alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

maandag 24 mei 2010

Naar Kazachstan vanuit Amsterdam Singapore 16 mei 2010

16 - 30 mei 2010 Kazachstan – Kyrgizie – Tadjikistan - Uzbekistan

Intro

Een paar maanden geleden hadden we bedacht dat we door Centraal Azie gingen reizen. Aanvankelijk waren de plannen een tikkie anders, in mails, sms-sen en tijdens ontmoetingen was de meest extreme optie om naar Sochi in Rusland (wintergames 2014) te vliegen en dan via Georgie, Armenie en Azerbeijan (effe Nakorno Karabach aantippen) naar de Kaspische zee, daar een bootje te nemen naar Turkmenistan om dan via Uzbekistan, Tadjikistan en Kyrgystan in Kazachstan uit te komen. Dat was (en is) een prachtig plan, maar het ziet er naar uit dat we het in twee etappes hebben opgeknipt en dat we de tweede helft nu eerst doen en dan ook nog in omgekeerde volgorde.
Twee dagen geleden begonnen we aan deze reis. Wouter vertrok vanuit Singapore en vloog via Bangkok naar Almati, de gevoelsmatige hoofdstad van Kazachstan.
Daan en ik vlogen via Istanbul waar we een lunch hadden in Sultanamet met uitzicht over de Bosporus (lentezonnetje op onze witte winterhoofden) en we ontmoetten Wouter op het vliegveld van Almati, om 1.23 uur.’s Nachts dus.
Een van de eerste dingen die we tegen elkaar zeiden was...: “We moeten Turkmenistan skippen. ”We deden net alsof het een beslissing was die ons alle drie erg zwaar viel, maar het was te ambitieus en eigenlijk onuitvoerbaar. We hadden nog geen visa voor dat land en eigenlijk, als we realistisch hadden nagedacht, een maandje of 5 geleden, hadden we wel kunnen verzinnen dat het een tikkie, nou, ja, eh...overdreven was om 5 landen te willen bezoeken in 2 weken en dan ook nog in ieder land het allerleukste en indrukwekkendste te doen, het mooiste en spannendste te zien en oprecht deelgenoot te zijn of ten minste een kleine blik te werpen onder de rokken van de samenlevingen. We wilden deze landen op zo’n manier bezoeken dat we er een eeuwigdurende herinnering aan over hielden en feitelijk niet bezorgd hoefden te zijn als we er nooit meer terug zouden komen, en dat gaat niet in twee dagen embassy hopping in de verschillende hoofdsteden, haastend met de knoet van de tijd duwend in de rug... dat is geen ‘everlasting impression’. Officieel hebben we natuurlijk vreselijk de pest er in dat we Turkmenistan hebben moeten schrappen maar onuitgesproken zijn we ieder blij dat we niet zo veel haast hebben, dat we deze trip niet voor het grootste deel in ambassades doorbrengen om de resterende visa te regelen en dat we in elk geval op de plekken waar we zijn, ook echt zijn en een beetje tijd hebben.

Almati -15 mei

Eergisteren landden we rond 1.30 uur des nachts in Almati, troffen Wouter op het vliegveld, namen een taxi naar ons hotel. De onderhandeling met de taxichaffeur in de nacht op het vliegveld over 3500 of 4000 Tenge is weird. Het gaat om abstracte bedragen in abstracte eenheden waar deze mannen zich heel druk om maakten, en wij deden mee met het spel omdat dat hoort. En omdat we wilden (en willen) doen of we zeer ervaren global travellers zijn, en een van de dingen waardoor Global Travellers zich onderscheiden van backpackers of toeristen is doordat ze niet genaaid worden door taxichauffeurs in verre vreemde landen.
Hoewel we al in een paar landen geweest zijn in onze afgelopen 40 jaar werden we natuurlijk uiteindelijk toch genaaid en was dat eigenlijk best irritant. In Almati trokken we in het Kazzhol hotel, een prettige plek waar we uit gewoonte weer met z’n drieen op een kamer sliepen. We dronken een nachtelijk biertje in de extreem lelijke lobby van goedkoop marmer en verchroomde meubels en keken onze ogen uit te naar grote brede dikke mannen met grote brede dikke hoofden die dronken in elkaars armen vielen en toen toch maar besloten ieder hun eigen auto te nemen.

