alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

zondag 10 april 2011

klaar voor de start..... af!

Ik schrijf te weinig.

Het is een beetje druk geworden en ik had de hele tijd gasten in huis. Helen uit NL kwam ons helpen om het programma en het kantoor op te zetten. Dat was heel handig en leuk. Doordat we tegen de launche datum aan zitten met de daarbij behorende drukte komen de collega’s uit Dar es Salaam en uit Arusha steeds vaker langs. Die logeren dan bij mij.


Tanja L. is sinds 1 april bij ons komen werken. Zij gaat het programma in Uganda opzetten en is eerst twee dagen hier komen afkijken en is nu bezig het programma in Tanzania op te poetsen. Heel leuk om goede input te krijgen. Maar veel stemmen en veel mensen. Het is enorm gezellig,maar ook vermoeiend.


Helen is gisteren weer naar Nl gegaan en nu eindelijk, na 2 maanden ben ik weer eens alleen in huis. Ik heb de hele dag lopen tuttelen en zinloze dingen gedaan. Plantjes in potten, koffie op het terras met een iPad Volkskrant en juist toen ik wilde beginnen met werken was er een power-cut en was mijn computer leeg. Heel fijn dat de Grote Hand hielp bij het niets doen. De dingen vielen vandaag allemaal op hun plaats. Ik was lekker moe en had tijd om moet te zijn. De zon scheen verbluffend mooi en omdat het zo helder was kon ik de bergen in de verte zien. Achter mijn huis wordt gebouwd met veel lawaai en nu voor het eerst werd de zondagsrust geƫerbiedigd, en was het oorverdovend stil.


We zouden op 1 april hier op tv komen, maar door technisch gedoe is dat iets verlaat. We richten ons nu op aanstaande vrijdag. Het vasthouden van de spanningsboog wordt de grote uitdaging an deze week.


Ik werk al zo’n 12 jaar voor tv en gisteren heb ik eindelijk zelf een tv gekocht. Misschien is het wel leuk eens naar onze eigen programma’s te kunnen kijken. Mijn huis is binnen vrijwel leeg, ik leef graag op het terras. Er staat nu alleen wel een groot zwart scherm binnen want dat hoort niet buiten. Wat zijn tv’s toch lelijk als ze uit zijn. Reden te meer om goede programma’s te maken; dan hoeft de tv niet uit.


Het kantoor loopt nu lekker, de dingen die ik moest doen zijn bijna klaar. Als ik het overzie kunnen we vanaf deze week echt een goed en mooi programma gaan maken, elke dag weer opnieuw met een bezield team. Gelukkig zijn er altijd nog punten op de i te zetten, ik heb mijzelf nog niet overbodig gemaakt. Het hele circus van de launch moet nu ook georganiseerd gaan worden. Er waren 100 plannen en 100 ideeen en omdat het toch een extra activiteit is voor de crew die al vrij druk is neig ik te gaan besluiten om het allemaal lean and mean te houden, maar wel erg goed te gaan doen. Dus geen spectaculaire openingstunt, maar gewoon een heel erg goed programma maken. Het zou zomaar kunnen dat we deze week toch nog

iets gaan verzinnen en vrijdag doen we, bij de eerste uitzending een borrel op het dakterras bij Sarakasi. Dat is in elk geval noodzakelijk om de crew te bedanken voor hun inspanningen in deze weken. Die hebben echt heel hard gewerkt en werken nog immer hard door. (Vandaag op zondag werd ik om 7 uur

gebeld met de vraag of de microfoon in de bus een paar centimeter lager gehangen mag worden... belden ze om aan te geven dat ze op zondag om 7 uur al werken of was het echt een relevante vraag?)


Nog een week de spanning voor de eerste uitzending.

Ik hoop dat het lukt de spanningsboog vast te houden.


Ik schrijf te weinig. Heb nu alleen maar tijd voor degelijke updates en niet voor de kleine leuke dingen die er toe doen, die het zout in de pap zijn. Als het programma een keer draait is daar misschien weer iets meer ruimte voor. Niet alleen ruimte in tijd, maar ook ruimte in mijn hoofdje.



