling je auto ophalen in Mombasa of Dar es Salaam, de havensteden in de buurt. Dan doet de Keniaanse overheid er een heel stevige premie bovenop die gebaseerd is op de nieuw prijs; dat voorkomt dat er te oude barrels ingevoerd worden; daarvan zijn er wel genoeg hier. Dan is de auto uity de folder in Kenia en kan je rijden. Er zijn ook autohandelaren die voor eigen rekening een halve scheepslading auto’s deze kant op laten komen. Wij hadden die 3-4 weken niet om een auto te bestellen dus zijn wij de handelaren gaan afstruinen op zoek naar precies die ene auto met die bijzondere eigenschappen. In Nairobi zijn veel autohandelaren en ik ken ze nu bijna allemaal. De jongens op het kantoor in Dar zijn aldaar langs de winkels gereden en vonden er wel een paar bijna goede, maar voor heel erg veel geld. We hebben mensen aan het werk gezet in Mombasa om daar naar importeurs te gaan en de vragenlijstjes te overhandigen. Wonder boven wonder had iedere handelaar er wel een paar staan, maar steeds als wij kwamen kijken hadden ze toch weer een paar noodzakelijke dingen niet. Ik heb het gevoel dat we naar een naald in een hooiberg zoeken, maar dat kan eigenlijk niet want we hebben er al zo een. Ze bestaan echt, we weten het zeker. Die auto wordt elke dag gebruikt voor ons programma. Als we drie weken geleden die auto in Japan hadden besteld.... maar daar hebben we nu echt geen tijd meer voor.
Het is om moedeloos van te worden en uiteindelijk denk ik dat we voor een seconde best moeten gaan, een auto die niet te duur is, niet te veel kilometers heeft gereden, die makkelijk in te bouwen is, die airconditioning heeft die het goed doet, niet krankzinnig duur is en aan bijna al die eisen voldoet, maar misschien niet 100% is. Keuzes, keuzes en ik weet bijna zeker dat 2 dagen nadat we een auto gekocht hebben een van de talloze mannen die wij bij onze zoektocht hebben ingezet belt om te vertellen dat hij de perfecte auto voor ons heeft. Ik weet nu al dat ik dan die auto niet wil zien en ik heb nu al besloten dat die man een leugenaar, oplichter en flessentrekker is.
Komende week moeten wij een beslissing nemen omdat de tijd wel heel erg hard dringt.
Voordat we in januari op TV kunnen moeten we ook een paar adverteerders hebben.
Het regelen van adverteerders gaat hetzelfde als in Nederland. Een bedrijf opbellen en zeggen dat je nog een reclameblokje over hebt is niet de juiste methode. Dat gaat via via, in de week leggen, mensen in spanning houden, tipjes van sluiers, er voor zorgen dat ’ze er van gehoord hebben’. Het is een traject van opwarmen, opgeilen, inkleuren en uiteindelijk inkoppen. Maar aan de andere kant van de tafel zitten mensen die wel vaker iemand met een leuk plan hebben zien langskomen. Zij weten dat ze opgewreven en opgegeild worden, zij zijn die aandacht en de inspanningen gewend. Zij weten dat hoe aardig wij ook zijn en hoe fantastisch ons plan ook is er op een gegeven moment een cheque uitgeschreven moet worden. Ondanks de vriendelijke glimlach en de aardige woorden heerst toch de achterdocht en een gezond wantrouwen.
Waar het toe gaat leiden wordt de komende weken duidelijk. Het zou wel bijzonder zijn als het lukt om voordat we op TV komen, nog een paar grote dikke klanten binnen te halen. Het positieve is dat tot nu toe nog niet een van de partijen heeft gezegd dat ze het niet willen, het negatieve is dat er nog niet een volmondig ‘ja’ gezegd heeft en, dat is misschien wel het ergste, bij die besprekingen krijg je nooit een kopje koffie. Dat isbtoc wel een intense breuk met de Hollandsche traditie.
Voordat we in januari op TV komen moeten we ook nog een crew selecteren. De regisseur is al binnen. Hij is afgelopen week al in Dar es Salaam geweest om daar het klappen van de zweep te bekijken en is erg enthousiast terug gekomen. Hij mailde waslijsten van dingen die hij gedaan heeft en hij bibberde van opwinding over zijn taak en rol hier in Kenia.
Vanaf morgen is hij full time aan de slag om dit programma op te gaan bouwen. Hij heeft er zin in en dat is bijzonder. Geen scepsis en geen ironie, alleen maar enthousiasme.
Werk huis, stad, leven.. het zijn zo de ingrediënten van een bijna normaal bestaan.
Kenia mag dan geografisch, cultureel en emotioneel ver weg zijn, maar ik merk steeds dat het grosso modo het wel erg vergelijkbaar is. Veel werk met aardige mensen, sommigen doen wat ze zeggen, anderen niet, net als Nederland. TV maken is een intensief werkje, net als in Nederland. De kneepjes van het vak zijn lastig en the devil is in the detail, net als in Nederland. Je komt niet verder als je geen mensen kent, net als in NL. Mensen zijn aardig en geïnteresseerd, willen mee doen met een succesvol plan, dat is in Nederland ook niet anders. Het verschil zit um in het decor; wij hebben iets minder mensen langs de weg zonder benen die centen willen. Wij hebben weinig stammenstrijd tussen de Limburgers en de Friezen, wij hebben een taal die iedereen spreekt en kan lezen, bij ons werkt het internet bankieren iets makkelijker en wij hebben geen leeuwen in de achtertuin die dartele zabra’s verschalken (nou heb ik die hier ook nog niet gezien, maar ik weet dat ze er zijn). Iedereen wil dat zijn familie gezond is, iedereen wil dat de kinderen naar school gaan en het beter hebben dan zijzelf, iedereen heeft een pesthekel aan files, maar heeft geen keuze. Iedereen wil een stress free bestaan en wil ‘lekker leven’.