16 mei
Op zaterdag ochtend wandelden we gedrieen door de stad, een licht briesje maakte het nog een heel klein beetje koud en door de hoge ligging van de stad was dat lichtelijk chilly, maar al snel won de zon aan warmte en stapten we in een dun t-shirtje de stad door, op zoek naar... tja, indrukken. Een beeld van een heel klein mannetje op een heel hoge paal, The Golden Man, waar ze nogal trots op zijn, huizen en gebouwen waar je de tijd aan af kan lezen: pre-russisch, russisch of post-russisch. Mooi verdeelde tijdvakken. Waar kijkt je naar als je min of meer doelloos door een nieuwe stad loopt in een nieuw land? Wat wordt er gegeten, hoe zien winkels er uit, hoe zijn mensen gekleed, hoe schoon of vies zijn de straten, wat is het ontwikkelingsniveau en hoe kan je dat meten? Dat laatste is natuurlijk de vraag en omdat we wisten dat we toch maar een klein schilfertje zien en helemaal niets kunnen begrijpen van zo’n land waren we de hele tijd doelloos aan het praten. We maakten opmerkingen over alles wat we zagen en probeerde te refereren aan dingen die we eerder zagen, die we dan nog net wel wisten en aan verwachtingen. En zo babbelden we de stad door, een klein tasje op de rug met een foto camera en, nieuw op deze reis; een filmcameraatje. om de haverklap had iemand een associatie, een leuke inval, een fijne anekdote. Soms over het leven in het algemeen, soms over Almati, soms over de geschiedenis, soms over een ander tripje. Uiteraard gaat het dan over gezamenlijke vrienden, over werk over dingen die we ooit alleen of met elkaar meemaakten en dan blijkt dat 3 mensen van net onder en ruim over de 40 toch wel vrij veel anekdotes te vertellen hebben. Langzaam bereikten we de kabelbaan en bungelden een grote heuvel op om daar over de stad uit te kijken, te zien dat de bergen in de achtergrond echt hoog zijn, de ijle lucht ook heiig kan zijn, dat de stad veel groter is dan ie voelt en om er achter te komen dat je nooit bij de eerste de beste hamburger tent een magnetron burger moet bestellen, maar dat je even verder moet lopen om een heel fijne shaslik met een sprankelend biertje te missen. Als een stelletje overmoedige tieners besloten we niet de normale kabelbaan weer naar beneden te lopen, maar een paadje te nemen dat we vanuit de lucht hadden zien lopen, dus over een afrastering en vrolijk de berg af. Beneden bij de ringweg-in-aanbouw was een dronken en naar wodka ruikende man die ons uiterst behulpzaam de verkeerde kant op stuurde, we kwamen uit bij een wc hutje in het niets. Bij een tweede poging tot wandelen kwamen we langs gevaarlijk blaffende honden en kinderen die ons de andere kant op stuurden om uiteindelijk over een vrij smerig pad, (maar wel t pad dat we op het oog hadden) weer in de bewoonde wereld uit te komen. missie geslaagd! Op naar het volgende project: koffie. Maar niet zomaar koffie, nee, die speciale die in dat ene leuke tentje verkocht wordt en waar ons beloofd was dat we op het terras de wereld aan ons voorbij zouden zien trekken. Het was ons al een beetje opgevallen dat de gemiddelde Kazachstaan zich graag goed kleedt, dat de wereld uiteen valt in twee delen; zij die het leuk vinden er goed uit te zien en zij die het geen donder kan schelen. Deze scheidslijn heeft te maken met afkomst, inkomen en sociale kringen en nog wat sociologisch antropologische ingredienten. Maar tjonge tjonge, wat lopen er hier mooie mannen en vrouwen rond. Vreemd genoeg kregen de mannen minder goedkeurende blikken van ons. Bijna kwamen wij op het bedenkelijke niveau dat wij sissend en slissend de prachtige dames goedkeurend complimenteerden met hun lange benen (waaronder paalhoge hakken), hun fijne coiffures en hun gebalanceerde kleertjes. Deze parade van schoonheden vulden het beeld en verdrongen de gruizige taxichauffeurs, de moekes in oud russische schorten en de oude mannen in vetglanzende pakken die ook op straat mochten lopen. Op dat koffieterras hadden we een prachtig uitzicht