Als kleine compensatie wel een linkje voor de site die mijn vrienden Brennan en Mike maken over Nairobi; het is zo fraai wat ze doen!

http://brendanbannon.com/wp/


We moesten foto's maken voor de perskaarten van de crew; het lukte maar niet echt serieus te worden:


zondag 20 maart 2011

het vliegend tapijt

Sinds ik terug ben uit Nederland, (nu een dikke maand) heb ik een auto. Job werkte op de Nederlandse Ambassade en verhuisde naar Geneve. Hij had een oude Mercedes en dat was ook zijn hobby. Nu heb ik zijn voormalige hobby en rij ik rond op een soort vliegend tapijt uit de 80-er jaren.

Groen is een lelijke kleur voor auto’s. Maar voor een oude Mercedes is het prima.

Dat wordt gecomplementeerd door zwart/wit leer binnen. Een rijdend boudoir.


Toen ik geen auto had miste ik de vrijheid van het zelfstandig kunnen verplaatsen. Minibusjes zijn een oplossing, maar ze zijn niet zo fijn, (hoewel ze wel het onderwerp zijn van het tv programma dat ik hier maak). Ik loste dat op door een fiets te kopen. Up and down the hill is een goede workout, maar van mijn huis naar kantoor is vrij ver, het is smerig door de uitlaatgassen en het is nogal warm, dus is het onmogelijk om een klein beetje representatief te zijn. Nu is het begonnen met regenen in dit land en is fietsen helemaal geen optie meer. Taxi’s hebben het vervelende nadeel dat je tegen de chauffeur moet zeggen waar je heen wilt, soms is het fijn om iets onzinnigs te doen en leg dat maar een uit aan een taxichauffeur. Daarbij moet je praatjes maken, moet je betalen en lukt het mij niet zo’n man met auto een paar uur te laten wachten omdat ik iets nuffigs wil doen.

Pas nu ik een auto heb merk ik hoe geweldig het is om de vrijheid te hernemen en te kunnen gaan en staan waar ik wil. Nu pas weet ik hoeveel ik een auto miste.


Daarbij is die auto nogal cool; ik ben echt als een kind zo blij als ik het vrolijke gegrom van de slurpende motor hoor, als ik flux en lenig mij door het verkeer beweeg en zelfs in de file is het een feest; de kaleidoscoop van het zinloze leven gade slaan, en dat ziet er echt een stuk beter uit door het fraaie venster van eighties design dan door het getintte glas van suffe Japanse sedannetjes.

sexy en solide

Sinds oktober ben ik in Nairobi en in Oost Afrika om hier een programma op tv te krijgen. Mijn taak is er voor te zorgen dat dat in Kenia lukt.

Dat programma draait al in Tanzania en moet binnenkort ook in Uganda op tv.

Als creative producer ben ik ook verantwoordelijk voor de inhoud van de programma’s daar.


De eerste maanden ging alles extreem langzaam, het voornaamste probleem was dat wij in Kenia de juiste auto voor onze klus niet konden vinden. Dat klinkt heel lullig en dat was het ook. Er rijden hier duizenden minibussen rond en wij wilden juist die ene hebben die er niet rond reed. Uiteindelijk lukte het zo’n ding te kopen begin januari en toen ging de bal rollen en hij rolt wel erg hard en rolt nog een tijdje door.


- deal met omroep

- crew samenstellen

- kantoor huren (locatie bepalen, plekken afstruinen, veiligheid?, afspraken met glibberige agents en luizige eigenaren)

- deal met andere omroep

- promotie plan

- design van de bus

- technische installatie in de bus bestellen

- oplijnen van de uitzendingen

- promotie plan uitvoeren

- promo’s maken (sexy en toch solide)

- kantoor inrichten (tafels, stoelen, computers, gordijnen, theedoeken, schoonmaakster, beveiliging, lunchservice, sleutelboer...)

