alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

Posts tonen met het label Kampala. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Kampala. Alle posts tonen

zondag 28 augustus 2011

het regent in kampala


Het regent in Kampala en het ziet er niet naar uit dat het een prettige zondag gaat worden. Gisteren ben ik een beetje lafjes uitgegaan en lag om een uur of 5 in bed. Vandaag regent het ook in mijn hoofd. Hoe oud zou ik moeten worden om te bedenken dat dit soort nachten boven mijn macht zijn?
Ugandezen hebben de naam nogal goed te zijn in uitgaan en feestjes maken. Die reputatie hebben ze gisteren waar gemaakt. Het was erg leuk en gezellig en in de grote ontdekkingstocht door een nieuwe stad heb ik weer terrein gewonnen.

In de afgelopen maanden ben ik nogal stil geweest. Van verschillende kanten kreeg ik verzoeken om meer blogjes te schrijven en dat siert natuurlijk. Maar hoe langer ik niet schreef, hoe meer ik terug-in-de-tijd zou moeten schrijven en steeds meer bedacht ik mij dat ik daar geen zin in heb. Een blog als dit is geen dagboek, het zijn geen brieven, het zijn flarden.
Een als er een paar maanden geen flarden neerdwarrelen, dan wil dat niet zeggen dat er niets gebeurt (in tegendeel).

Vanaf april draait ons programma in Kenia als een zonnetje. Het team daar is iedereen dag weer op pad om een fraaie uitzending te maken, het enthousiasme en de lol spatten er van af. Tanja Lubbers heeft er in de afgelopen maanden er voor gezorgd dat ook in Tanzania de spirit weer terug is. Die jongens daar hebben nu meer dan een jaar lang iedere dag een uitzending in elkaar geschroefd en die zaten er, om in sporttermen te spreken, behoorlijk doorheen. Het maken van dergelijke programma’s is ook een morele topsport. Iedere dag een show maken van een half uur is vrij veel werk. Maar er ook nog eens voor zorgen dat iedere dag de show weer beter was dan die van gisteren is een morele inspanning. De teams die wij hebben zijn niet zo groot, eigenlijk precies genoeg om de werklast aan te kunnen en als er dan iemand ziek wordt komt dat meteen op de schouders van de anderen in het team terecht en dan is de ketting reactie een logisch gevolg. Tanja heeft dat proces in een paar maanden omgedraaid en iedereen gaat nu weer fluitend naar zijn werk. Ze heeft een paar maanden keihard gewerkt en het is zo jammer dat ze verliefd werd op een Sri Lankaan en dat ze ook nog besloot daar gehoor aan te geven. Haar vertrek is een aderlating! Salaam!

In de laatste maanden was ik voornamelijk in Kenia en het werk werd steeds meer door de crew daar overgenomen. In mei en juni was ik iedere dag hands-on bezig met het maken van een programma, langzamerhand werd dat steeds meer gedaan door die jongens daar. Mijn werk verschoof naar het management en steeds meer naar het micromanagement. Kleine dingen regelen, en zorgen dat het geld niet met bakken de deur uit gaat.
Ondertussen was ik voorbereidingen aan het treffen voor het opzetten van ditzelfde programma in Uganda. (officieel heet het Oeganda in het Nederlands maar dat zie er zo lelijk uit, net als Doebai en Oesbekistan, het is fout, maar ik doe er niet aan mee.)
Doordat ik het al eens in Kenia gedaan heb ging en gaat het nu een stuk makkelijker, maar de waarheid is toch altijd weerbarstiger. Ik heb op papier 10 draaiboeken gemaakt die eigenlijk meteen de prullenbak in konden. In mijn hoofd zit een lange actielijst. De hele tijd probeerde ik druk op de pedalen te houden en er voor te zorgen dat er iedere dag stapjes gezet werden in de goede richting. Maar pas vanaf het moment dat we weten dat er een eerste uitzending in het schema van de omroep gepland staat is het voor het eggie.
Vanaf dat moment durfde ik echt een crew aan te nemen, durfde ik contracten met mensen te sluiten en zit er echte druk achter. We moeten op de pit!
Vanaf 1 september is iedereen in dienst en op 30 augustus heb ik een kennismaking meeting belegd met de nieuwe crew. Volgens mij is het een heel leuk team, maar dat zal pas blijken als we echt draaien. Op 12 september hebben we de eerste uitzending. De twee researchers zijn inmiddels aan de slag om te helpen de boel op te bouwen. Een van hen parkeerde gisteren de nieuwe bedrijfswagen in een bloemenbed; hij mag nooit meer rijden en de ander is een lispelende dame die ineens alles geregeld had, die schema’s gemaakt had en die mij aan mijn afspraken ging herinneren. Leuke en minder leuke verrassingen.