op hoe men zich beweegt en hoe men met elkaar omgaat, zaterdagmiddag op het hipste terras van Almati was een feest voor alle zintuigen. Het lentezonnetje hielp zeker mee. Per iPhone haalden we de wereld binnen en communiceerde ons suf met de achterban terwijl links en rechts koffies, taarten en bier uitgeserveerd werd aan de happy few, in dit geval tevens de happy view. Maar er kan nooit te lang gepauseerd worden, we moesten verder en sukkelden naar een parkje om de oude tradities leven in te blazen, bij de kerk in het park (Russisch orthodoxe dienst, ineens allemaal Caucasische koppen en geen centraal Aziatiasche spleetogen meer, de lijnen van de geschiedenis tekenen zich al in de vorm van ogen, de haarkleur en de godshuizen). De kerk was een uitstalling van iconen en goud, de voorgangers hadden fijne mutsen en hoeden en een korte onderdompeling in koorzang en religiositeit brengt je onmiddelijk in een andere sfeer. Het was als een kleine snack tussendoor. Er moest namelijk geaerobied worden. Jawel, ook op onze vorige reizen was de magische aerobie een trouwe metgezel en ook over deze ring waren in de voorbereiding aan deze reis een hand vol e-mails gespendeerd. Wouter had er twee mee. Het pleintje bij de kerk was klein en druk en toch vonden we een plekje om even met dit ding naar elkaar te gooien. (Een aerobie is een soort frisbee, maar daarmee doe je hem tekort, door de vormgeving als ring ipv schijf is het mogelijk dat ding over een grotere afstand te gooien, een veel grotere afstand, op voorwaarde dat je de techniek goed onder de knie hebt. Indien je dat niet hebt ziet het er niet alleen lullig uit, maar is het ook een vrij gevaarlijk ding dat met hoge snelheid door een mensenmassa snijdt). Eigenlijk was het te klein op dat pleintje, en veel te druk. Onze excercitie bleef dan ook steken in een vriendelijk heen en weer gooien van dat ding, zonder de grenzen op te zoeken en zonder anderen in gevaar te brengen. Even ingooien dus, als training voor het echte werk dat op andere pleinen en in parken uitgevoerd zou worden. Alle kinderen zijn met hun ballonnen veilig thuisgekomen, circuspaarden zijn niet op hol geslagen en iedereen kon rustig op de bankjes blijven zitten. Zo’n eerste dag is zwaar, niet alleen vanwege het ver reizen en de tijdsverschillen, maar omdat je zo’n emmer nieuwe beelden te verwerken krijgt. We zouden maar één hele dag in Almati (en daarmee in Kazachstan) zijn en om het onderste uit de kan te halen moesten we even slapen ter voorbereiding voor het nachtprogramma. Dat zag er simpel en gedegen uit. Westers eten en waar kan dat beter dan in een Iers café, we waren aanvankelijk weigerachtig toen we de opstelling voor een band zagen, maar dat gevoel verdween als sneeuw voor de zon toen de tomboy zangeres begon te zingen en meteen een setje aanving met jaren 70 classics; heel vreemde keuze; zit je ver weg in Almati gaat zo’n nachtegaal het britse bandje Genesis na-zingen, smaakt het bier ineens heel anders en is het eten, zelfs voor fijnproever Wouter acceptabel. Dergelijke verassingen geven profiel aan reisjes. Toch konden we niet blijven om te zien hoe de dronken man die steeds “Nicaragua, Nicaragua!” riep door zijn zwangere vrouw de tent uitgeslagen zou worden. Ook konden we het eind van de relatie niet meemaken van de saaie zwijgende man en zijn vriendin die bij het dansen naar ons lonkte en zullen wij nooit weten hoe dat kleine grommende mannetje aan een tafel vol met langbenige vrouwen kwam. (maar ik denk dat ons vermoeden wel klopt). Wij moesten weer verder en liepen door de nachtstad naar café Vogue die door een expert aan Wouter was aangeraden. Ook daar vergaapten we ons aan de schoonheid van het interieur: langbenige vrouwen en schuchtere mannen in leren jassen. Wij spreken geen Russisch en dat maakte het onmogelijk om ander onderzoek te doen dan visueel. Gelukkig hadden wij elkaar om de bijschriften te leveren. Bier werd wodka en zo werd het toch nog laat.