- technische installatie van de bus bouwen (maarten uit NL vloog hier heen, puike klus gedaan)

- proefdraaien met de bus (kinderziekten kan je ook veroorzaken)

- leadermuziek laten maken (hele enge producers ontmoet die hun knaapjes als slaven laten rappen)

- wennen aan de werktijden (7 uur ’s morgen op kantoor, zelden voor 7 uur weg)

- advertisers en sponsors regelen

- wennen aan overleg cultuur (Kenianen houden van vergaderen en zijn boos op mijn houten vergaderstoelen... juist om die reden gekocht, lekker hard zodat het korter duurt)

- film vergunningen regelen

- lijstjes en sommetjes maken


Het werk is nu een kwestie van bordjes in de lucht houden. Natuurlijk doe ik dat niet alleen. Frank, de grote baas, is de grote regisseur. Hij luistert,bepaalt en dan voeren wij uit. Maureen woont nu nog in Dar es Salaam maar komt gelukkig deze kant op; zij doet het hele deel van de sponsor en advertentie werving. Maar iedereen is overal bij betrokken. Ik weet alles van wat er hier in Kenia gebeurt en van de belangrijkste dingen in Tanzania en Uganda.


Sinds een paar weken is Helen G hier. Ik introduceer haar steeds als ‘wereldkampioen produceren’, en zij neemt voor een paar weken veel regelwerk uit handen. Zij leidt ook de productie mevrouw hier op. Heel fijn om te weten dat dat goed gebeurt. Toch moet ik in zo’n constructie ook alles weten en bijhouden. Ben wel heel blij dat zij de centenstroom in de gaten houdt. Dat zou ik ook wel kunnen, maar zij doet dat fluitend waar ik dat puffend zou doen.


Helen woont nu in mijn appartement. Zij heeft haar eigen hokkie en natuurlijk ontbijten en eten we samen, zitten we samen in een auto en omdat zij een nog kleiner (geen) sociaal netwerk heeft doen we ook ’s avonds veel samen, als we al iets doen en niet meteen na thuiskomst nederstorten in de bedjes.


Zo intensief met elkaar omgaan lukt alleen bij aardige en bescheiden mensen. Gelukkig werkt het vooralsnog. Helen is hier voor 6 weken in totaal.

In het kader van de set up in Oost Afrika komt vanaf 1 april Tanja ons. Zij gaat Uganda ‘doen’ en zal hopelijk permanent bij het bedrijf blijven.

Eerst komt zij een weekje oid in Kenia om te zien hoe het hier werkt en wat we eigenlijk doen.


Die week zal de drukste week van de afgelopen maanden worden; Frank, Maureen, Helen en Tanja zijn dan allemaal hier voor de lancering van het programma op tv in Kenya.

Dat zijn dan nog meer bordjes die in de lucht gehouden moeten worden. Het wordt spannend want dan moeten alle dingen die we tot nu toe gedaan hebben precies in elkaar passen en een bruisend en spetterend geheel worden.

Niet alleen het programma, maar ook de crew hier in Nairobi moet dan vlammen, dan moet ook precies blijken hoe de samenwerking van de Nederlandse crew werkt. Het gaat om een precies en duidelijk omlijnd plan, waarin wel ruimte voor verrassingen en improvisatie moet zijn.


Ik voel me een beetje als een kok die een gigantisch maaltijd in elkaar aan het draaien is voor allemaal gasten waarvan hij niet precies weet wat we wel en niet lekker vinden. Dan is het veiligste om maar gewoon het allerbeste te maken.


Spannend en lekker.

donderdag 27 januari 2011

vriendschap als drijfveer

Toen ik in Jakarta woonde deelde ik een huis met een paar jonge goden. We hadden daar een tuin, een tafel en een zwembad en hoewel we allemaal hard werkten hadden we ook veel tijd om het leven door te nemen. Dat waren lange en fraaie sessies in en rond het zwembad of op en rond een tafel.

