alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

vrijdag 11 mei 2012

KARL MARX ALLEE

 
Sinds de DDR is opgeheven is er een combinatie van schaamte, bescheidenheid en Ossie-bashing gaande in Berlijn. Officieel zijn de beide Duistlanden samengegaan in een nieuwe staat, maar die nieuwe staat heeft wel verrekte veel overeenkomsten met de voormalige Bondsrepubliek.
foto van de bewaker bij Haus Am Checkpioint Chalie
Dat de DDR-eigenschappen weggegumd zijn is logisch, er was ook niet zo heel erg veel goeds in dat gebied te vinden, maar het was wel een 40-jarig experiment dat het leven van een heleboel mensen getekend heeft.

In de Friedrichstrasse is de grensovergang naar de DDR een ingewikkelde toeristische attraktie geworden. 30 jaar geleden was ik hier een keer en ben toen het museum Haus Am Checkpoint Charlie in geweest. Doen hadden we nog te maken met twee landen en niemand veronderstelde dat er ooit nog verandering in zou komen. De Koude Oorlog was het speeltje van  regeringen, ideologen en de wapenindustrie en de gewone bergers hedden er weinig over te zeggen. Dat museum was en is geweid aan de grensovergang en deed verslag van alle vluchtpogingen en van de cultivering van De Muur. Dat museum was toen al een toonbeeld van westerse suprematie, nu is het een plek geworden waar mensen meewarig doen over de stommiteit van de DDR, het Oostblok en de Koude Oorlog.

Je kan in de souvenirshops DDR autostickers kopen, je kan en grenswachterpetten krijgen en in amber gegoten stukjes van de Muur. Ik hou er niet zo van en ben steeds erg benieuwd wat er met de psyche van de mensen

putjes schepper, straatveger, sneeuwruimer?
gebeurt is die niet actief bij de Stasi of de SED betrokken waren, maar ook geen dagelijks verzet pleegden. Wat deden de gewone burgers? Die hebben toch ook meewarig naar Ulrich geluisterd, gelachen en geknikt voor Honnecker, die zijn ook trots geweest toen ze eindelijk na 15 jaar wachten een Trabantje kregen en die hebben ook op zon en feestdagen het volkslied gezongen, geschreeuwd toen de DDR een doelpunt maakten tegen de BRD en hebben ook gedacht dat de Muur een tijdelijke oplossing was om bescherming te bieden tegen het vreselijke consumatisme uit Het Westen. Er waren in de DDR beslist dingen die beter waren dan in de BRD en dan nu in Duitsland en die dingen zijn allemaal met het waswater weggegooid. (kinderzorg, rust, veiligheid als je meedoet, geen uithangborden en weinig visuele verontreiniging. En weekendjes naar je eigen datscha...)
militaire parade op de Karl Marx Allee
Uiteraard ben ik geen grote fan van het communisme en de vrijheidsbeperking was een zware knoet, het gebrek aan optimisme en de eeuwige angst moeten zo vernederende geweest zijn, maar dat weten we wel.. daarachter zit volgens mij een legertje van 12 miljoen mensen die zich constant uitgelachen voelt en daarmee constant vernederd.

De samenvoeging van de beide Berlijnen is rigoureus, radicaal en grondig gedaan. Inmiddels weet je vaak niet of je in het voormalige westen of oosten bent. Straten die een tijd lang door De Muur doodlopend waren, zijn nu weer brede allee’s met stromend verkeer. De Spree was een tijd lang een deel van de grens en daar is niets aan te zien; water is water en de kades aan beide kanten zijn fraai ontwikkeld. 

Soms weet ik het, omdat ik de kaart graag bestudeer en op sommige plekken is het verwarrend. Op sommige plekken is het punt waar de muur ooit stond nog steeds een braak liggend terrein. In de afgelopen 20 jaar, na het nederstorten van De Muur is er heel erg veel geld geïnvesteerd in de ontwikkeling van het voormalige Oost Duitsland en dus ook Oost Berlijn. Dat maakt het nog ingewikkelder om te herkennen waar je bent. Delen als Mitte en Prenslauerberg zijn nu ‘de negen straatjes’ of het Amsterdam Zuid van Berlijn en waren ooit het door bruinkool aangetaste deel van deze stad. Wijken als Neuköln en Kreuzberg waren in de 70-er en 80-er jaren het middelpunt van Europees Turkije en zijn nu visueel nog een tikkie achtergebleven, maar het wemelt er van de kunstenaas en de leuke café’s en galeries maar het heeft een armoedige uitstraling. Het begin van de statige en imponerende Strasse des 17-en Juni heet de Kaiserdamm, het is er erger dan een verre buitenwijk van Rotterdam, toch was het ooit de onvolprezen BRD. De lullige wijken in de voormalige DDR komen ook steeds vaker in beeld en worden ook trendy en hip. Maar de zg platten bau komt daarvoor nog niet in aanmerking. Hoe lang zal dat nog duren?

De badkamer van Stalin - gisteren
Dit stukje ging ik schrijven omdat ik gisteren door de Karl Marx Allee liep. In sommige straten of delen van de stad zie je meteen waar je bent: Dit was 100% DDR!
Ik dacht er aan de Minerva laan in Amsterdam en veronderstelde dat de Amsterdammers zich door deze voormalige Frankfurter Allee hadden laten beïnvloeden om ‘iets statigs’ te maken.
Ik zocht eens even na over Karl Marx’ straat en vond uit dat dit het puikste staaltje DDR architectuur is (en dus veel later dan de Apollo laan, Minerva laan en het prachtige Apollo House die allemaal rond 1934-1940 gebouwd zijn).