17 mei

Op zondag rommelden we ons door het ontbijt en zochten een taxi om ons naar Medeo te brengen. Er is haast niemand in Nederland die gaat gloeien als je ‘Kazachstan’ zegt, maar er is een besliste tweespalt als je “Alma Ata” zegt. Voor een bepaalde groep Nederlanders heeft dit woord een magisch klank, ineens schakelt deze groep terug naar het eind van de 70-er begin 80-er jaren, krijgt waterige ogen en denkt aan pappa en mamma, aan bordjes op schoot, aan lijstjes naast de tv en aan koude winternachten in de nieuwbouwwijk bij de centrale verwarming. Sportliefhebbers weten dat op de baan van Alma Ata ( de Soviet russische naam voor Almati) het ene na het andere schaatsrecord aan flinters ging totdat de overdekte baan in Heerenveen geopend werd (vraag me af of het woord ‘Heerenveen’ bij de gemiddelde Kazach een vergelijkbare emotie teweeg brengt). Nou ben ik op reis met twee bovengemiddelde sportliefhebbers die in hun jeugd met dergelijke lijstjes voor de tv zaten en dus was het onmogelijk om niet met een taxi de berg op te rijden, langs het protserige presidentiele paleis en langs het megalomane ‘financial city’. De lange, en mooie weg langs de villa’s naar boven werd bevolkt door fietsers, met een kleine gruwel zag ik al dat verspilde zweet aan, zag ik ploeterende mensen in lelijke kleren zich de stront uit de broek trappen. Wouter daarentegen zei zuchtend dat hij niets liever zou willen dan effe op de fiets deze klim te nemen.
De slingerende weg omhoog leidde tot de buitenkant van de schaatsring. Een fraaie betonnen bak met mooie Soviet emblemen. Er werd gebouwd en we konden er niet in. Al dagen hadden Daan en Wouter zittten zuchten over hoe mooi het zou zijn effe een rondje te schaatsen. In de stad waren we er al achter gekomen dat er geen ijs was en mompelden de heren verder over hoe ze het zouden aanpakken om even hun naam op het scorebord te zien, maar nu hier buiten zag het er naar uit dat we niet eens naar binnen zouden kunnen. Onze vriendelijke chauffer reed ons een eindje hoger de berg op van waar we, als schamele troost in de bak van de schaatsring konden kijken. Hij was een beroemd skiër in de USSR en liet vol trots de verwondingen op zijn benen zien (deed op de parkeerplaats zijn broek naar benee) die verwondingen had hij opgelopen bij de Reuze Slalom. Hij lachte zijn gouden tanden bloot. Wij renden nog hoger de berg op en buiten adem keken wij naar de vrachtwagentjes die door de haast heilige schaatsarena reden. Daan, met in zijn kielzog Wouter en mij daar nog verder achteraan hobbelend wandelde naar benden en probeerden toch nog een kleine tweede ronde. Een achteraf deurtje werd bewaakt door een ernstig kijkende Kazach in een uniform. Daan stapte kordaat op hem af, liet een duur bankbiljet zien en keek licht smekend en knikte naar de schaatsring. De bewaker keek smekend en knikte naar de centen en we glipten achter hem aan, maakten een klein dansje op de ring en deden even een Ard Schenk- Hilbert van der Duim-Yep Kramer treintje na en lieten de gulzige bewaker dat fotograferen. Daarna begon het uniform van hem te jeuken en op een bewakerstoon verwijderde hij