Van de vier jongens met wie ik toen (zo’n 12 jaar geleden) het huis deelden zijn 2 nog steeds erg goede vrienden van mij. Inmiddels zijn we geen jongens meer maar zijn we allemaal buikige mijnheren geworden met dus of grijs haar. De ene woont op Bali, de ander in Bangkok en ik in Oost Afrika. Lang leve Skype, facebook, e-mail en Kenya Airlines; de vriendschap kan onderhouden worden door het uitwisselen van dagelijksheden.


Van Daan uit Nederland kreeg ik laatst een feestpakketje opgestuurd. Hij zond het naar de ambassade en het duurde een tijdje dat men er daar achter gekomen was dat er ene Alexander in
hun stad woont. Maar het bericht kwam binnen en ik kreeg het pakket in handen. Naast tijdschriften, een brief, een kindertekening zat ook het nieuwste werkje van Giphart in dat pakket. Dat boek ‘IJsland’, heeft het fraaiste omslag dat ik in jaren zag; (het krijgt vast een prijsje bij de bestverzorgde boeken van 2010) en dat het boek gif groen op-snee is, is een kadootje van de uitgever. Er wordt geen ƩƩn boek meer door verkocht en is vrij prijzig om dat te drukken, maar het is mooi en alleen gedaan vanwege de mooiheid (en omdat ik er nu over schrijf). IJsland heeft een paar thema’s en onderwerpen. Doeltreffend beschreven door Giphart in rake zinnen en mooie observaties. Op iedere pagina staat minstens een juweel van een zin maar die pagina is al weer snel omgeslagen; het boek is een page turner. Een van de thema’s is ‘vriendschap’, en da’s een fijn onderwerp. Hij doet ook een paar pogingen om het geval vriendschap onder woorden te brengen (‘verliefdheid zonder seks’). En dan schets hij het verhaal van 2 broers die een theaterprogramma hebben waar de ik-persoon als derde aan toegevoegd wordt als een buitenstaanderige extra die het theaterprogramma van zout en peper, van bagage en gewicht moet voorzien. Het wordt beschreven als een ultieme vriendschap.

Niels uit Bangkok is een vader van drie kinderen en de echtgenoot van de juwelendiva uit de Thaise hoofdstad (ze is gewoon Nederlandse). Niels adviseert over en managet water projecten. Hij en zijn gezin wonen al lang in Azie en hij werd nu gevraagd een projekt van 2 dagen in Nairobi te doen. Het was een pietepeuterig klein project maar hij greep de kans met twee handen aan om even te komen buurten.
In de afgelopen jaren hebben we elkaar met een regelmaat van zo’n 2 keer per jaar gezien. Meestal in Bangkok
en een paar keer in Nederland. Bijna altijd zijn daar vrouwen en kinderen bij. In tegenstelling tot de Jakartaanse scĆØnes waren er dus stoorzenders die aandacht nodig hadden. Als er vrouwen en kinderen zijn kan je niet op je buik in het gras liggen, de zon onder zien gaan en je gedachten de vrije loop laten. Kinderen willen dan dat er honden over je heen springen, vrouwen willen dan dat er salami’s gesneden worden en glazen gevuld worden. Er moet geĆ«ntertaind worden als er anderen zijn en voor die vrije loop van de gedachten is dat niet goed. he train of thoughts moet ongestoord kunnen doordenderen.

Niels kwam m'n huis binnenlopen, in drie minuten had hij de plek bekeken ‘...en zag dat het goed was’. Na 5 minuten had hij een korte broek aan en zaten we om de tafel, voeten op het blad, ogenknijpend tegen de ondergaande zon en we bespraken eerst de korte zakelijke informatie; hoe is het hier en daar mee, de crematie van R, de schoolresultaten en de pukkeltjes van zijn kinderen, mijn werk hier. En dan, binnen een minuut of 10 rolt de eerste ‘overweging’ over tafel. Zeg, wat vind jij hier van:....