De Karl Marx Allee stond in de DDR tijd bekend als de badkamer van Stalin en was een van de fijne wegen waarop het goed paraderen is met wapentuig.
Die kwaliteit kan je nu nog zien. Lekker breed en statig met een middenberm en heel brede stoepen. Om de kilometer of zo is er een verkeersplein; daar torenende gebouwen nog hoger en door de ronde vorm schittert er altijd wel ergens ene reflectie van de zon in het glas. De linker en de rechter straat zijn bijna 100% symmetrisch, door de verschillen in kleine details, valt de asymmetrie meer op (een torentje ergs ontbreekt, er staan aan de linker kant wel een stand beeld, rechts niet etc.)

En er is een vreemd huizen blok dat niet past.
laubenganghauser van Hans Scharoun
Dus vroeg ik dat na en het bleek dat in het begin van de DDR er nog allemaal utopische plannen waren. Toen het socialisme nog vol beloftes was en velen dachten dat ze mede-eigenaar waren en mede verantwoordelijk van de toekomst (en voordat De Muur gebouwd werd). Voordat de Staat (en de Stasi) het heft in handen namen en de mensen als vijanden
begonnen te zien en veronderstelden dat creativiteit synoniem is aan kritiek.   Hans Scharoun was een van de architecten die echt dacht dat het nuttig zou zijn om “Arbeiterpaläste” te bouwen. Hij maakte twee blokken van zg ”Laubenganghäuser”. Redelijk ruime appartementen in overzichtelijke blokken, met vooral erg veel groen tussen de bouwblokken. (Is dat niet hetzelfde als wat
Cor van Eesteren in het Amsterdamse uitbreidingsplan beoogde? Van Eesteren is een Nederlandse volksheld geworden; hij had door hoe het moest totdat premier Colijn door de naoorlogse bezuinigen gedwongen, verordonneerde de tussenruimte tussen de woningen kleiner te maken; nu is niet de zon maar de schaduw dominant
de platten bau huizen, net van de Karl Marx allee af
en is er grotere criminaliteit dan in de blokken die Van Eesteren zelf nog plande.) Scharouns plannen werden afgeschoten en afgedaan als, “elitär, formalistisch und westlich dekadent...” Na deze twee oefenblokken heeft hij niet meer zulke dingen gebouwd.

Zeker naaste de goedkope Platten bau die vlak achter de K.M. Allee gebouwd is, is dat blokje van Schroun elegant en menselijk. Ik zou er best willen wonen, maar waarschijnlijk niet mijn hele Lebenslauf.


De Karl Marx Allee heeft meer te bieden. Deze straat is het hoogtepunt van het Socialistisch Classicisme (Zuckerbäckerstil) en ik vind het echt fraai. Nee, nee, ik wil niet denken aan de kwaaiigheid die er achter schuilt; gewoon alleen het beeld zonder me met het vernietigingsnut in te laten.
De overgang van die communistische krullen naar een soort DDR modernisme is geweldig. Er staan een paar glazen kubussen. Een wordt nu een fancy café, in een ander zit een fietsenzaak, er zijn (relatief) lage etalages. Tussen het machtsvertoon van het Alexanderplatz en de Zuckerbäckers is een klein groen niemandsland dat stil is, breed met een prachtige bioscoop (International) en een huizenblok met een Russische reclame er op.

hij zelf kreeg wel frisse bloemen
Eigenlijk weet ik niet zo goed wat ik er van moet denken; als alle referenties aan de DDR en het communisme weggehaald worden en juist dit achterblijft als Denkmahl, is dat dan vanuit het idee dat we willen behouden? Dit is een soort staats agressiviteit en een arrogante bouwstijl en wordt hiermee benadrukt hoe slecht, onpersoonlijk en dwingend het was. Of vindt iedereen, net als ik, dat het eigenlijk wel mooi is, dat er een stedebouwkundig mirakel is gerealiseerd en dat er een mooie staalkaart van architectuur en onmenselijke maat is geproduceerd?


Ik denk het niet, vaak heb ik een afwijkende mening (ik vind de Wibautstraat in Amsterdam ook mooi, terwijl iedereen die verfoeit) en ik vind het Potsdammer platz hier in Berlijn gruwelijk terwijl er nogal wat loftrompetten over gestoken worden. Volgens mij is de grote gemene deler dat de Karl Marx Allee een vervelende enge straat is en dat we dat aan de Communistiche Abberaties te danken hebben. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat het beeld van Marx er nog staat, dat de plaquette van de 1-ste premier van de DDR er nog hang, maar het standbeeld van Stalin te laten staan een beetje te ver ging. Dat ding is bij de staalsmelters terecht gekomen.

russische reclame op een gebouw
Zelfs in de stedenbouw wordt ingezet voor het Ossie bashen door de neteligheid te etaleren.

Het is een verlengde van het Museum am Checkpoint Charlie, een 3D ervaring van Das Leben der Anderen.
In elk geval is het een van de groeven die door de geschiedenis is geslagen. En daarvan hebben ze er nogal veel hier. 

