alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

zondag 21 november 2010

een gewone week...

In de afgelopen weken heb ik niet zoveel geschreven, lijkt het. Maar schijn bedriegt, ik zat dagelijks achter mijn laptopje en schreef me een nekkramp. Op 8 november uploadde ik een laatste blogje een het duurde sommige lezers te lang voordat er een nieuwe kwam. Leuk te weten dat er van die lezende lezers zijn.
Die dingen die ik afgelopen dagen schreef waren allemaal saai en herhalend. Ongeschikt om op het wereldwijde web te zetten. Dat gevaar zit er nu weer in. Maar dat is misschien ook indicatief voor wat ik doe hier.

Na een landing in een ver vreemd land vallen er allemaal dingen op. Nu ben ik hier een paar weken en dreigt alles al normaal te worden. Het bijzondere zit ‘m niet in wat er te zien of te doen valt maar hoe het in het grote archief in mijn bolletje terecht komt. De lagen kennis en ervaring waar elke nieuwigheid zich doorheen moet laten filteren. Tien jaar geleden ging dat anders en tien dagen geleden ook. De nieuwe setting zet weer even alle luiken en deuren open, maar het lijkt haast een doel om die naïviteit zo snel mogelijk om zeep te helpen. Naïviteit staat gelijk aan dommigheid. Het is veel ‘beter’ om met een ervaren blik te kijken, dan door een roze bril. Het is geen keuze, maar het is wat me overkomt. Ik doe daar natuurlijk ook actief aan mee want ik voelde me verloren in deze stad zonder dat ik plekken kende en handgrepen had, zonder dat ik snapte waarom mensen dingen doen of juist laten. Toch is die naïviteit ook noodzakelijk om schijnbaar domme dingen te kunnen vragen. Als je denkt dat je alles weet kan je makkelijk in de valkuil van de aannames stappen en de grote Amsterdamse filosoof D. van der W. zei ooit: “Assumption is the mother of all fuck-ups.” Ook hierin had hij gelijk.

Mijn ogen en hersens raken gewend. Inmiddels verbaas ik mij niet meer over hoe de stad in elkaar zit en waarom er files zijn (sinds de onafhankelijkheid in 1963 zijn er 2 wegen bij gebouwd en maar een handjevol verbreedt terwijl het aantal auto’s wel enorm is toegenomen. Dan is er nog een factor ‘potholes’ en de factor ’rijstijl’ gecombineerd met corrupte politieagenten. Dan heb de alle ingrediënten voor een verkeersinfarct wel bij elkaar). Ik verwonder me minder over het feit dat de armen in dit land (veel) niet in opstand komen tegen de rijken (veel minder) en ik verwonder mij minder over de duizenden mensen die elke dag naar werk lopen of rennen. (fraai gezicht vanuit een auto).
De eerste aanblik daalt en is ingeklonken.
De tweede aanblik, iets dieper in de nerven van de samenleving, is minder spectaculair, het wordt duidelijker hoe weinig ik weet en het is minder visueel. Toen ik hier net was las ik vaak een krant, een locale krant wel te verstaan, maar ik snapte hem niet. Het leek te ingewikkeld geschreven, een soort Engels dat ik niet begreep (vol met raadselachtige afkortingen) en de journalistieke merites leek niet te bestaan uit beknoptheid en duidelijkheid, maar uit stofwolken en mystificaties. Daarbij komt het vaak voor dat er over een bepaald onderwerp in één editie van de krant 4 artikelen staan. Inmiddels snap ik dat nog steeds niet, het verbaast me niet meer, en ik kan wel het soort Engels plaatsen (maar begrijp het nog lang niet altijd) en weet ook nog niet hoe de redactionele vaardigheid van de hoofdredacteur in elkaar zit. Kijk, dat soort dingen is wel leuk om te merken, wel leuk om daar een opmerking over te maken, maar het is op zich vrij un-sexy. En zo’n krantenverhaal is maar een voorbeeld.