Giph, de hoofdpersoon van het boek van Giphart is een geinige snellerik. Samen met zijn vrienden doen ze een wedstrijd vliegen af vangen, overtreffend trappen en outsmarten (gij zult niet woordspelen). Bij de heren is er een constante competitie en een angst om het respect voor elkaar al te duidelijk te maken, laat staan onder woorden te brengen. Het elkaar op een hoger niveau tillen is gevaarlijk, want dat betekent dat je jezelf ook wel eens naar beneden zou kunnen duwen. Bij hen is het belangrijker om op de schouders van de ander naar boven te klimmen. Als Giph een ellendige tijd doormaakt en daardoor optredens moet afzeggen wil hij zijn vrienden voor het leven aanvankelijk niet zeggen wat er aan de hand is. Uit angst dat ze er mee aan de haal gaan, er geintjes over maken of dat hij zijn zwakte toont.


Drie dagen was Niels hier en in die tijd hebben we zo’n 5 uur aan tafel gezeten en een wandelingetje van een uur of twee gemaakt. Ondertussen werkten we ook nog en werd hij verliefd op Kenia. Hij kwam met een open vizier en ging weg met een bonkend hart. In die drie dagen hebben wij een hand vol dingen die ons bezighoudt besproken. Twijfels, zorgen, mooie ervaringen en diepere drijfveren. Het slijpen van de geest en de kunst dat goed onder woorden te brengen.


Giph en zijn vrienden hebben ‘competitie’ als achterliggend motief in hun vriendschap. In tijden van crisis heeft dat eenzaamheid tot gevolg. Bij Niels (en nog een paar vrienden voor het leven van mij) is ‘respect’ en ‘leren’ de drijfveer. Kritiek is per definitie opbouwende kritiek en niet om de ander naar beneden te duwen. Verschillende inzichten zijn noodzakelijk om de blik te verruimen. Dat leidt er toe dat je, ook al woon je een paar duizend kilometer van elkaar af, meteen de draad weer kan oppakken.

En door Skype, facebook, en e-mail hoef je niet eerst door de blubber van chit chat heen...


‘Leren’ en ‘respect’... zou langzamerhand het Boeddhistische erfgoed in onze genen zijn binnengedrongen?

zaterdag 15 januari 2011

een onbedoelde practical joke

Gisteren was ik stevig uit gegaan en vandaag fietste ik kribbig door de stad. Wolken in mijn hoofd op zaterdag.

Nairobi is iets meer dan een eeuw geleden gebouwd aan de oever van de Nairobi river. Je kan het je niet voorstellen, maar het is een treurig, smerig, kabbelend vuilnisrivier
tje. Er zijn schrikbarend weinig bruggetjes over dat riviertje en ondanks de prulligheid er van is het een behoorlijke horde is dit deel van de stad. Als ik naar een ander deel van de stad moet, moet ik bijna altijd omrijden om bij een van de twee bruggen te komen; óf een file van 3 kilometer naar links óf een omweg van een paar kilometer, maar met een dunnere file naar rechts.

Vanwege de wolken in
mijn hoofd wilde ik extreem hele vis curry maken. Vis is gezond en van curry ga je grappig ruiken, als je hem heel heet maakt zweet je de rotzooi uit je lichaam. Daarbij had ik bedacht dat ik ook een Chili peper plant wilde hebben. Dat was een overzichtelijk boodschappenbriefje. In Lavington, een wijk zo'n 4 km van mijn huis is een indiaase winkel waar ze zowel plantjes verkopen als alle ingredienten voor curries worden verkocht en er naast zit een slager die ook vis verkoopt. Als ik daar vis koop heb ik altijd het idee dat ik vloek in de kerk. Het ruikt er binnen naar geronnen bloed. (dit schrijf ik alleen omdat ik het woord 'geronnen' mooi vind, en ik eigenlijk niet weet wat de tegenwoordige tijd er van is. quizz vraagje)

Ik ging op de fiets omdat ik geen auto heb en niet in een busje wilde zitten met andere stinkende mensen en niet tegen en taxichauffeur wilde praten.