Hoe ver en hoe vreemd het allemaal ook moge klinken. Eigenlijk zijn de overeenkomsten groter dan de verschillen in het dagelijks leven. Gewoon de dingen doen die je moet doen, uit je bed komen, computer aan, koffie drinken (hier wordt die door Marren gemaakt, maar straks in mijn appartement doe ik dat toch echt zelf) en aan de bak. Er zijn, presenteren, plannen maken, keuzes maken en goed nadenken en er voor zorgen dat er een prachtig programma komt en dat er uiteindelijk winst gemaakt wordt.

Voor mijzelf is het grote verschil dat ik niet de baas ben die de uiteindelijke verantwoordelijkheid heeft, maar een van de mensen uit een klein team. De verantwoordelijkheid voelt er niet minder om, maar de mogelijkheid te overleggen maakt het wel plezieriger. Het andere verschil is dat ik nooit zoveel kijkers had voor dingen die ik voor de Nederlandse TV maakte, als die wij hier hebben in Tanzania en hopelijk gaan krijgen in Kenya en Uganda.

Dat zijn in elk geval al dingen die het leven een stuk plezieriger maken.
Hup, dit verhaal verzenden en naar bed; morgen handdoeken kopen, internet aansluiten en die dikke adverteerder binnenslepen.

We’re not ducks on a canal, but steamers on an ocean....

zondag 17 oktober 2010

apartment hunting Nairobi

Het is avond in de tuin bij Hans en Kees. Brahms uit mij laptop komt nauwelijks over het geluid van de krekels en de andere nachtgeluiden heen. De lampen buiten worden gereflecteerd in het zwembad en drie honden liggen onder te tafel.
We aten net Chinese groenten en tuttelden de hele dag door. Boekje in de zon, even een beetje sporten, kopjes thee in de tuin.
Het leven kan bijna niet hollandscher, behalve dat de lege kopjes opgehaald worden door een mijnheer in een tuinoverall met een nogal donkere teint.