Sinds m’n laatse blog ben ik natuurlijk wel dagelijks aan het werk geweest, ben in twee dagen heen en weer geweest naar Uganda en heb daar met potentiële co-producenten voor ons programma gesproken. Met wie moeten we aan de slag? Een moeilijke keuze; de ene partij bestaat uit twee jonge jongens die al een aantal programma’s op tv hebben en die met slimme deals en zakelijk vernuft sponsoren aan zich hebben weten te binden. Ze opereren vanuit een discotheek, waar ’s middags om 3 uur mannen flessen whisky drinken en mevrouwen heel mooi zijn en daar gezellig bij kijken. De jongens willen graag met ons samenwerken en zullen beslist een eigen draai aan het format geven en er voor zorgen dat heel Uganda dit programma leuk vindt en het kent. De vraag is of wij wel een kantoor in een discotheek willen en of wij wel willen dat het format deuken gaat oplopen.
De andere partij zijn in en in serieuze mensen die radio maken en dat door het hele land doen, die het ethische van ‘goede journalistiek’ hoog in het vaandel hebben en die zorgvuldig formuleren, die alle valkuilen willen bespreken en die meteen aangaven dat het niet hun gewoonte is naar de pijpen van de adverteerders te dansen. Een niet onbelangrijk punt in deze: ze hebben nog nooit TV gemaakt.
Welke zou je nemen?
Ja, misschien toch de radio jongens, goede journalistiek is veel waard en de tv kennis kunnen wij wel brengen...
Of toch die disco boys? Misschien moeten we accepteren dat in ieder land het programma een eigen look en feel heeft; maar dat meteen al accepteren?

