alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

maandag 28 juni 2010

oezbekistan, Istanbul FINALE

Rond 2 uur maakten we ons met erg veel moeite los uit de swingende massa. Om half 3 waren we in het hotel, om kwart voor 3 sliepen we en om 5 uur ging de wekker weer. Om kwart over 5 gaven we Wouter een hand, om half zes zaten we in een taxi, om 6 uur checkten we in voor de vlucht naar Istanbul en om half 7 kwamen we er achter dat ie te laat was. We wachten, steeds geïrriteerder en daarna gelatener op het Turkish Airlines toestel. We zagen het aankomen, we zagen de schoonmakers erin gaan, en een uurtje later er weer uit komen. Daarna het gedoe met de karretjes met koffers. Het leek een soort stiptheidsactie, maar die mensen werkten gewoon. Ze deden wat ze moeten doen en hebben daar tijd voor nodig. Maar ik wilde ook doen wat ik moest doen en daarvoor had ik een stoel nodig: ik wilde slapen. Daan zei al een uurtje niets meer.

In Istanbul hadden we op de heenweg al een hotel geregeld.
De taxi kon niet in de buurt komen, de straatjes zijn te nauw en eenrichtingsverkeer zou een uitkomst bieden. Bepakt liepen we door het toeristengebied en werden slechts 35 keer gevraagd of we een hotel zochten. Doodmoe en lichtgeraakt liepen we naar ons hotel. Het is wel bijzonder om zo door zo’n stad te lopen. Beide wisten we dat het heel makkelijk mis kon gaan, dat er niets hoefde te gebeuren voordat een van beide een woede-uitbarsting zou krijgen. We wisten dat we heel voorzichtig moesten zijn met prikkelingen, leuke opmerkingen, of andere dingetjes. Als Daan ook maar het kleinste commentaar had gehad over iets wat ik deed, was ik geëxplodeerd. Als ik iets fouts gedaan had was hij zo onbedaarlijk boos geworden. Dit was nogal duidelijk en dus stapten we op kousenvoeten door deze ochtend en vonden het hotel.
We checkten in, rommelden wat rond.
De kamer die we gereserveerd hadden was er niet, het alternatief wel heel erg klein.
Er iets aan doen of niet....
Nu niet...

We liepen naar de straathoek en vonden een loungeachtige bank, bekleedt met dikke kelims. Met toegeknepen ogen tegen de zon aten we veel fruit, dronken lekkere koffie, nibbelden aan goede gebakken eitjes (oh, wat is goed eten toch fijn...) en anderhalf uur laten sjokten we weer terug.
Daan sliep op bed ik op het balkon en werd pas wakker toen een zweetdruppel langs mijn slaap sijpelde. Ik lag in de zon en de lente in Istanbul is een stuk warmer dan die in Tashkent (of Amsterdam).
Die middag hadden we een afspraak in de binnenstad. We wandelden van uit Sultannamet naar de brug en klommen de berg op naar Taksim. Aan de voet van de toren daar, ontmoetten we Imma. Roelandt, ja, dezelfde die ooit mee was naar Mongolie, woont in China. Imma is correspondent voor de Italiaanse Vanity Fair en gebruikt Roelandt wel eens als local producer/stringer. Zij doet ook wel eens dingen in Indonesië en heeft daar dan ook stringers nodig. Nou ben ik ook wel vrij vaak in die hoek van de wereld en help graag mensen, vooral als die aardig zijn. Dus wilde ik haar leren kennen. Ze vertelde wat zij zoal doet (reizen, oorlogen en ellende, soms als douceurtje iets leuks en liefs). Daan en ik keken elkaar aan en zonder veel woorden er aan vuil te hoeven maken, knikten we instemmend: oorlogen, geweld, enge landen, vreemde mensen.. aha, dat wilden wij ook wel... Later vertelde zij over haar verhuizing van Beirut naar Istanbul, waarom ze niet meer in Italië kan wonen en over haar onthechtheid, geen vrienden, nooit op feestjes. Dat is wel een enorme flipside van het verhaal. ’t Geheel werd aanzienlijk minder attractief, maar het kuifje gehalte was spannend.

Na een uurtje wandelden wij terug richting hotel. Hoewel we een beetje geslapen hadden waren we niet echt uitgerust en voelde we ons ranzig en plakkerig. We kozen de terugroute op gevoel. Links, rechts rechtdoor, straatje met winkels, straatje met café’s, straatje met... heee, een badhuis... ja...

Een turks badhuis is een geweldige oplossing voor als je je smerig en moe voelt. Dit badhuis pronkte met het feit dat ze het oudste badhuis is en dat een heleboel celebraties er schoongepoetst zijn. Het was duur en het was geweldig. Een mooie marmeren koepel met zacht licht, hete marmeren platen om op te liggen, een grote snor die ons schoon boende en dan maar wachten in de hitte tot het zweet je uitbreekt om nog een keer hetzelfde rondje te gaan doen. Twee uur later stonden we weer rozig op straat. We wandelden naar het hotel, wierpen een snelle blik in een moskee met tegeltjes (niet blauw) en konden geen interesse opbrengen voor nog meer moois.
We hadden nog maar drie hoofdstukken te gaan in deze trip:
Eten, drinken en naar Amsterdam vliegen. (en ergens tussendoor moesten we ook nog slapen...)
Eten deden we op het dak van de buren; een dikke zeebaars met luidruchtige Amerikaanse toeristen.
We dronken een fles champagne op ons eigen terras met uitzicht over de Bosporus.
We sliepen samen in een klein bed, en sliepen dus niet. Ik snurkte Daan wakker en hij woelde mij weer wakker.
6 uur ‘s morgens na 4 uur slaap.
De taxichauffeur probeerde ons af te zetten. De rit kost normaal 35 lira, hij wilde 80. Wij gaven hem 35, keken boos en hij hield zijn bek. Heel geestig, reizen is leuk.
We kregen een sms van Wouter, hij was via Almati naar Bangkok gevlogen, had wonder boven wonder het voetbalgedoe geschrapt en was meteen doorgevlogen naar Singapore. Hij wilde natuurlijk al die cadeaus aan zijn kinderen en vrouw geven, die brandden in zijn handen en hij wilde de blije en tevreden blikken zien.

Zonder een woord te veel stapten we in het klaarstaande vliegtuig, gingen zitten en sliepen tot Amsterdam.
Op Schiphol stonden Mirella en Eva op Daan te wachten.

Eva lachte toen ze Daan zag en huilde toen ik naar haar keek. (for the record: Eva is 1 jaar oud).
Samen met Eva zat ik op de achterbank, zij keek boos naar mij en ik stak m’n tong naar haar uit.


Half slapend zeulde ik mijn tasjes naar binnen, strompelde de trap op en glimlachend viel ik in slaap.
Het regende licht in Amsterdam.