Het contrast tussen de vreedzame tuin en het hectische leven op straat is enorm. Niet in de straat hier (die is rustig lommerrijk en heeft aan het begin ene groot ijzeren hek met een man met een pet), maar op een paar minuten rijden van hier is een grote shoppingmall met allemaal keurige nette mensen die allemaal keurig nette dingen doen. De straat daar is redelijk georganiseerd, wel is alles voorzien van ene dun laagje Afrikaans stof. De honderden busjes rijden af en aan en houden zich verbazingwekkend goed aan de regeltjes. In andere Afrikaanse steden zag ik een vrolijke puinhoop, maar hier heerst een post-britse geordendheid. In andere buurten is het een beetje meer Rock ’n Roll, maar voor zover ik heb gezien en gehoord zijn de tijden dat Nairobi Nairobbery werd genoemd wel voorbij. Er zijn nog wel buurten en plekken waar je je in de endeldarm van de samenleving kan wanen en er zijn nog talloze verhalen van mensen die met alleen hun onderbroek aan thuis kwamen, maar het wordt beter. In vergelijking met 8/10 jaar geleden toen ik hier een paar keer filmde is het een stuk relaxter. Toen werd ons bij de poort van het hotel, midden in de binnenstad, nog een bewaker aangeboden omdat we beter niet zelf naar de supermarkt op de hoek konden lopen. Nu lopen naast de miljoenen Kenianen ook duizenden Europeanen op straat. ’s Avonds is dat een ander verhaal, maar dat geldt toch voornamelijk als een stevige voorzorg dan vanwege directe dreiging. Nogmaals; afhankelijk van de buurten.
Sinds ik hier ben ik alleen van dit geweldige huis en de fijne tuin, met auto’s naar de binnenstad gegaan en ben niet in ‘gevaarlijke’ wijken geweest.

De afgelopen week was een groot contrast met de vorige. Vorige week kwam ik aan, landde hier, reisde vrijwel meteen door naar Uganda, rende daar van hot naar haar, rende weer terug naar Nairobi en ging in datzelfde tempo even door; Als een idioot wilde ik deze stad in mijn vingers krijgen, wilde aan het werk (ook de tijd in Nl voordat ik naar hier ging was een beetje als of ik op het puntje van de duikplank stond; ik wilde wel springen, maar er zat nog geen water in het bassin) dat wachten wilde ik stoppen en hard aan het werk; dingen doen.
Maar er is nog niet zo heel veel dat gedaan kan worden. Wat werk betreft zitten we aan de vooravond van de Grote Sprong Voorwaarts in Kenia en in Tanzania moet er van alles gebeuren, maar daar was ik niet). Wat nodig is is het sociale netwerk opbouwen en dat is niet iets dat je heel erg actief kan gaan ondernemen, (in een café gaan staan met een bordje: "looking for friends, pls talkt to me"...) Het gedoe met een chauffeur is wel handig, maar ook vrij omslachtig. In tegenstelling tot Azië zijn dergelijke services hier niet heel erg goedkoop en het is dus handig om een aantal dingen bij elkaar in de buurt (zowel qua tijd als qua locatie) te plannen. Mijn actieradius is dus niet enorm en om een stad in je vingers te krijgen moet je dingen doen waarbij een chauffeur moet wachten. Museum, café, slenteren, lezen, beobachten, lunchen en dergelijke dingen. Mijn in en in calvinistische aard (Calvin and Hobbs?) zegt mij dat het dan zonde is om zo’n auto en zo’n man niets te laten doen.