Dergelijke keuzes hangen de hele tijd in mijn hoofd; nu een short term werkvergunning? Of toch een permanente? De een adviseert het ene, de ander het andere... Dat gekloot met mijn appartement was een beetje hetzelfde: ik schreef daar al veel te vaak over: klein en lelijk, groot en duur, dichtbij werk; maar waar komt dat werk? Alleen of samen... die kogel is ten minste door de kerk: groot, mooi, kantoor aan huis, lekker ferm terras en voor vrij veel geld, maar dat wordt gecompenseerd doordat het ook een hotelfunctie voor het bedrijf krijgt. Nu die kogel door de kerk is en ik mensen hier vertel dat ik dat fijne Penthouse daar en daar ga betrekken zegt iedereen dat dat een van de beste appartementen van de stad is... is dat om mij het gevoel te geven een goede keuze gemaakt te hebben of is het en vaststaand feit. Geen idee, maar ik laat me graag complimenteren met deze keuze. Inmiddels wordt het geverfd en ben ik meubels aan het kopen.
Weer van die talloze keuzemomenten: Eigenlijk vind ik alles hier lelijk. Ik wil niet in lelijke dingen wonen. Liever geen bank dan een lelijke. Een dus heb ik de essentiële dingen langs de straat gekocht; tientallen houtwerkplaatsen. Hans, waar ik nog steeds in huis woon, waarschuwde; alleen dingen kopen die er al staan, dan kan je bepalen of het goed genoeg is; als je iets laat maken gaat het onherroepelijk fout. Dus liet ik iets maken en ging dat fout. Aanvankelijk fout; deze dingen zijn hersteld en voor een stevige stapel centen (de grootste flap is hier ca €10 dus dat is al snel een stapel) kocht ik twee bedden, twee (nood) tafels, 8 stoelen en vanmiddag kwamen allemaal zwetende mannen dat naar boven tillen. De volgende stappen komen de komende week: marassen, dekens, lakens, borden, pannen, fornuis, ijskast en dat soort handigheden.
Ondertussen hebben wij ons programma verkocht aan de beste broadcaster die wij ons wensten. (Best bekeken zowel in de stad als in de ommelanden) Als het gaat zoals we willen komen wij hier vanaf half januari op TV. Maar dan moet er nog wel het een en ander gebeuren. Natuurlijk is het een voorwaarde om een broadcaster te hebben, en het was noodzakelijk om aan die voorwaarde te voldoen voordat de volgende stappen gezet konden worden. Dat moet dan dus als een haas gebeuren. Het scheelt al te weten wát er allemaal moet gebeuren, maar ook hier zijn er eerste stapen en volgende stappen. Voor ons programma is het noodzakelijk dat wij een goede auto hebben. In Tanzania heeft F, toen ik hier nog lang niet was, samen met techneuten uit Tanzania en Nederland zijn tanden op stuk gebeten om de auto precies zo te maken dat het goed is. Om te voorkomen dat die exercitie weer helemaal opnieuw gedaan moet worden besloten wij precies dezelfde auto ook voor Kenia (en straks ook Uganda) aan te schaffen. Autos’ worden in dit land niet gemaakt, alle auto’s, op LandRovers na, komen uit Japan. Daar is een wet of regel die zegt dat auto’s van voor 2003 (en in januari van voor 2004) niet meer doorverkocht mogen worden. Die worden dus massaal op de boot gezet naar Oost Afrika. Het is een weekje of twee varen en dus kan je binnen 3 weken na je bestelling je auto ophalen in Mombasa of Dar es Salaam, de havensteden in de buurt. Dan doet de Keniaanse overheid er een heel stevige premie bovenop die gebaseerd is op de nieuw prijs; dat voorkomt dat er te oude barrels ingevoerd worden; daarvan zijn er wel genoeg hier. Dan is de auto uity de folder in Kenia en kan je rijden. Er zijn ook autohandelaren die voor eigen rekening een halve scheepslading auto’s deze kant op laten komen. Wij hadden die 3-4 weken niet om een auto te bestellen dus zijn wij de handelaren gaan afstruinen op zoek naar precies die ene auto met die bijzondere eigenschappen. In Nairobi zijn veel autohandelaren en ik ken ze nu bijna allemaal. De jongens op het kantoor in Dar zijn aldaar langs de winkels gereden en vonden er wel een paar bijna goede, maar voor heel erg veel geld. We hebben mensen aan het werk gezet in Mombasa om daar naar importeurs te gaan en de vragenlijstjes te overhandigen. Wonder boven wonder had iedere handelaar er wel een paar staan, maar steeds als wij kwamen kijken hadden ze toch weer een paar noodzakelijke dingen niet. Ik heb het gevoel dat we naar een naald in een hooiberg zoeken, maar dat kan eigenlijk niet want we hebben er al zo een. Ze bestaan echt, we weten het zeker. Die auto wordt elke dag gebruikt voor ons programma. Als we drie weken geleden die auto in Japan hadden besteld.... maar daar hebben we nu echt geen tijd meer voor.
Het is om moedeloos van te worden en uiteindelijk denk ik dat we voor een seconde best moeten gaan, een auto die niet te duur is, niet te veel kilometers heeft gereden, die makkelijk in te bouwen is, die airconditioning heeft die het goed doet, niet krankzinnig duur is en aan bijna al die eisen voldoet, maar misschien niet 100% is. Keuzes, keuzes en ik weet bijna zeker dat 2 dagen nadat we een auto gekocht hebben een van de talloze mannen die wij bij onze zoektocht hebben ingezet belt om te vertellen dat hij de perfecte auto voor ons heeft. Ik weet nu al dat ik dan die auto niet wil zien en ik heb nu al besloten dat die man een leugenaar, oplichter en flessentrekker is.
Komende week moeten wij een beslissing nemen omdat de tijd wel heel erg hard dringt.
Voordat we in januari op TV kunnen moeten we ook een paar adverteerders hebben.
Het regelen van adverteerders gaat hetzelfde als in Nederland. Een bedrijf opbellen en zeggen dat je nog een reclameblokje over hebt is niet de juiste methode. Dat gaat via via, in de week leggen, mensen in spanning houden, tipjes van sluiers, er voor zorgen dat ’ze er van gehoord hebben’. Het is een traject van opwarmen, opgeilen, inkleuren en uiteindelijk inkoppen. Maar aan de andere kant van de tafel zitten mensen die wel vaker iemand met een leuk plan hebben zien langskomen. Zij weten dat ze opgewreven en opgegeild worden, zij zijn die aandacht en de inspanningen gewend. Zij weten dat hoe aardig wij ook zijn en hoe fantastisch ons plan ook is er op een gegeven moment een cheque uitgeschreven moet worden. Ondanks de vriendelijke glimlach en de aardige woorden heerst toch de achterdocht en een gezond wantrouwen.
Waar het toe gaat leiden wordt de komende weken duidelijk. Het zou wel bijzonder zijn als het lukt om voordat we op TV komen, nog een paar grote dikke klanten binnen te halen. Het positieve is dat tot nu toe nog niet een van de partijen heeft gezegd dat ze het niet willen, het negatieve is dat er nog niet een volmondig ‘ja’ gezegd heeft en, dat is misschien wel het ergste, bij die besprekingen krijg je nooit een kopje koffie. Dat isbtoc wel een intense breuk met de Hollandsche traditie.
Voordat we in januari op TV komen moeten we ook nog een crew selecteren. De regisseur is al binnen. Hij is afgelopen week al in Dar es Salaam geweest om daar het klappen van de zweep te bekijken en is erg enthousiast terug gekomen. Hij mailde waslijsten van dingen die hij gedaan heeft en hij bibberde van opwinding over zijn taak en rol hier in Kenia.
Vanaf morgen is hij full time aan de slag om dit programma op te gaan bouwen. Hij heeft er zin in en dat is bijzonder. Geen scepsis en geen ironie, alleen maar enthousiasme.
Werk huis, stad, leven.. het zijn zo de ingrediënten van een bijna normaal bestaan.
Kenia mag dan geografisch, cultureel en emotioneel ver weg zijn, maar ik merk steeds dat het grosso modo het wel erg vergelijkbaar is. Veel werk met aardige mensen, sommigen doen wat ze zeggen, anderen niet, net als Nederland. TV maken is een intensief werkje, net als in Nederland. De kneepjes van het vak zijn lastig en the devil is in the detail, net als in Nederland. Je komt niet verder als je geen mensen kent, net als in NL. Mensen zijn aardig en geïnteresseerd, willen mee doen met een succesvol plan, dat is in Nederland ook niet anders. Het verschil zit um in het decor; wij hebben iets minder mensen langs de weg zonder benen die centen willen. Wij hebben weinig stammenstrijd tussen de Limburgers en de Friezen, wij hebben een taal die iedereen spreekt en kan lezen, bij ons werkt het internet bankieren iets makkelijker en wij hebben geen leeuwen in de achtertuin die dartele zabra’s verschalken (nou heb ik die hier ook nog niet gezien, maar ik weet dat ze er zijn). Iedereen wil dat zijn familie gezond is, iedereen wil dat de kinderen naar school gaan en het beter hebben dan zijzelf, iedereen heeft een pesthekel aan files, maar heeft geen keuze. Iedereen wil een stress free bestaan en wil ‘lekker leven’.