Tjonge wat is er veel geschiedenis.










donderdag 10 mei 2012

vrouw in de trein -haubtbahnhof



 
Er zit een jonge vrouw in de trein, aan telefoon. Ze praat en lacht
ze lacht hard, en harder, hilarisch. Ze heeft haar tas op d'r schoot.
Ze zet d’r bril af om d’r tranen te stelpen en is uitdagend.
Ze slaat op d'r knieen van de pret. 
Het is authentiek en mooi. 
De trein lacht met haar mee terwijl haar mascara uitloopt.

En dan is ze stil, ze luistert en denkt en luistert. 
Heel stil, ze bijt op dr lip.
haar kin krijgt putjes, haar ogen worden waterig
en zonder dat ze iets zegt drukt ze de telefoon uit.
En dan huilt ze. Een eerste traan biggelt, echt zoals biggelen hoort.
Ze huilt eerst zachtjes, een startende motor, dan steeds heftiger, naar een hogere versnelling en
Uiteindelijk met lange halen, zonder iets te zeggen.
Met d’r brilletje in d’r hand.

De trein kan niet anders, dan het horen, maar de andere reizigers doen of er niets aan de hand is.
Het lachen was gemeenschappelijk, het huilen is een privé aangelegenheid....
waarbij je alleen maar kan schuilen.

Als de trein stopt op het Haubtbahnhof stapt ze uit en loopt de trein uit alsof er niets gebeurd is. Ze droogt nog eens haar tranen met de rug van haar hand en daalt dan de trap af van het perron, naar de grote hal, waar de mensen zijn.

Er zijn in Berlijn veel Roma en andere olijfkleurigen die muziek maken in de trein.  In de 80-er jaren waren er in Amsterdam wel eens van die acteurs die op openbare plekken een act deden. 
Dit deed er erg aan denken, behalve dat ze geen geld ophaalde na afloop.

click hier voor filmpje: Haubtbahnhof

 




woensdag 2 mei 2012

Nairobi - Qatar - Berlijn

 
In de afgelopen tijd had ik in Nairobi niet zo heel veel te doen. Gelukkig was er om de hoek een tennisbaan en de Nederlander T.R. die ook op werk wacht (en op een container en een opgeleverd appartement). Het eerste potje won ik van hem, daarna volgde een lange rij van nederlagen. 
Het roer moest om.

Woensdag was ik klaar met al mijn dingetjes in Nairobi en ‘s avonds ben ik een biertje gaan drinken met R. in een café dat Havanna heet en er niet zo erg Cubaans uit ziet. Tussen de geparkeerde auto’s en de vrouwelijke bedelaars met een ‘rent-a-kid’ die als torren rondschuivelen dronken we een biertje. Er werd gevoetbald op TV en onder de enorme banner frisgroene die Heineken had opgehangen keuvelden we wat totdat het begon te regenen en de gaten in het asfalt vulden zich tot kleine meertjes. De bedelaars trokken zich terug in hun grotten, de parkeerdienst deed een enkellange regenjas aan, het bandje dat verwacht werd kwam niet opdagen en R. ontmoette een van zijn stiefdochters die op haar eerste avond uit was met haar nieuwe vriendje en R. helemaal niet tegen wilde komen. Voor de vorm vroeg ze of we mee gingen naar de karaoke bar. Wij bleven liever. 
Dat Nairoibi is zo kwaad nog niet.

Donderdagochtend moest ik dingetjes doen. Iets met een auto, iets met een External Hard disk, ik moest koffie drinken met M en later ook met B. Op het terras van Hans een Kees heerste een tropisch rust, de wevervogels plukten lange slierten uit een palm en paaiden hun wijfjes met ingenieuze nesten. Vanuit het zwembad  volgde ik hun werk. 
Er staan grote bomen in de tuin en Hans verzet veel werk om de nieuwe achterburen onzichtbaar te maken door meer snelgroeiende dingen te planten. De honden snuifden rond en Marren maakte een onstopbare stroom koffie.  Nee, dat Nairobi heeft echt erg goede kanten.

Om 12 uur kwam de trouwe Thomas me afhalen en bracht met naar het vliegveld. Het overgewicht werd door de dame van de check in weggewimpeld (een beetje hulp met de opvoeding van haar welpen deed wonderen). 

Om 7 uur landde ik in Qatar en om 8 uur schoof ik aan bij Joost in een Jemenitisch café achter de Souk Waqif. Ik was nog nooit in een der Emiraten en het is vreemd om door een Arabische souk te lopen die het gevoel geeft al honderden jaren te bestaan, al een eeuwigheid aan 1001 nachten te hebben doorstaan, maar die pas twee jaar geleden uit de plotterprinter van de projectontwikkelaar rolde; Disney voor volwassenen.


Ik was naar Qatar omdat Joost daar een paar maanden zit; hij werkt als designexpert bij een tv programma van een Libanese producent en hij mag er niets over vertellen op straffe van een nekschot en een prijskaartje. Hij woont nu 3 maanden in een 5 sterren toren en hij heeft de geweldige gave om te kunnen kluizenaren zonder dat hij asociaal wordt of zijn baard laat staan. De eenzaamheid is een gegeven en geen last. De hitte en het stof zijn vaste factoren waar hij omheen manouvreert. Hij wordt er niet vrolijk van en houdt en vilein glimlachje, kijkt er naar en vraagt zich af of hij zijn paarlen voor de halal zwijnen werpt of dat hij een werkelijk constructieve bijdrage levert aan het designniveau van een subcontinent.
Vanuit de Yemenitische joint (tl buizen, Sprite en droge vis) wandelden we door de stad naar zijn hotel. Mijn eerste indrukken: snelle grote auto’s, witte en zwarte jurken, buikige mannen die heel hard niets doen en figuranten zijn in het Disney scenario. Dat hotel is niet alleen zijn hotel, maar ook het dakterras van de expat jet-set. Met uitzicht over de stoffige stad, wind in de haren en de vage lampjes van de Corniche drinkt men een cocktail en slurpt men aan de dikke Cohiba. Het Heineken biertje van gisteren kostte anderhalve euro, dat van vandaag was 10 keer zo duur. Toch plopten de kroonkurken er niet minder lustig om.
 