ons. De chauffeur stond te wachten en bracht ons naar het hotel. Effe inpakken en wegwezen. Met dezelfde taxi reden we naar het busstation om naar Bishkek, Kyrgizie te gaan. Net als alle andere evenementen in Almati was zelfs het busstation goed geregeld, met nette aardige mensen die niet aan ons trokken, ons niet in de verkeerde bus stopten en niet logen over prijzen of andere dingen. De straffe hand van de Russische overheersing heeft mensen misschien bang gemaakt hebben voor frivoliteiten en zeikerig afzetgedrag. We wandelden rond, vroegen her en der naar bussen of busjes naar de grens. Er werd in het Kazachs en Russisch over onze zaak overlegd en ons werd de keuze voorgelegd of we met de ene bus voor 4000 wokkels naar de grens wilden of met de andere voor 5000 naar Bishkek, dus over de grens heen geworpen zouden worden. Wij kozen aanvankelijk voor optie 1, later voor optie 2 toen bleek dat die bus groter beter en vooral voller was, want de bus gaat natuurlijk pas weg als ie vol is. Door een leeg maanlandschap reden we de 2 uur naar de grens, daar moesten wij een visum voor Kyrgystan regelen, dat was op zich niet zo’n probleem, veel lastiger was het om Kazachstan uit te komen. De eerste grens bewaker vroeg onomwonden om geld. Op mijn vraag waarvoor hij dat wilde zei hij dat dat ‘gewoon’ was. Dat was niet genoeg reden om te betalen. Hij herhaalde zijn vragen bij Wouter en Daan, ook zij deden of zij de vraag niet begrepen. En toen moest hij ons toch doorlaten. Meteen daarna kwamen we bij het stempel hokje, daar zaten twee norse mensen die lang en uitgebreid door ons paspoorten bladerden en vervolgens ‘problem, problem’ gingen zeggen. Het lag voor de hand dat zij samenwerkten met de eerste mijnheer die geen centjes had gekregen en dat ze daarom het hele proces wat problematischer gingen maken. Dat bleek echter een misvatting. Wij hadden een single entry visum voor Kazachstan maar door de onlusten en de presidentswissel van vorige maand in Kyrgizie had Kazachstan de grens gesloten voor reizigers uit Kyrgizie. Nu was het onduidelijk of wij Kyrgizie wel in zouden komen, en als we nu uitgestempeld zouden worden en dan Kyrgizie niet in zouden komen zouden wij ook Kazachstan niet terug in mogen (begrijpt u het nog?); dan zouden wij onze dagen moeten slijten in het niemandsland tussen de twee grenzen en dat wilden ze voorkomen. Dus belden ze naar de grens, naar de overburen en naar de bazen en uiteindelijk, met redelijk wat moeite en een toefje tegenzin, stempelden ze ons het land uit. Wij wandelden de grens over die verder geheel verlaten was en werden bij de Kyrgizen aangehouden door een breedlachende mijnheer die meteen riep: “3 x Holland... van Basten?” en met onze paspoorten een hokje in verdween. Andere mensen in uniforms kwamen het hokje uit en we probeerden te communiceren met hen. Het enige wat ik begreep was dat er geen probleem was en dat wij in lange tijd de eerste toeristen waren die de grens over kwamen. Na 20 minuten kregen we ons paspoort terug en helemaal achterin op de laatste pagina was een heel schemerige afdruk van een stempel dat al lang geen inkt gezien had.