Auto’s zijn hier vrij kostbaar. Een van de leuke dingen van Nairobi is dat er heel erg veel omgeving in de buurt is. Bergen, dalen, beesten, meren en allemaal even mooi en prachtig. Om daar heen te kunnen is het handig om een auto te hebben die een beetje steviger is dan de gemiddelde auto en is het noodzakelijk een auto te hebben die wat hoger op zijn poten staat. De gemiddelde Keniaan is niet een heel goede chauffeur. Ongelukken gebeuren vrij veel; en dan is het handig om een auto te hebben die wat stevig is en wat hoger op zijn poten staat... Wat wil nou het toeval; dat zijn extra dure auto’s. Ze zijn er wel, maar een oud model dat een onverklaarbaar laag aantal kilometers gereden heeft (het verraadt geklungel achter het dashboard) kost al snel $15.000.
Er zijn hier opvallend weinig motorfietsen. Wel van de Chinese brommers, maar dat zijn geen motorfietsen. Mij leek het wel een prima plan om mij op twee wielen door dit stroperige verkeer te bewegen. Er zijn echter een paar bezwaren. Bijna niemand doet het en dat zal wel een reden hebben; de wegen zijn vrij slecht en de eerder genoemde rijstijl is verontrustend; motorrijden is dus een inspannend werkje. Het is onduidelijke hoe jongens die op illegale wijze wat centen willen verdienen (overvallen oid) reageren op een motorfiets. Een auto kan je technisch gezien wel stelen, met een hand kan je wegrijden terwijl je met de ander je pief paf poef vasthoudt. Met een motor lukt dat niet, dan moet je twee handjes aan het stuur hebben. Dus wat betreft die motor... ik weet het nog niet. Maar dat gewacht in die files vind ik zo dom, dat ik toch hard zoek naar een oplossing.
(Vlak bij hier is een plek waar alle ‘overlanders’ lans komen. Mensen die van Europa naar Zuid Afrika reizen per auto of motor. Er is een camping en een kleine garage en daar staat wel de heel erg juiste motor te koop. Het kost een paar duiten, maar hij ís beschikbaar...Het is en aantrekkelijke gedachte)

Ondertussen ben ik ook bezig geweest een appartement te vinden of om ten minste te bepalen wat ik zou willen. Gemeubileerd is handig omdat ik nog niet precies weet wat ik zou willen. Maar ik ben er wel achter dat de dingen waarmee gemeubileerde dingen vol gezet worden wel zo onnoemlijk lelijk zijn dat ik liever in een leeg appartement zit met een matras op de vloer dan dat ik in een krullenbed ga slapen of op een veel te grote bank ga zitten in een woonkamer die ook 100% synthetisch is ingericht en ook nog lelijk is. Middenoosters lelijk, of Afrikaans lelijk. Liever niets dan lelijk. By the way; om de gruwel meubels bij een appartement te krijgen moet je ca 35% huur extra betalen. (Ik ga nog wel eens een verhaal schrijven over de noodzaak van kwaliteit...)

Het is ook mogelijk een leeg appartement te huren. Die zijn bijna allemaal min of meer hetzelfde en kosten tussen 600 en 800 dollar (ja er zijn ook goedkopere en er zijn ook duurdere...maar gezien mijn wensen zal ik in een dergelijke hoek uitkomen). Bij het zoeken van die plekken veranderen m’n normen de hele tijd. Aanvankelijk wilde ik alleen een mooi appartement hebben in een leuke straat. Dat werd al snel een niet lelijk appartement in een leuke buurt. Inmiddels weet ik dat ik niet in een heel groot complex wil wonen, dat ik alleen op hogere verdiepingen wil wonen (lichtinval en frisse wind) en dat ik een plek wil waar ik buiten kan zitten, of ten minste een grote deur naar iets buitens open kan zetten. De buurt is nog wel van belang, maar een dergelijk appartement is per definitie in een aardige buurt (aardig = veilig). Iets binnen 15 minuten lopen van een shoppingmall is handig. Al was het maar omdat ik anders niets anders doe dan in een auto zou zitten. (boodschappen doen op een motorfiets is geklungel). Inmiddels heb ik een plek gevonden waar niets slechts aan is; niet lelijk, niet onhandig gelegen, geen groot complex, op de bovenste verdieping, uitzicht over een valleitje (weliswaar volgebouwd, maar toch vrij wijds). We moeten het alleen nog even eens worden over de prijs. Afdingen gaat op een andere manier dan ik hoopte. Ik dacht; ik doe een bod dat flink onder de prijs is (20%), maar toen hoorde ik al niets meer. Dus toch maar een volgend mailtje; noppes, via via iets geprobeerd en toen ging hij met zijn prijs naar benee: 2%. Hij klonk ook nog geërgerd. Dat kan best onderhandelingsstrategie zijn, maar ook een kwestie van eer, van gedoe, of van iets heel bijzonders cultureels dat ik geheel niet kan inschatten. Misschien wel gewoon van rijkdom?