 Ik sliep in een ander hotel en toen ik daar om een uur of 1 aankwam babbelde ik met de jongens die er werkten. Ze kwam uit Pokara in Nepal en ik vertelde dat ik ooit door hun straat gewandeld heb. Daardoor kon ik niet voor 2 uur slapen.
’s Morgens ontmoette ik Joost weer bij het museum dat I.M.Pei gebouwd heeft. Dat wilde ik er graag zien. Het was vrijdag en dus was het dicht. De tuin ging om 10 uur open en tot dat moment stiefelden we over de Corniche. 
Er was geen wind en het water leek van crêpe papier. Joost vertelde over stedenbouw en langzaam werd de Weststad aan de overkant van de baai zichtbaar. We zagen het I.M.Pei museum vanuit verschillende hoeken. Het is een prachtige apenrots behalve dat er een heel vreemde lichtkoker aangeplakt is die de strakheid van het ontwerp verstoort en de kleuren doet verkruimelen. (Ik heb veel moeite gedaan dat niet op een foto te krijgen).  Om 10 uur stonden we als enigen te dringen voor het hek en liepen de uitgestrekte tuin door en dronken koffie aan het water tussen de internationale TED-gangers die confereren moesten en gezamenlijk meespeelden in de Disney productie. (het is ook gelukt hen uit de foto weg te houden). 
Het werd warm en het licht werd scherp. De schaduwen op het Pei gebouw werden hard. Een helikopter zette de windmachine aan en creëerde een stofwolk waardoor het licht ineens een roze gloed kreeg. Het leek niemand op te vallen.
Om 12 uur vloog ik door naar Berlijn daar tuimelde mijn overgewicht op de bagageband  en ’s avond aten we een pizza in Potsdam.

Op zaterdag moesten we een kastje kopen. In het Landrovertje van Stefanie reden we naar Ikea en bij de kassa drongen we tussen de buikige Duitsers door, aten we een smerige hotdog en ik verwonderde me over de gedweeheid, inclusief mijn eigen schaapachtige gewilligheid. Het regende en we propten in een winderige parkeergarage het bouwpakket in de achterbak, probeerden de kap van de Landrover dicht te krijgen en klappertandde weer langs de Wannsee terug naar de zolder. Ik kan soms zo'n grondige hekel aan mijzelf hebben.

Op het water zijn een paar zeilbootjes, met mannen in dikke rode jassen. Dikke auto’s rijden in een langzame stroom. De winter laat zich slecht verjagen en de blaadjes aan de bomen zijn maagdelijk groen. Voorzichtig proberen ze iets voorjaar-achtigs uit te stralen, maar het is niet overtuigend.



zondag 25 december 2011

berlijn trein

Berlijn trein...

Hij staat stil bij een elektriciteitshuisje en ik zit er in. Bij kleine volkstuinhuisjes. Links is er bos met naakte dennenbomen. Rechts is er een remise-achtig terrein met gebouwtje, stapels hekken, grijze ijzeren deuren met gele bordjes er op genageld. De volkstuintjes zijn aangelegd tussen de weg en de rails; een hopeloos stukje niets voor armoedige mensen met een armoedige hobby. In de regen in december is het troosteloos.

In het TL licht in de trein zitten mannen met donkere kleren aan. Eén leest een dik boek met kleine letters, één leest de krant, één doet iets met een telefoon en een zit wazig voor zich uit te kijken met zijn ene hand op het zadel van zijn fiets, de andere in zijn broekzak; hij speelt met muntjes. Alle mannen hebben een fiets mee. Dure fietsen met beugels en klemmen, mooie schone versnellingsbladen en de kabels goed gespannen, licht voor en achter is in orde en ze hebben stevige velgen en ongesleten banden. Nette fietsen, die goed onderhouden zijn, fietsen die geschikt zijn voor het zware werk.

De mannen zijn stil en ze hebben pluizig haar omdat ze net hun mutsen hebben afgezet. Het is niet koud in de trein, en gelukkig ook niet warm. De mannen hebben allemaal gemakkelijke schoenen aan. Eén, die met zijn hand in zijn zak zit en wazig kijkt heeft sneakers aan in een paar verschillende tinten wit, dat verschil in de kleuren komt omdat ze opgebouwd uit verschillende materialen, leer, rubber iets teflon-achtigs (kan ook keflar zijn) misschien nog gewoon textiel aan de hielrand. De andere mannen hebben leren schoenen met rubberen zolen. Een van de mannen, die een krant leest, heeft zijn muts nog wel op. Het is een vreemd gezicht...Een man die binnen zit met zijn muts op, of is een trein niet binnen. Hoe dan ook; ik kan niet zien of hij ook vlassig haar heeft. hij pakte net, terwijl hij al een tijd aan het lezen was zijn leesbril uit zijn borstzak, nu hij die op heeft kijkt hij een stuk tevredener, misschien is ie eindelijk iets in de krant tegengekomen dat hem echt interesseert.