Van mijn huis kan je doorsteken over het terrein van St Mary's School, maar dat mag niet. Dat is een uitgestrekt perceel met m
ooie bomen, een voetbalveld, een paar woningen, een kerk, schoolgebouwen en een begraafplaats, de Nairobi river stroomt sukkelig over het terrein heen en er is een klein bruggetje. Doorsteken scheelt een paar honderd meter, het scheelt een hoge klim, en het scheelt veel stinkend verkeer. Bij het hek staat een wacht; een man met een pet en een walkietalkie (ook al zo'n mooi woord, lekker sixties). Eigenlijk mag je het complex niet gebruiken als een short cut dus werd ik aangehouden. Hij vroeg me wat ik wilde en ik zei dat ik naar de kerk ging. Een mens mag niet liegen. Aan de andere kant, toen ik het terrein afreed zat de collega van de bewaker met ook zo'n walkietalkie en hij vroeg of ik de kerk niet gevonden had. 'Jawel', zei ik en stak mijn duim naar hem op.

Een uurtje later had ik mijn boodschappen gedaan, en fietste met een doosje met 3 piepkleine peper plantjes, een vijg en een kaffir lime plantje (hoe heet dat in het Nederlands) achterop mijn fiets terug. Ik wilde weer over het schoolterrein. De wacht vroeg mij wat ik wilde en ik zei, omdat ik niet een tweede keer de kerk wilde misbruiken, dat ik naar de begraafplaats wilde.
Toen ik 10 minuten later bij het andere hek aankwam zei de bewaker; "Hola mijnheer, als u naar de begraafplaats wil dat moet u daar heen..." en hij wees naar een afslag die ik eerder gemist had. Ik draaide een stormrondje op mijn fiets en nu zag de bewaker de plantjes en hij zei: "Heeft u een schepje?" Ik vroeg me af waar hij het over had, ik had nog steeds geen zin om te praten en zei nurks dat het allemaal wel goed zou komen.

Voor de vorm liep ik een rondje over het begraafplaatsje dat er keurig en mooi uit zag. Eigenlijk wel een fijne plek om dood te liggen. Ik schuierde wat tussen de graven, las een paar namen en verbaasde mij dat er wel erg vaak R.I.P. stond.
Ik vond het vreemd om op een zerk een afkorting te gebruiken. Er kwamen ook andere fraaie teksten voor. Door het hekje kwam een tuinman. Hij had van mijn bagagedrager het doosje met de planten meegenomen en had een schepje in zijn hand. Hij vroeg me voor wie ik kwam en ik zei dat ik alleen maar rondkeek. "Waar wilt u deze planten?" en ik wees op een vers graf dat nog maar net gegraven was, een maandje of twee. Twee uitgebloeide grafboeketten in plastic lagen er op.

Samen met de man met mijn plantendoos liep ik naar het graf en aan het voeteneind plantten we samen een klein chili peper plantje. Toen we klaar waren met die ene plant vroeg hij waar ik die anderen wilden zetten. "Nee, die neem ik weer mee...," zei ik, "...maar wilt u deze straks nog een flinke plens water geven?" Hij zou er voor zorgen en gezien de staat van de andere planten op de graven loog hij niet.


Even stond ik alleen naar dat kleine plantje aan de voeten van een onbekende dode te kijken. Over een jaartje is dat een grote struik met allemaal kleine knalhete pepers en dan zal iedereen zich afvragen of Sister Nancy toch niet iets met de duivel had.


Ik knikte naar de wacht toen ik het terrein affietste en hij knikte terug. Ik hoop van harte dat ik het mij herinner een keer terug te gaan om te checken of het wat geworden is tussen Sister Nancy en het plantje aan haar voeten.

zondag 9 januari 2011

Immigratie en Zuid Sudan...