Een heel andere mogelijkheid is om een huis te huren. Nu ik bij Hans en Kees zit zie ik wel wat de voordelen van een huis met een tuin zijn. Hoewel het niet extreem warm is ben ik bijna de hele dag buiten.Ik zit overdag buiten te werken, slaap met ramen open (tralies) en doe zoveel mogelijk buiten. Dan is een tuin wel een heerlijke extra. In die appartementencomplexen zijn ook wel tuinen, maar die zijn er meer zodat er een hogere huur gevraagd kan worden; soms is er een armoedig groen algerig zwembadje, dat zijn geen plekken waar je uit vrije wil gaat zitten; achter zo’n kale muur met prikkeldraad er bovenop, een terras is dan veel beter, maar weegt nog niet op tegen een tuin. Het merkwaardige is dat huizen helemaal niet zoveel duurder zijn dan appartementen. De huur althans. Maar dan moet je nog beveiliging en staff en allemaal van dat soort extra’s berekenen (planten en bomen kopen). Ik heb alle mogelijkheden bedacht; maar zonder die extra’s gaat het niet. Dan is het wel weer mogelijk om een house-share te doen. Er zijn hier nogal veel van die mannetjes als ik, die hier terecht gekomen zijn, er voor een langere of kortere tijd zitten en geen zin hebben om alleen op een paar vierkante meters te gaan zitten, geen meubels te hebben en geen liefhebber zijn van kale muren. Als je dan een leuke shareder vindt kan het prima uitpakken. (bij voorkeur iemand die in bezit is van ijskast, bank en leuke vrienden).
Toen ik ooit in Indonesië woonde deelde ik op die manier een huis met Guido en Pieter en later met Niels en Nick. Het waren geweldige tijden. Door die extra mensen is er altijd wat te doen, komen er anderen over de vloer is er een plezierige onrust. Ik zou niet weten of ik dat nu nog steeds leuk zou vinden. Inmiddels ben ik wel 10 jaar ouder en gezapiger. Maar er zijn ook anderen die inmiddels 10 jaar ouder zijn, die spoeling wordt natuurlijk wel dunner. Ik ben inmiddels wel een uitzondering als non-homo zonder kinderen. Maar er zijn allemaal mogelijkheden, dat weet ik zeker, ik ken ze alleen nog niet.
En dat is de vrolijke stelling; ik weet dat die mogelijkheden er zijn, maar ik heb geen zin om te wachten totdat ik ze ken. Dus ga ik een appartement huren, wetend dat dat second best is. Het grootste debacle is dat dat appartement toch ingericht moet worden. Echt, van het theelepeltje tot het bed, van de deurmat tot de gordijnen, van de ijskast tot de handdoek. Ik ben nog nooit met een vrachtwagentje boodschappen gaan doen, het lijkt me wel een uitdaging.
Op zoek te zijn naar een second best geeft een twisted gevoel. Dat is een van de nadelen om in een stad te landen die ik niet ken en om werk te gaan doen waarvan ik niet kan inschatten hoeveel tijd ik daadwerkelijke in dat huis ga zitten, of hoe mijn dagen er uit gaan zien, waar mijn behoefte uit bestaat. Heel merkwaardig en zoals ik eerder zei; ik vind het een horror om tussen lelijke dingen in te zitten, of in een huis te zitten dat stom gebouwd is. In en hotelkamer is dat al niet leuk, maar in een ‘eigen’ huis is het niet te verkroppen.

Ondertussen ben ik natuurlijk ook gewoon aan het werk; dat lijkt nu een soort bijzaak, en ik denk dat dit landen en plek vinden een gewoon onderdeel is van de dingen die ik hoor te doen, eigenlijk een soort deel van het werk is. Komende weer wordt het, zowel op het gebied van wonen, transport en werken decision time...