We staan nog steeds stil, het begint ergerlijk te worden en ik vraag me af of iemand weet dat we hier zijn. De mannen lijkt 't niets te interesseren. Ze blijven gewoon verdiept in krant, boek, telefoon en ledigheid. Er was wel een bericht, dat werd omgeroepen. Het kraakte en dat paste niet bij het keurige strakke interieur van de trein, je zou smetteloos geluid verwachten. Er was iets over 'leider' und 'geht nicht', maar het bracht geen schok teweeg onder de reizigers. Behalve dat de man met de muts mij vroeg of hij mijn handy mocht benutzen en in mijn telefoon zei hij iets over 'leider' en 'geht nicht'. Dat was niet echt een schokkende reactie. Als hij een belangrijke vergadering mist dan lijdt hij daar niet onder, als zijn moeder met een kopje thee wacht, vind ie dat blijkbaar niet zo erg en als hij zijn tandartsafspraak mist is ie ook niet opgelucht. De gelatenheid is vreemd, zelfs de mannen die een fiets hebben willen niet uitstappen, doen daar althans geen poging toe, terwijl ze zo de wijde wereld in kunnen pedalen. Zonet regende het nog, nu is het fijn fietsweer. Als ik een fiets zou hebben zou ik het wel weten. Dan zou ik uitbreken en wegrijden. Maar misschien is het verboden in Duitsland om uit te breken en zomaar een deur open te doen en met een mooie fiets te gaan wandelen langs een rails mat van dat grove puntige grind.


De huisjes in het bos staan er nog treuriger bij dan net, op het remiseterrein gebeurt niets... er kwam een wit autootje aanrijden en verdween achter een gebouw. Het kwam er aan de andere kant niet achter vandaan. Het zal nu wel geparkeerd staan. De chauffeur moest misschien iets uitladen, dat zal ie dan wel doen, of hij moest vergaderen en is naar binnen gegaan door een deur aan de achterkant die voor ons onzichtbaar is, misschien zit hij wel in zijn auto te wachten, of slaapt ie even.

In de trein: niemand kijkt naar elkaar, niemand zegt een woord.

We staan stil, de zon schijnt maar het glas van de ramen voelt nog koud. Het heeft veel geregend en alles is nog nat. De huizen, de schuren de auto’s op het remiseterrein. Het is allemaal nat koud, maar door de zon zal het wel snel opdrogen. De platte oppervlakken eerst, zoals de straat en de daken.

We staan nu meer dan een uur stil en de wazige staarder ontvangt een telefoontje. Iets over zijn werk en dat de computertechnicus langs gaat komen maar de protocollen niet kent, die moet dus wachten tot de staarder er is, maar hij hoopt dat de technicus ook in de trein zit dus niet zo lang op kantoor hoeft te wachten. Hij zegt ook iets over 'leider' en 'nicht gut'.

ik ben benieuwd of iedereen straks, als de trein weer gaat rijden, elkaar verlost aankijken zal.

als de trein gaat rijden.

Ooit

Als.



Na anderhalf uur sukkelde de trein naar een nabijgelegen stationnetje. Grunewald. We moeten met de bus verder.

maar dat moeten nog 150 mensen die allemaal in de trein zitten. Ik heb geen zin om bij ene halte te wachten totdat er eindelijk plek is. Ik ga lopen.

Op het moment dat de trein weer ging rijden kwam de aankondiging over de bussen vanaf Grunewald... daar luisteren iedereen naar dus de weddenschap over het elkaar aankijken viel in het water.

Toen ik door Grunewald liep, een fijne voorstad met grote huizen en grote tuinen, moest ik pissen. Op donderdag ochtend om 11.30 uur is er niemand op straat in Grunewald en ik kon iedere tuin kiezen. Ik koos een oud huis om in de tuin te plassen en tijdens het plassen keek ik om mij heen en naast de voordeur hing er een plakkaat waarop stond dat Isadora Duncan in dit huis geleefd heeft.


Ik wandelde verder en groef in mijn brein, wie was dat ook alweer, er was een vage bel die klingelde maar ik kon geen klepel vinden.

Danseres, dat wist ik, zal wel iets interbellum-achtig geweest zijn. Er was ook iets met een Russische dichter.... Jessenin dreef in mijn gedachten boven.

Ik kende een gedicht van hem en kende dat dat alleen in het Duits uit een boekje dat ik jatte toen ik 30 jaar geleden bij boekhandel Pegasus werkte.


Wikipedia maakte het geheel nog mooier:

Serge Jessenin nahm sich am 28. Dezember 1925 in einem Zimmer des Hotels Angleterre in Leningrad das Leben. Er hatte sich die Pulsadern aufgeschnitten und anschließend an den Heizungsrohren der Zimmerdecke erhängt. Kurz vor seinem Tod schrieb er mit seinem eigenen Blut das folgende Abschiedsgedicht:

Freund, leb wohl. Mein Freund, auf Wiedersehen.

Unverlorner, ich vergesse nichts.

Vorbestimmt, so wars, du weißt, dies Gehen.

Da's so war: ein Wiedersehn versprichts.

Hand und Wort? Nein, laß - wozu noch reden?