Gisteren was mijn laatste dag in Dar, tenminste voorlopig. Ik heb de afgelopen week vrij veel gedaan en lekker inhoudelijk gewerkt. Het werken met een team is toch veel leuker dan in je eentje. Het werken aan iets concreets is lekker helder en als ik daar ben kan ik ook een verschil maken. Dat is ook leuk en het voelt als nuttig.
Alle dingen die ik in werking had gezet moesten
vrijdag naadloos in elkaar passen, maar rond lunchtijd kwamen de heren en dames van de immigratiedienst binnen. Die wilden van iedereen paspoorten en werkvergunningen zien. Dat leverde veel gedoe en onrust op. Toen wij op school zaten zochten wij altijd naar een onregelmatigheid in het vaste patroon. Of het nou in het weer zat, in een gebroken raam of een gek wordende leraar, dat soort verzetjes hadden maar een doel: vrij. Zo leek het ook met de immigratiemensen te werken; zij waren het verzetje en toen ze de deur uit waren na 3 uur babbelen waren alle trouwe medewerkers ook weg. Dus de planning van de vrijdag waarop alles in elkaar zou moeten vallen verviel en op zaterdag zat ik in mijn eentje op kantoor om de boel in elkaar te zetten en hoewel het niet 100% goed is, is het en hele verbetering. Ons tv programma daar is weer opgefrist en als de braverikken op kantoor niet geen muiten dan is het voor de komende maanden weer in orde.

Zaterdag was dus ineens een werkdag geworden; ik was van plan ‘iets’ te gaan doen, wist nog niet wat, maar in elk geval iets wat ik nog nooit gedaan had. Dat kwam er niet meer van, plannetje in duigen. Rond een uur of 5 was ik weer in het hotel terug en moest daar een ellenlange afrekening maken. Ondertussen sprak ik met een Ier die ook in dat hotel zit. Die vertelde dat hij er gek van wordt dat hij altijd alles moet controleren in Tanzania. Dat zijn personeel, ook mensen die al 15 jaar bij hem werken, nog steeds alles proberen te jatten, (en dat hij ze zonder er lang over na te denken dan meteen ontslaat... 1 maand in dienst of 15 jaar; hopla de deur uit). Ondertussen werkte ik mij door de rekening heen; een week kost en inwoning, hoe moeilijk kan het zijn? Maar ik vond 6 dikke fouten, die gek genoeg allemaal in het voordeel van de ander waren. De Ier vertelde dat zijn personeel ongeveer 2 keer per jaar de immigratiedienst op hem afstuurt; telkens weer hopen ze dat zijn papieren niet in orde zijn, dat hij het land wordt uitgezet en dat zij dan zijn bedrijf krijgen. De immigratiedienst is, eufemistisch gesproken, niet geheel vrij van corruptie. Zo iets merkte ik gisteren ook. Hij vertelde dat ze pas weg gaan als ze een ‘bruine enveloppe’ gekregen hebben. Dat merkte is gisteren ook. Zelfs als alles in orde is, vinden ze nog een mogelijkheid om niet weg te hoeven.


We spraken verder en besloten dat te doen in the Irish bar, omdat die aan het water is en dat is dus leuk. Maar die bar was een tikkie saai. We waren er om 23 uur en dat is natuurlijk veel te vroeg. Dus dronken we bier (op Guinness na geen Iers bier te krijgen) en het werd rond 1 uur inderdaad wat drukker, maar nog steeds vrij levenloos. We gingen dan maar naar een echte club en tot een uur of 5 misdroegen we ons in een glimmend witte discotheek met prachtige mensen.

Vanmorgen om 8 uur stond de chauffeur van de zaak klaar om mij naar het vliegveld te brengen. De hele rit heb ik glazig voor me uit gekeken.


Toen ik het land uitgestempeld wilde worden zag ik dat er op de computer van de immigratiedienst een rode blinkende warning bij mijn naam stond. Er was een opmerking die zei dat ik geen workpermit heb. De douanemijnheer keek er naar, haalde er een collega bij, draaide het scherm weg zodat ik het niet meer kon zien. Hij zei: “U heeft geen werkvergunning”. En ik zei “Dat klopt”. “...en waarom heeft u die niet?” “Sinds wanneer hebben toeristen een werkvergunning nodig?” Hij keek nog eens naar zijn scherm en zei: “Heeft u genoten van uw vakantie?” “Ja hoor, het was allemaal prima.” En hij stempelde mijn paspoort.