Ons kantoor hier is een fijne kleine villa in een rustige buurt van de stad. Fraai gemillimeterd gazonnetje (de houseboy annex tuinman heeft weinig te doen en iedere dag ratelt hij met zijn nieuwe grasmaaier door het beeld) en vrolijke kleurtjes op de muren. Op het parkeerterreintje wordt deze dagen een kooi gebouwd waar we onze minibus in kunnen parkeren. Wij willen liever dat dat ding niet heel erg in zicht is en we zijn een beetje bang dat iemand hem onklaar wil maken. Dus dan maar achter slot en grendel. Ik heb geen idee of dat echt werkt, maar we kunnen niet veel meer doen.

Gisteren en vandaag hebben we de muziek voor de leader opgenomen.
Mijnheer Navio is een enorme held in dit land, hij is een van de hipste rappers en is smooth. Zijn goede vriend MC Dan is een schooier. Voor de bespreking kwamen ze naar het kantoor hier. Deze mijnheren kwam in een heel lange limo met een deur of 8. Het lullige was dat die auto wel veel opzien baart, maar dat ze hem zelf reden en beide op de voorbank zaten. Les 1 in limo-isme; zorg dat je een chauffeur hebt en ga achterin zitten nuffen. Ze kwamen aan, de houseboy gooide het hek open. Ze stuurden die auto de bocht door om binnen te rijden, dat lukte niet in een keer, een beetje heen en weer steken eindelijk konden ze naar binnen rijden. Maar daar waren de lassers bezig de autokooi in elkaar te zetten en die limo kon er niet meer bij. Dus moesten ze weer achteruit om hem dan toch maar op straat te zetten.
Ik zat achter mijn buro te bellen en bekeek de dingen halfig door een raam. Na 5 minuten waren ze nog niet binnen en ik vroeg aan de house boy waar onze wereldberoemde artiesten gebleven waren; bleek dat ze weer weggereden waren, omdat ze niet binnen konden staan.
Een paar uur later ontmoette ik ze in de studio en er werd met geen woord over gesproken. We hebben een opzet voor de leadermuziek en ik ben er wel blij mee.
Er zijn tientallen van dit soort verhalen; klein leed in verre vreemde landen.
In de eerste weken dat ik hier in Oost Afrika was vielen mij dat soort dingen nog wel op; nu wordt het gewoner en beklijft het minder.

Er zijn zoveel kleine dingen die het leven hier leuk maken. Dat het werk goed gaat is natuurlijk een belangrijke, maar inmiddels ben ik ook naar meer plekken in dit deel van de wereld geweest.
Daan was hier een paar dagen en we kampeerden aan de rand van de Rift vallei en zeilden op de Indische Oceaan, met Stefanie heb ik een hand vol kleine reisjes gemaakt, met Hans en Kees wandelde ik aan de voet van de Mt Kenya en daardoor krijgt deze regio steeds meer profiel.
(overigens; ik heb een olifant gezien; heel erg ver weg en zag nog nooit en leeuw in het wild... dus zo erg ver ben ik niet nog gekomen in het afvinken van het to do lijstje.) Komende maand komt Jeroen V hier heen; we moeten de Kilimanjaro op klimmen. Dat is wel goed voor een vinkje of 5 verwacht ik.

Het is natuurlijk wel de bedoeling dat je je ogen open houdt en de dingen blijft zien. [Afgelopen week zat ik in een vliegtuig naar hier; ik zat op de achterste bank en was kribbig (vliegtuig te laat) en slaperig (laatste vlucht die dag) en ineens viel mij op dat het hele vliegtuig vol met kale mannen zat. Het is handig en modieus om het bolletje kort te houden en dat muntje is duidelijk gevallen. Alle mannen waren tot op de huid geschoren. Het veroorzaakte een klein giebeltje.