Gräm dich nicht und werd mir nicht so fahl.

Sterben -, nun, ich weiß, das hat es schon gegeben;

doch: auch Leben gabs ja schon einmal.



Ach wat is het toch geweldig om van de malle saaie mannen in een kapotte trein naar zo iets moois geleid te worden.

zondag 4 december 2011

witte witte kerst

Hoe langer ik in Afrika woon hoe kribbiger ik word over religies. Dat moet ik meteen verduidelijken; de religieuze cultuur vind ik wel in orde: tempels, kerken, gezangen, chants, schilderkunst en architectuur... dat is een onuitwisbaar onderdeel van 's werelds cultuur en een dagelijkse bron van inspiratie en een handige ordening van onze gedachten. Het wordt alleen misselijk makend als ‘t gaat om schapen en fluwelen heren, als het gaat om goed en kwaad, moralistisch geneuzel van gelijkhebbers. Religieuze instanties zijn eng en het allergrootste probleem heb ik met de straf die Hun Lieve Heer uitdeelt aan hen die creatief gaan dwalen: eeuwig branden in de hel is blijkbaar het toppunt van marteling voor de huppelaars die vers gras aan de rand van ‘t ravijn wilden smaken. De schandalige manier waarop de religies omgaan met AIDS en HIV is een een sociale misdaad. ‘Hun Lieve Heer’ geldt overigens niet alleen voor de Christen God, maar ook voor die van de hindu's (dat zijn een hand vol goden) en ook de joden, de moslims vieren angstaanjagende drogbeelden. En zelfs de buddhisten hebben voor mij afgedaan sinds ik een keer in Tibet was en de reli leiders weinig begripvol bleken met de noden van de volgelingen. Iedere religie heeft een straf op het niet volgen van de God(en) en dat vind ik misselijk makend.


Het vrolijke feit is dat ik dit schrijf terwijl ik in een kerk zit. Ik wacht op Maureen, mijn collega, en we gaan naar een concert. Het is kersttijd en dat zullen we weten. Alle christelijke koren in Kenia hebben een jaar lang geoefend om het tot dit orgasme in december te brengen. Ik was nooit eerder in de kathedraal van Nairobi geweest en dat was al een reden om naar dit concert te willen en fijne gezangen zijn ook niet kwaad. Ze doen Puccini en Händel en ik ben benieuwd.het gebouw is namaak oud, namaak mooi.

Daar komt Maureen binnen giebelen, volgens mij is ze iets genuanceerder over Het Geloof dan ik, maar ze neemt het ook met een potje zout.


Puccinin bleef een beetje een Italiaanse love-opera met een reli-dip en Händel werd een meezinger. Tussendoor lardeerden ze nog wat van ene Bill Chilcott ( britse musical gospel) en Stephen Paulus... never heard of... for good reason. Het koor was ambitieus, de sopranen waren fraai, de tenor erg jong en de kerk klonk rommelig.

Het publiek was laaiend. Gedurende de staande ovatie slipten we weg.


Gisteren was er de kerst markt op de race cours. Vorig jaar kocht ik daar leuke lampjes en komende weken ben ik in Europa en die lampjes leken mij een fraai kado voor de vrienden en familie; eindelijk iets Afrikaans dat fraai was, handig en makkelijk mee te nemen (in elk geval makkelijker dan een gegutste giraffe of een koloniale safari tent die door 8 man opgezet moet worden) en toch minder obligaat dan de Indian lion chutney of een hopeloos overbodige masaai deken.

Het regent al een week of 12 en de grond van de race course was drassig. De volgezogen bodem is van rode klei en zeg maar gerust dat het een tering bende was.

Iets buiten Nairobi is het dorpje Karen, genoemd naar Karen Blixen (“I had a farm in africa...”. de legendarische openingszin van Out of Africa, gemompeld door een semi sexy Maryl Streep). Karen is het Bloementaal van Afrika, het wemelt er van witte afrikanen en een paar succesvolle Kenianen. Het is een hothouse van intrige, overspel, verdachtmakingen en ander leuks. De vrouwen zijn blond en hebben iets te veel vel, de mannen zijn oud en hebben een rode neus. De race cours waar de kerst markt gehouden wordt ligt tussen Nairobi en Karen in is als een ultieme handreiking van de bewoners van Karen naar de metropool. Dichterbij willen ze echt niet komen... Het barst op de markt van de overjarige britssprekende blauwgeaderde mevrouwen die jam en cakes hebben gemaakt, die soms iets sociaal gedaan hebben met een clubje lokale lassers, blinde mondschilders, of glasblazers. (glasblazen?... kunnen we daaruit drinken?) Denk ook aan de kortgebroekte hooggesokte oude baas die zijn landrover naar de akker geeft gestuurd met de huisvlijt (dienbladen met een afrikaans dier er op geschilderd) van zijn vrouw of de iets te dikke puberdochter van de zelfbewuste dragon met rosmarijn moeder die stekjes verkoopt.

Het is een hilarisch verschijnsel, ware het net dat ik mijn lampjes niet vinden kon tussen de andere prachtige spullen en dat de klei aan mijn schoenen plakte als oud hollandse klompen. Ik werd er melig van en dat zou ook wel kunnen door de onmiddelijke inname van ruime bekers Pimm’s. (geen idee waar dat van gemaakt is, maar je kan er op kauwen en je wordt er melig van). Jong en oud, allemaal getekend voor zon, zonde en drank. Allemaal enig en knus, en allemaal extreem wit.