De bus was al weg en voor een volslagen willkeurige prijs namen we een taxi naar het huis van Zoja.

donderdag 13 mei 2010

morgen op reis

Finding Hopkirk...

Morgen ga ik op reis, naar Centraal Azie.
Heb zo'n vermoeden dat dat wel wat stof gaat opleveren, misschien zelfs voor dit blogje. Niet alleen omdat het Centraal Azie is en daar niet zo heel veel mensen die ik ken naar toe gaan, maar ook omdat ik met Daan en Wouter op reis ga. Met Wouter reisde ik in 2000 van Jakarta naar Amsterdam met bus trien, taxi en een enkel bootje, Daan haakte toen even in in Libanon. (nee dat ligt niet op de route, maar is de omweg waard). Die reis leverde leuke verhaaltjes op. We hebben sinds dien meerdere reizen gemaakt, steeds naar Het Oosten. Da's niet verwonderlijk, we kennen elkaar uit Het Oosten en Wouter woont er nu nog, in Singapore... Eigenlijk is dat helemaal niet noodzakelijk om naar het oosten te reizen; Gedrieen doen we al jaren het puberale spel wie in de meeste landen is geweest. We reizen ons suf om de lijst zo lang mogelijk te maken en in de komende dagen gaan we 4 landen toevoegen. We reizen dus steeds naar landen waar niemand van ons ooit was, en op een vreemde manier hebben we ook de neiging 'azie' erst af te vinken. e hebben ook een voorkeur voor misterieuze landen. Landen waar we niets van weten en ook niets te zoeken hebben. Maar 'iets te zoeken hebben' is een slechte norm. twee jaar geleden gingen we naar Mongolië en ook daar hadden we niets te zoeken, maar hadden we wel een geweldige tijd. Ondanks een chronisch gesprek met mensen die we tegenkwamen. Als ik nu terugdenk bestaat dat land uit een hand vol anekdotes, een paar erg goede gesprekken met Wouter, Daan en ook met Roelandt en Justus, die deze keer niet mee gaan en erg veel vergezichten. Er is daar echt heel erg veel omgeving. (Daan en ik reden een keer een stukje op een paard, richting bergen. halverwege gingen we terug... na een dag lang paardrijden waren we alleen' richting bergen' gegaan. geen sprake van dat we ook maar in de buurt van die bergen kwamen...)
Maar ik ging nu niet schrijven over wat er toen zo bijzonder was, maar wel over de lichte spanning dat ik morgen om 5.45 uur door Daar wordt opgehaald om naar Schiphol te gaan, een vlucht naar Istanbul te nemen, daar een dagje Bosporus te doen en dan 's avond door te vliegen naar Almati (wat vroeger Alma Ata heette). daar staat Wouter dan op het vliegveld (als de grote vogeld behulpzaam zijn en zich aan de afspraken houden) en heeft natuurlijk het hotel al gebeld dat we er echt aankomen en dat we nog wel een klein glas bier willen voordat we in slaap gaan vallen. (datzelfde hotel dat op nog niet een email reageerde en die de telefoon niet opnam.)
Reisstress is een topstress, die wil ik wel vaker voelen.
Maar in die reisstress bedacht ik mij dat ik een boek heb, een boek dat ik nu eindelijk wil lezen.
Ooit ben ik begonnen in dat boek dat ik van Deborah kreeg en waarvan zij vond dat niet alleen ik, maar eigenlijk iedereen op deze wereld het zou moeten lezen. Ooit begon ik er in en bedacht me dat het allemaal veel te abstract was en dat ik het wel eens zou lezen als ik in de buurt was van het gebied waar het speelt. Met ander woorden, ik vond het saai.
Nu ben ik op weg naar Centraal Azie en dacht zonder blikken of blozen The Great Game van Hopkirk uit de kast te trekken.
Afgelopen jaar ben ik verhuisd en ik heb de neiging om een beschuldigende vinger uit te steken naar mijn voormalige geliefde die mij nooit verteld heeft dat dat malle boek nog in de kast staat en dat dat niet bij haar collectie hoort... toch ben ik het voornamelijk zelf geweest die het niet meegenomen heeft, die ooit dacht dat ik toch nooit meer in Centraal Azie zou komen. Misschien staat het wel gewoon hier in de kast en denkt ik dat de rug rood is en ben ik de hele tijd naar het verkeerde ding aan het zoeken... zou het nog in een van de weinige dozen zitten? zou het bij de boeken zitten die ik naar het antiquariaat bracht?

Ik moet mijn koffer inpakken, maar dan doe ik niet omdat ik The Great Game wil vinden. Misschien is het tijd voor een radicale beslissing...

Zou dergelijke wereldliteratuur op Schiphol verkocht worden?
Istanbul dan misschien?
Maar in Almati zal toch wel een boekhandel zijn... die moeten het hebben.
Geen idee hoe die stad er uit ziet... dat staat in dat boek, dat boek dat ik niet kan vinden omdat het zich verstopt.

maandag 10 mei 2010

de macht van de onmacht



wind water en tijd


Met vriend J was ik aan het zeilen. dan zit je lang stil op een boot en kan je vragen stellen aan elkaar. Water, wind en tijd kunnen rustgevende elementen zijn. Je mag er lang over doen om een goede vraag te stellen en kan je lang doen om het goede antwoord te vinden.
In Amsterdam wordt deze dagen gestaakt door vuilnisophalers en stratenschoonmakers. Dat doen ze nu in de periode van Koninginnedag en de 3 dagen dat de Giro d'Italia in de stad is. Ik vroeg J wat ie van de de stakende schoonmakers vindt. - "Vindt jij iets van de stakende stadsschoonmakers?" Ik wist mijn eigen antwoord al, maar wist nog niet hoe ik dat formuleren zou. Ik vond het ook een rechts antwoord en daar was ik huiverig voor.
J zei:-"Ik vind het wel mooi dat de wet er in voorziet dat mensen hun werk niet hoeven te doen. werken is een recht, maar dat recht niet uitoefenen is ook een recht."