De avond valt, ik ga een bedenken wat ik wil eten.
Weg uit het stille kantoor en op weg naar het lelijke hotel.
De komende week wordt pittig. Leuk!












zondag 10 oktober 2010

twee dagen in Uganda

Twee dagen ben ik in Uganda geweest en was diep onder de indruk. Twee dagen lang heb ik hard gewerkt en ben met een aantal mensen echt verder gekomen. Ik denk dat er goede mogelijkheden zijn om ons programma snel op tv te krijgen hier. Gedurende deze dagen merkte ik wel dat wij een beetje ambitieus zijn. Niet alleen vanwege het voornemen om 4 belangrijke afspraken op een dag te plannen, maar ook vanwege het idee dat er in die vergaderingen meteen beslissingen genomen worden en dat je meteen afspreekt een follow up te geven.
Inmiddels zit ik in het vliegtuig terug naar Nairobi. Vanaf het moment van vertrek vliegen we over de duizenden eilanden van Lake Victoria. Met Wouter en Daan, met wie ik eerder dit jaar een memorabel tripje in de Centraal Aziatische Republieken (a.k.a. The Stans, zie eerdere blogs) maakte, besprak ik het een paar maanden geleden het plan om in volgende gezamenlijke reis een rondje Lake Victoria te doen. Toen wist ik nog niet dat ik een paar maanden later aan beide kanten van dat Lake zou werken en het dus in de race om de landenpunten geen goed idee meer vind om hier af te spreken. Maar nu ik er overheen vlieg lijkt het mij geweldig om dit gebied letterlijk op grassroot level beter te onderzoeken. Een vlak meer, duizenden eilanden, op die eilanden dorpjes, en stranden, kleine bootjes die er vanuit de lucht uit zien als dikke vissen. De schaduw van ons vliegtuig op het water reist met ons mee en hoe hoger we vliegen, hoe groter en diffuser die wordt.
Ik was bijna te laat voor deze vlucht hoewel Frank gisteren nog belde dat het een gedoe is bij het inchecken en dat ik mij echt echt op tijd, minstens een uur voor vertrek, moest melden. Dat haalde ik niet, hoewel ik het echt van plan was.

Gisteren ontmoette ik Nathan een jonge producent die mij vertrouwenwekkend over kwam. (we ontmoetten er ook een paar die aanzienlijk minder vertrouwenwekkend waren waar onder een dikkige vrouw in een slangenleren bodysuit die in een lage toon zei: ‘Come... work with me... it will be a success...” Ze ging er nachtclubzwoel bij kijken). Nathan was groot, rustig, bedeesd en wist waar hij het over had. Misschien was nog wel het intrigerendste dat hij, ondanks zijn rust, heel ambitieus over kwam. Ik legde onze plannen en uit en hoewel hij gereserveerd was, was hij geïnteresseerd en stelde scherpe en betrokken vragen en legde uit waarom hij wel, maar ook waarom hij niet onze partner zou moeten worden. Het gesprek eindigde en ik zei hem dat ik graag zijn business partner wilde ontmoeten. Nathan had al verteld dat hij er een heeft, een marketing man die ook programma's op tv presenteert. Een soort live lucky draw waar hij brommers en auto's namens Pepsi weggeeft en dan de winnaar belt om ze te feliciteren (allemaal mensen die helemaal niet verrast zijn, eigenlijk vinden dat het een paar jaar te lang geduurd heeft voordat hij hun nummer intikte... Heel geestig).
Gisteren at ik in het restaurant van Els de Temmerman, de Belgische journaliste die ook ooit voor de Volkskrant schreef maar die wel een te zeer betrokken raakte bij verschillende partijen en clubjes in Afrika en haar eigen leven en de journalistiek naadloos in elkaar liet over lopen. Samen met haar man, een Belgische ex-politicus runt zij nu een lodge in Kampala en een restaurant met het mooiste uitzicht over de stad, over Lake Victoria. Hoewel het een beetje mistig was was het abembenemend om het donker te zien worden. Fraaie rode luchten. Het hotel en het restaurant zagen er uit al een redelijk nieuw Belgisch ding, saai, met dikke balken en veel ijzeren hekken, gedempte kleuren (grijzen en lichter bruinen) weinig spannends aan; zoals een goedkoop hotel; niemand zal zich er aan storen en het is maar voor één nachtje. Het eten was goed en ik sprak met een jonge Nederlandse journalist die mij door de persmijnheer op de Nl ambassade was aangeraden. De jonge Nederlandse journalist woont hier met zijn Ugandese vrouw en hun 9 maanden oude dochter.
Hij is een huis aan het bouwen en voornemens hier nog wel een tijdje te blijven zitten. Er is niet voldoende nieuws hier om een zekere boterham te verdienen en tegenwoordig moeten journalisten hun eigen tripjes betalen om een stuk te kunnen schrijven en dan maar hopen dat de krant of een persdienst het wil afnemen. Hij vertelde over bustochten naar Zuid Sudan en into the Congo. Voor een paar tientjes met de bus omdat een vliegtuig te duur is. Dat klinkt niet als een lekkere comfortabele reis, maar eigenlijk ben ik ook wel jaloers en zou ik misschien wel leuk vinden. Ik zal het opsparen voor het rondje Lake Victoria met Wouter en Daan.
Ik denk dat wij wel samen kunnen werken met onze jonge Kuifje uit Friesland.