Hoe ver en hoe vreemd het allemaal ook moge klinken. Eigenlijk zijn de overeenkomsten groter dan de verschillen in het dagelijks leven. Gewoon de dingen doen die je moet doen, uit je bed komen, computer aan, koffie drinken (hier wordt die door Marren gemaakt, maar straks in mijn appartement doe ik dat toch echt zelf) en aan de bak. Er zijn, presenteren, plannen maken, keuzes maken en goed nadenken en er voor zorgen dat er een prachtig programma komt en dat er uiteindelijk winst gemaakt wordt.

Voor mijzelf is het grote verschil dat ik niet de baas ben die de uiteindelijke verantwoordelijkheid heeft, maar een van de mensen uit een klein team. De verantwoordelijkheid voelt er niet minder om, maar de mogelijkheid te overleggen maakt het wel plezieriger. Het andere verschil is dat ik nooit zoveel kijkers had voor dingen die ik voor de Nederlandse TV maakte, als die wij hier hebben in Tanzania en hopelijk gaan krijgen in Kenya en Uganda.

Dat zijn in elk geval al dingen die het leven een stuk plezieriger maken.
Hup, dit verhaal verzenden en naar bed; morgen handdoeken kopen, internet aansluiten en die dikke adverteerder binnenslepen.

We’re not ducks on a canal, but steamers on an ocean....