Rond een uur of drie gisteren sloot ik mij weer aan in de file en reed weer de 3 kilometer de stad in. Zonder lampjes maar met een geinig cakeje, handgetrokken kaarsen en olijk beschilderde bekers. Het enige waar ik echt blij mee was is een fles massage olie. (Nu nog iemand voor de smering regelen).


Gisteren was dus een nogal witte middag in een zwart land.Vandaag zat ik in de kerk en weer is het alsof voor de couleur locale een paar Kenianen zijn toegelaten. Witte muziek uit witte strotjes voor een wit publiek in een zwart land.


Ik begon dit verhaal over mijn ergernis aan religies. Toch is het meebassen met Händel geen straf en is het populistische gegalm van Puccini eigenlijk wel fijn.

Het koor doet zijn best, de sopranen zijn een Keniaanse drieling (geinig) en de tenor is een NGO-er die eigenlijk tenor wilde worden. Hij is 23 dus wie weet komt hij nog verder. Ik mag toch hopen dat zijn carriere niet strandt in de kathedraal van Nairobi een week voor kerst. Hij is in elk geval al razend populair bij de ontmande vrouwen in Karen (daar trad hij afgelopen week op... in een zaal voor vochtige gewetensvolle mecenassen).


Ik begon dit verhaal met een tirade tegen alle religies en een pleidooi voor de culturele voortbrengselen daar van. Op de twee kantoren (in Uganda en Kenia) waar ik werk hebben wij gezamenlijk zo’n 25 man staf. Op die 25 zijn er 24 christen en 1 moslim. Dat is niet echt een getrouwe weergave van de bevolkingsopbouw en dat is jammer. Die ene moslim is trouwens een free lance brommer chauffeur. Moha is een braverik die niet veel anders kan dan brommerrijden. Ooit was hij autochauffeur totdat hij de baas bijna doodreed en bleef volhouden dat dat roadblock op hém af kwam. Hij heeft weinig inbreng in onze programma en is slechts een minimale schakel in de dagelijkse producties.

Die 24 christenen willen allemaal christelijke dingen doen. Ik vind dat dat niet in een bedrijf hoort. Ik blijf volhouden dat geloof een privé zaak is en zeg steeds: 'keep it for yourself'. En dat doen ze niet. Ineens liggen er bijbels op de buro’s en ineens hebben ze bedacht dat er iedere dag iemand een gebedje moet doen. Daar word ik opstandig van. Ik ben er tegen en ben overtuigd dat Hun Lieve Heer een uitvinding is van de mensheid omdat ze de krankzinnigheid van het dagelijkse bestaan niet aankonden en kunnen. Ik probeer vrijzinnig te zijn en iedereen de ruimte te laten, maar die ruimte ga ik niet faciliteren.


Het wordt pas gezellig als ze mij mee vragen naar hun kerk. Dat gebeurt vrij vaak. Iedere vrijdag wordt mij gevraagd wat ik van plan ben het weekend te doen en in mijn plannen komt opvallend weinig 'kerk' voor. Dus wordt ik uitgenodigd en dan zeg ik eerst beleefd dat ik dat niet hoef, als ze aandringen leg ik uit waarom dat voor mij niet hoeft en als ze dan blijven aandringen vertel ik hun mijn wereldbeeld. Daarbij vertel ik dan dat ik weldegelijk denk dat er meer is op de wereld dan wat wij kunnen ‘bewijzen’ maar dat ik dat beeld van die God die alles beter weet niet zo plezierig vind. Meestal wordt daar argwanend naar geluisterd. Iedereen die bij ons werkt heeft het inmiddels wel 2 keer geprobeerd. Misschien houden ze er een schema op na.


Afgelopen vrijdag echter vertelde ik dat ik naar de kerk zou...op zondag nota bene.

Een groepje kwam om mijn tafel staan en luisterde en was erg erg teleurgesteld dat ik allen naar die kerk ging voor de muziek en dat die God van hun de mijne niet is.


Vanavond heb ik 8 sms-sen gekregen om te vragen hoe ik het vond, of ik genoten heb en of de muziek mooi was.

Ik heb geantwoord dat ik genoten heb en dat de muziek prachtig was, maar dat het wel een erg witte aangelegenheid was.


Ik weet zeker dat ik voor de komende weken in 25 kerken terecht kan.

Maar ik ga naar Europa en moet ze helaas teleur gaan stellen.

maandag 28 november 2011

in de ban van Steve














Ik heb een hand vol speelgoed, allemaal bedacht door Steve Jobs en het ziet er allemaal prettig uit. Door zijn marketing en de sociale kringen waarin ik verkeer vond ik dat ik dat moest hebben. Die spullen zijn gedeeltelijk de vormgevers van mijn leven. Ik denk zoals Steve wil dat ik denk en die manier van denken bevalt me wel. Wat me niet bevalt is dat deze eigenzinnige amerikaan bedacht heeft hoe ik moet denken, en niet ikzelf. Maar dat verzet heb ik al opgegeven.

Gedurende een dag ben ik zo'n 13 uur met die dingen bezig. Zonder computertje zou ik niet kunnen functioneren en als ik nu op een windowsmachine zou moeten werken moet ik in het hoofd van Bill Gates klimmen. Dat is een ander hoofd dan dat van Steve. Bill heeft een rommeliger hoofd, Steve is van de klare lijn.