Vanmorgen dus nog een tweede afspraak met Nathan en zijn makker die Daniel heet maar J.K. genoemd wil worden. Ik wilde hun kantoor zien. Daar werd ik keurig ontvangen, twee editors waren aan het werk, een cameraman kwam binnen om de spullen te halen voor een shoot. Ik vertelde hen opnieuw over de plannen, over ons ambitieuze idee om niet klein te beginnen en dan langzaam te groeien, maar om meteen groot in de markt aanwezig te zijn. Nahan en Daniel vonden dat wel spannend. ze zeiden de plannen te snappen en er in te geloven en dat ze mee willen doen.
Daniel is een entrepeneur pur sang; hij is een soort Ugandeze Jos Brink, de ideale schoonzoon die allerlei programma’s presenteert die het goed doet bij jong en oud, een beetje hip, een beetje gedurfd en toch o zo aardig. (alleen geen dominee noch homo).
Hun kantoor en studio is in een discotheek die ook van hem is en waar op zaterdagmiddag om 12 uur al mensen flessen whisky zitten te drinken, terwijl er ook nog gedweild en geboend wordt. Het huis achter de disco is te koop en zou ons ‘kantoor’ moeten worden; een stevige villa met uitzicht over een van de vele heuvels van de stad. Geen slechte plek, maar om nou een kantoor in een discotheek te beginnen. Misschien is dat wel heel normaal in dit land.