Ik:- "ik vindt het vreemd als een stipheidsactie een vuilmaakactie wordt."
hij:-"Een arbeidscontract is een overeenkomst tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer. Daarin staat wat de beide partijen moeten doen. Als de ene iets nalaat dan mag de ander ook iets nalaten en als de ene vindt dat de ander iets nalaat, dan mag er ook al actie ondernomen worden."
Ik:-"het ondernemen van de actie bestaat er in dit geval uit dat er geen actie wordt ondernomen... of dat de actie die de stad neemt, zichzelf vervuilen, niet ingeperkt wordt."
Hij:-"het recht is een recht en voor dat recht is gevochten".
Ik vond de mooie socialistische retoriek fraai, ook al ben ik het er niet mee eens: "Ik vind het allemaal een glijdende schaal en ik vind de stad ergerlijk als ie zo vies is,"zei ik. J zei: "de glijdende schaal is de macht van de rechter en de ergernis is de macht van de onmacht."

zondag 18 april 2010

little drop of poison

kiluan bay



I like my town with a little drop of poison...


Vannacht teruggekomen van een shoot in Lampung, de zuidelijkste provincie van Sumatra. Volgens Indonesische standaard is daar ‘niets’. volgens mij is het er prachtig. Een baai, een super simpele lodge, bootjes, vriendelijke mensen van over heel Indonesië. (Lang leve de verplichte transmigratie) en veel tijd. Het kost een slordige 3 uur om de afstand van Kiluan bay naar Bandar Lampung af te leggen. het is dan ook 60 kilometer. Dat zegt iets over de conditie van de wegen in de regentijd.
Vandaag groggy en een beetje van de wereld. Zit in een appartement op de 15-de verdieping in Zuid Jakarta. Hier vandaan kan je door de smog de torens van het centrum wazig in de verte zien. Tussen hier en daar is een corridor van snelwegen, laagbouw, moskeeën en weggetjes. kampungs met arme mensen, secured living blocks met zwembaden. Alles structuurloos door elkaar heen gedrapeerd, zonder rechte wegen, zonder duidelijke oplossingen.
Ik kijk er naar en zie het als een onoverbrugbare barrière. Heb geen zin in een taxi, heb geen zin om hier in dit appartement te blijven, heb geen idee wat ik hier, of daar zal doen. Maak een lijstje met dingen die gedaan moeten worden. Dat lijstje is best lang en sommige dingen nemen een paar minuten en andere dingen een paar dagen. Het lijstje discrimineert niet in (on)belangrijkheid, urgentie of omvang. Voor bijna al die dingen die ik moet doen heb ik een internetverbinding nodig. Betalingen, research, verslagen en rekeningen schrijven en versturen. Zo'n verbinding heb ik hier niet en ik zal dus toch, wil ik iets gaan doen dat ook maar het kleinste beetje nut heeft is, naar beneden moeten, een taxi of brommertaxi nemen en naar een café gaan.
Ik kijk in dit appartement rond en en ineens wil ik hier heel erg niet zijn. Ik wil nu weg.