Naast zo’n 10 uur laptop doe ik waarschijnlijk zo'n 2 uur iphone. om te bellen en zo'n uur voor muziek en podcasts, een beetje radio. ik download BBC radio docu's, Kunststof, Brands met Boeken en de podcast van The Economist (tering wat een blasé lijstje). Zondagochtend probeer ik ontbijt te maken en kranten te dowloaden terwijl ik naar Vroege Vogels luister. Dat programma werkt niet als podcast, het hoort op zondagochtend, dat getuttel over graspiepers, de ruigpootbuizerd die op lemmingen leeft en papiervisjes (mooie naam) kabbelt in hetzelfde tempo als de zondagochtend. Soms kook ik met Langs de Lijn, maar dat interesseert me te weinig, alleen dat paniekerige gepraat over ADO tegen RKC vind ik opwindend. Veel lawaai over gekriebel in de marge en ik moet dan denken aan de ouders van die spelers die met klamme handen bij de radio zitten en trots zijn dat hun Robbie genoemd wordt op de nationale radio... al was ‘t omdat ie de bal over de lijn liet gaan. Die ouders van Robbie die hem vanaf zijn 8-ste van veld naar veld brachten en op verjaardagen opschepten over het talent van het lelijke ventje. Hij is nu 21, zijn ouders hebben een betegelde patio met een 12 mnd per jaar barbecue en overwegen eindelijk te scheiden nu Robbie t huis uit is en het cement uit hun relatie verkruimelt. Maar ondanks hun zorgen kijken ze elkaar even trots aan... hun Robbie genoemd door Evert ten Napel. Langs de Lijn moet live want ander slaat die hoge nerveuze stem nergens op.

Het fijne van die podcasts is dat het niet actueel is, de files van de anwb zijn allang opgeheven als ik de berichten er over hoor. De doden zijn geborgen en de straat is weer anoniem asfalt. dat is geruststellend.

Steve heft mij ook een ipad opgedrongen. ik dacht: Steve heeft t bedacht dus dat wil ik. Ik zag vrienden er dikpikkerig mee doen en al voordat ie in Nederland op de markt was nam een kennis er een mee uit de USA. Ik gebruik hem om de gedownloadde kranten op te lezen en om op de wc mijn mail te doen. Ik las er een boek op, maar papier is leuker, en ik heb eindeloos veel apps opgestapeld. Ja, ik heb fijn geantedateerd met dit apparaat. Maar die doen 't allemaal minder goed dan ik zou willen, ze lossen de blofte niet makkelijk in. Die apps moeten het leven makkelijker maken, maar ze willen maar niet integreren in mijn leven. Misschien komt dat wel omdat Steve die apps niet bedacht heeft.

ik ben nu in Kampala, mijn ipad ligt thuis in Nairobi. Ik kwam van kantoor vanmiddag en ging naar de gym en daarna even iets eten met een vage kennis. Tussen kantoor en gym ging ik even langs ‘t hotel. Ik had geen zin om de hele avond met een laptop te slepen en ik moest een broekje en een sportschoen halen.

Tijdens het gymmen luisterde ik naar muziek op mijn telefoon. (Genious playlist, starten met Paint ik Black van de Stones...stevig en niet te hip... ja ja oudelullen muziek, inclusief Nirvana). Na de gym zat ik nazwetend op een brommer naar een restaurant. Daar pas kreeg ik bericht van Emmanuel dat ie (onafrikaans) op zijn dochter moest passen. Op zich niet zo erg, de vorige keer zoop ie me arm en had ik de volgende dag een kater en vreemde berichten in mijn telefoon).

Maar nu zit ik in een restaurant te wachten op mijn eten, bijna geheel zonder het speelgoed van Steve. Hij heeft bedacht dat ik nu allemaal nuttige dingen kan doen met zijn spullen en ik ben helemaal voorzien om mij nooit te hoeven vervelen en dat precies zo te doen zoals hij t bedacht heeft. Maar ‘t equipment ligt op plekken waar ik niet ben. Had ik maar een schriftje en een pen, een boek om te lezen, een flodderig tijdschriftje... Maar dat is allemaal weggegumd uit’ t leven en uit arrenmoede zit ik op een heel klein scherm van mijn telefoon een stukje te tikken.

Zo was dat dus niet bedoeld... en mijn leesbrilletje is ook al kwijt.

Misschien is de Ipad wel de leesbril van de iphone...

noot 1- en het programmaatje 'notes' op de iphone heeft’ t lelijkste lettertype (marker felt) ooit en dat is niet te veranderen.)

noot 2- Maar straks in t hotel synct ik dit verhaal met mijn computer, kijk ik 't nog een keer na, verzin er nog een foto bij (kan ik ook straks buiten maken) en upload de hele boel en dan heb ik eindelijk weer een blogje.

noot 3- kocht deze week de bio van steve en dat was t eerste boek waarvan ik dacht dat het lekkerder zou zijn om dat op een ipad te lezen dan in print... te zwaar voor in bed en t was een mooie ode aan de dooie geweest...

noot 4- Maar dat syncen lukte niet en de internetverbinding deed het niet in het hotel... Het was ’s avonds te donker op straat om met de Iphone foto’s te maken... de volgende dag op weg naar het vliegveld schoot ik er wat op los; dus wel foto’s maar niet relevant bij dit verhaal.