Vanaf het moment dat ik in Entebbe landde reed ik rond met Robinson een jeugdige man die mij was aangeraden door een oud correspondent. Hij was fluks en verdraagzaam en vond het niet erg om voor stevige dollars drie dagen lang twee Nederlanders over de heuvels van Kampala te rijden en vooral lange uren te wachten. Hij vertelde trots dat hij geleerd had vaak kort te slapen en dat dat netto uitkwam op een makkelijke baan die goed betaalt en genoeg dag en nachtrust. Vanaf de discotheek reed hij mij weer terug naar het vliegveld. Lekker vroeg zodat ik rustig kon inchecken en Franks orders van op tijd zijn kon inwilligen. Het was warm en redelijk druk op straat. Uganda voetbalt vandaag in Nairobi tegen Kenia en vuvuzela’s klonken uit bussen, uit auto’s en uit de ontelbare café’s met tv aansluiting. De weg vanuit Kampala naar het vliegveld in Entebbe 40 kilometer lang en niet zo heel breed. De rijstijl van de Ugandezen is, hoe zal ik het zeggen, onvoorspelbaar. Robinson reed snel, maar niet roekeloos. Ik zat voorin en maakte filmpjes van het verkeer. Halverwege stopte hij voor een stilstaande auto, de auto achter ons deed dat echter niet. Met een stevige klap werd ik tegen het handschoenen kastje gesmakt en de auto schoot vooruit door de rem heen en botste tegen de auto voorons op. stond aan en ik zwiepte weer naar achter en werd zo hard in mijn stoel gedrukt dat de rugleuning afbrak en ik languit lag. In een reflex trok ik mijn knieën op maar we stonden la stil. Het duurt dan 2 seconden voordat je door hebt wat er gebeurde en in die twee seconde stond er een politieman naast mijn raampje die tegen mij riep dat ik reed en dat hij zag dat Robinson en ik van stoel verwisseld waren. Ik had geen idee wat ik zou moeten zeggen en Robinson sprong uit de auto en begon de politieagent heel rustig te vertellen dat dat niet het geval was en dat ik een passagier was en dat hij de chauffeur was. De agent hield nog een tijdje vol en vroeg mij om mijn papieren. Ik kon alleen om een heel rustige toon vertellen dat ik niet reed en dat ik alleen naar het vliegveld wilde. Waarom zou ik gereden hebben en de chauffeur in de bijrijderstoel hebben laten plaatsnemen?
De auto die achter op ons klapte was een grote stevige landcruiser; die had bijna geen schade. De achterkant van onze auto zag er niet zo plezierig uit en de auto voor ons was ook een beetje korter geworden. Uiteindelijk was er alleen blikschade, de scheurde bumpers en natuurlijk een vrolijk oploopje. Het politiekantoor was aan de andere kant van de straat en aanvankelijk stonden er 15 politieagenten om de scène heen mar dat werden er steeds minder totdat er uiteindelijk een man een rapport opmaakte. De agent die mij beschuldigde reed weg op ene brommer over zijn schouder roepend: “It’s ok, It’s ok...”, en dat vond ik toen ook. Ik masseerde mijn nek en voelde eigenlijk alleen dat mijn scheen paars werd van de klap tegen het handschoenenkastje en dat mijn tanden pijn deden, ik heel hard mijn tanden op elkaar geslagen bij de klap.
De brave Robinson was zijn auto kwijt, die lag als de gesandwichte van achter en van voren in elkaar en zijn eerste zorg was mij op het vliegveld te krijgen. Hij regelde een andere auto en vriendelijke chauffeurs. Het gedoe duurde toch bijna een uur en het zou niet meer mogelijk zijn om lekker op tijd op het vliegveld te komen ondanks Franks waarschuwing.
De nieuwe chauffeur reed stevig door en haalde op onverantwoorde wijze auto’s in reed een kilometer of wat over de vluchtstrook en haalde de file voor het vliegveld in, zwaaiend met een een of ander pasje uit zijn raam. Vlak voor de check-in balie stopte hij en ik rende naar binnen, 20 minuten voor het vertrek van het vliegtuig en dus meer dan een half uur te laat. De check in lady was net haar bureau aan het opruimen en ik gooide mijn ticket en mijn paspoort op haar tafeltje en zij zuchtte vermoeid... ‘We have already booked someone else in your chair, sir...”. “I was in a traffic accident” zei ik, “I can proof that...” en liet haar foto’s zien van de kapotte auto. Zij opende haar computer en zei alleen: “Yes, that is proof, hope you are OK, Sir...” en ik zei; “Yes, I will be OK if you can still give me a seat on that flight” waarop zij allen zei: “Yes, you will be OK, but hurry”.

Met een boarding pass in mijn hand rende ik door de douane, vulde krabbelend een formulier in, werd het land uit gestempeld, rende langs (ja langs) de beveiligingspoortjes, en de trap af naar de landingsbaan, daar werd net de rem van de trap naar het vliegtuig weggehaald om dat ding weg te rijden. Ik rende naar boven en de stewardess keek eerst op haar horloge en toen op mijn boarding pass en zei: “Very welcome sir, you’ll be seated here”. Ze wees naar de eerste stoel vooraan. Ik had nog niet gezien dat de dame bij de in check mij op een businessstoel had gezet. Ik zeeg neer en zuchtte, deed een paar seconde mijn ogen dicht en hoorde toen de vriendelijke stem van de stewardess: “You care for champagne?”
Ik vlieg nu over Lake Victoria en nip Champagne, masseer mijn nek en kijk uit over de wereld onder ons, schrijf een verhaaltje en glij door de lucht naar Nairobi.