appartement view
4 uur later kom ik terug. Met een paar klusjes van de lijst geschrapt, een paar gesprekken per skype gevoerd, een paar betalingen gedaan en mijn mail uitgekamd. Had uiteindelijk geen zin om in de lawaaierige shoppingmall research voor de shoot in Gambia te gaan doen op het wereldwijde web. De verbinding was te traag. Ik had ook geen zin om met mijn ongestructureerde hersens moeilijke dingen te gaan doen (rekeningen schrijven waarvoor ik de ingredienten noh bij elkaar moet zoeken met het gevaar dat ik morgen opnieuw een rekening moet sturen met daarin posten die ik vandaag vergeten zou zijn) en wilde voorkomen dat ik me zou gaan ergeren aan de langzame internetverbindingen. Het lawaai in de mall ging me tegenstaan. Het lawaai in mijn hoofd klopte niet met het lawaai er buiten. Op een gegeven moment keek ik op van mijn toetsenbord. Naast mij zaten een soort hippies, in kapotte kleren, allemaal sprietmager, vreemde plukjes baard en slippers. Zij zaten te roken, te zwijgen en dronken hippe koffie. Mij viel een nutteloosheid op. Ik keek naar de voorbijlopende mensen. Veel dikke kinderen, veel slenterende ouders, slechtzittende kleren en spookachtige hoofddoeken. Goedkoop en humorloos in een lelijk licht. Ik haastte me naar mijn appartement, maar moest eerst nog proviand inslaan. Supermarkten zijn het alternatief voor de markt. Markten in Jakarta zijn goedkoop, vies, rommelig, druk en verdwijnen uit het centrum. In mijn staat van vandaag wilde ik niet in een taxi naar een markt zoeken en wilde niet onderhandelen over dingen die ik niet wilde hebben. In mijn appartement wil ik niet koken, er is nog geen zout en peper. Er waren wel twee aluminium pannetjes. In een kook ik water voor koffie, in de ander bakte ik een ei en dat bakte meteen aan, ik gooide het pannetje met ei in zijn geheel weg. Ergerlijke kwaliteit.
Ik kocht vers fruit (met water besproeid om het te laten glanzen) een pak melk uit de fabriek, yoghurt, pinda’s, bier en andere verpakte vette dingen. Het kostte me een klein vermogen, zeker in verhouding met de markt, maar ja, daar was ik niet.
Op de terugweg in de taxi probeerde ik Paul te bellen, maar de verbinding verbrak 5 keer en vervolgens besloten we per sms later een keer te praten.


In mijn appartement werd ik gebeld door een onbekend nummer, een vrouw vroeg of ik mee uit wilde. Ze klonk gestoord, maar dat is niet vreemd hier. Ik kende haar niet en ze zei dat ze Rosa kent. Ik ken geen Rosa en had geen zin het verder uit te zoeken, klikte haar weg.
Een beetje vervreemd zat ik op de bank en keek naar een kast. Die kast is leeg, er staat alleen een tv in, een dvd speler en een spuitbus frisse lucht. In een van de lades zitten dvd’s. Die gaan allemaal over de pracht en praal van de Islam. Een heb ik een paar dagen geleden geprobeerd te bekijken in de hoop mijn Indonesisch te verbeteren. Maar de technische kwaliteit van de film, de inhoudelijke kwaliteit en de... nou ja, alles eigenlijk was te lelijk. Vrouwen met hoofddoekjes zijn tot daar aan toe, maar kleine meisjes die nog geen keuzes kunnen maken die moet je niet opzettelijk lelijk maken en onderdrukken of een levensmotto meegeven waar volwassenen al niets van begrijpen, vind ik.
Ik keek naar de kast en werd overvallen door een golf van tegenzin. Alles was goedkoop. Ik keek verder rond in het appartement en werd somberder en somberder. werkelijk alles is hier lelijk. De lakens, handdoeken en vloerkleden zijn van kunststof, alles wat hout zou moeten zijn is van plakplastic met houtprint, marmer is gepoetst steen van een paar millimeter dik, de chrome randjes zijn te licht om van ijzer te zijn, de lampen zijn allemaal neon spaarlampen, het leer op de bank is namaakzeem en de decoraties zijn van Weense kitscherigheid. De aluminium deuren sluiten niet goed waardoor de AC harder moet dan nodig zou hoeven zijn. De meest prominente stukken in het interieur zijn de ijskast en de water dispenser. Beide brommen ze permanent. Ter decoratie staan er twee gigantische wijnflessen. het zijn opblaasflessen, vanaf hun geboorte leeg. Er zit een etiquet op geprint en in het frans staan schrijffouten.

mooie kast met leuke spulletjes

Vergeleken met Kiluan is dit appartement een uitstalling van rijkdom; de 15-de verdieping zwevend boven de wereldstad voorzien van luxe en warm water.
Vergeleken met Jakarta is Kiluan een paradijs met modderkleurig drinkwater, met meer dan 100 kleuren groen tegen de berghelling, het geluid van apen en lauw bier.

Geen Jakartaan zou naar Kiluan willen verhuizen en bijna iedereen die in Kiluan woont zou wel naar Jakarta willen. Of er klopt iets niet in deze wereld of er klopt iets niet met mij. Hoewel: ik ben ook niet in Zuid Sumatra gebleven....