Ik liep door en twee minuten later kwam hij achter mij aan en zei: “Ik kan die opmerking wel uit het bastand halen”.

Ik had niet zo lang geslapen en was niet in erg goede doen. Die opmerking van de kleine gluiperd schoot mij dubbel en dwars in het verkeerde keelgat en bijna kwam ik tot een woede-uitbarsting, realiseerde mij net op tijd dat als hij een opmerking op dat scherm weg kan halen, hij er dus ook een bij kan zetten. Ik lispelde alleen: “Laat maar...” waar ik 5 minuten later spijt van had. Het zou wel handig zijn als die opmerking weg is. Maar ja... de ergernis won van de rede en de ergernis groeide omdat ik niet adequaat was. Bruisend van irritatie kocht ik cappuccino die zo smerig was dat ik hem terug bracht naar de counter en vroeg of ze hem zelf wilden opdrinken. Maar dat wilden ze niet.


In het vliegtuig zat ik naast een meisje van 8 dat niet van vliegen hield. Ze reisde alleen en hield met een klam handje de hele vlucht lang mijn hand vast en vroeg wel 5 keer “Where are we now?” Toen de purser vroeg was ze wilde drinken keek ze vragend naar mij... ik zei dat ze echt zelf mocht kiezen en heel zachtjes zei ze, fluisterend in mijn oor. “I don’t have money...” Het was vertederend.


Op het vliegveld in Nairobi was het extreem druk. Vlak na onze landing vertrok er een vliegtuig naar Juba in Zuid Sudan. Vandaag is het referendum daar over de onafhankelijk. Het ziet er naar uit dat er een heel grote meerderheid vóór die onafhankelijkheid gaat stemmen, dan hebben we binnen een paar weken een land er bij op de wereld. De vorige keer dat er een nieuw land ontstond (Oost Timor) was ik binnen een maand een van de eerste toeristen, ik ga nu ook proberen binnen een maand dat stempeltje te halen. In de afgelopen weken zijn heel veel vluchtelingen (diaspora’s) uit de hele regio naar Zuid Sudan terug gegaan om vandaag te kunnen stemmen. Er was een enorme, maar een hoopvolle, remigratie op gang gekomen. Het merendeel van de reizigers die nu naar Juba wilden vliegen waren IndiĆ«rs en Chinezen. Er gaat heel veel NGO geld naar Zuid Sudan stromen en de VN wil ook graag dat het een succes gaat worden en omdat er olie is zou het heel goed kunnen dat het een van de rijkere landen in de regio wordt. De reizigers nu zijn de vliegen die op de stront afkomen. Als je nu je winkel opzet, je handel begint of een onmisbare dienst verleert dan is dat zakelijk geen onverstandig besluit. De koek gaat nu verdeeld worden. Er zit een naar en hebberig luchtje aan, maar het is logisch en op zich is het hoopvol dat deze verkenners hun duiten willen investeren in dit land, terwijl de toekomst nog helemaal niet zeker is.


In de afgelopen maanden hebben allemaal berichten in de krant hier gestaan over 'the shaping of a new country'. Hier is een foto van de deelnemers aan 's lands eerste beauty contest, er was een geinige wedstrijd wie het volkslied mocht componeren en vervolgens gedoe omdat het gekozen lied een soort dodenmars leek. Dan was er wat gesteggel over de vlag. Het decorum dat bij een nieuw land hoort zijn de handvatten voor de bevolking.


De komende maanden zal duidelijk worden wat er gaat gebeuren; Voor Kenia zou het een enorme opsteker zijn als Zuid Sudan een succes wordt; het is een landlocked land en alles zal geĆÆmporteerd moeten worden; de haven van Mombasa in Kenia is de dichtstbijzijnde haven en alle transport zal door Kenia heen gaan, een groot deel van de miljarden die de VN heeft klaar liggen zullen in Kenia worden uitgegeven want daar in Juba is helemaal niets, op de winkels van de Chinezen en Indieers na dan, maar dat duurt nog wel even voordat die echt up and running zijn.