alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

donderdag 19 augustus 2010

werk, gym en eten...

(Het internet is te traag, ik kan geen foto's uploaden, maar er staan er wel een paar op mijn Facebook pagina. Ik breek de belofte van mijn vorige blog... ooit, ooit, ooit ga ik jullie gek maken met alle plaatjes)


Ik ben nu ruim een week in Tanzania en heb nog geen reet gedaan. Ja, op kantoor wel, en dat heeft ook echt wel met dit land te maken, maar dat blijft toch een vrij abstract décor. Een huis in een tuin.

Elke ochtend komt de crew met een verse vangst van beelden binnen en gezamenlijk bekijken we de editie van gisteren. Dan zie ik een glimps van wat we maken en daarmee van dit land. Het is in het Swalili en ik ken dat nog niet. Echt tijd om om me heen te kijken is er nauwelijks geweest. Het ligt natuurlijk niet alleen aan de tijd, maar ook aan de locatie waar we zitten (we buitenwijken stevig achter een dikke muur en een ondoordringbaar hek) en aan het gebrek aan een auto. Er is een chauffeur met en auto, maar dan moet je zeggen waar je heen wilt en dat weet ik niet. Je kan moeilijk zeggen: doe maar wat leuks. Ik weet zeker dat ie dan schaapachtig gaat kijken.

Ik wilde laatst naar een gym om iets te doen tegen veel zitten, vet eten en regelmatig cafébezoek. Niet alleen hier, dat begon al in NL. Dus zei ik tegen de chauffeur: breng me maar naar een gym, nee, liever, breng me naar een paar gyms, dan kan ik zien welke ik wil voor de komende dagen. (dit soort plannen begint altijd fanatiek, ik weet beter, maar denk dan toch dat ik de leukste, beste, schoonste en bijzonderste gym wil hebben waar ik dan heel vaak naar toe wil gaan). De chauffeur zei: “Colloseum?” En ik zei: “wel ja joh, Colloseum!” We stopen bij een hotel met nutteloze pilaren en een glanzende annex; vanaf de straat waren de gepoetste toestellen zichtbaar en zag ik er schrikbarend weinig mensen. Binnen bleek al snel waarom. Men wilden $21 hebben voor een beetje hardlopen en ijzer trekken. Ik ging weer naar de chauffeur en vroeg hem om de volgende optie. Hij keek blanco voor zich uit en in mijn gedachten ratelde een paar scenario’s langs.
1- er is hier maar een gym, die mensen zijn hier niet zo gek als in Europa en de rest van de wereld.
2 – hij is bezig een rijtje gyms in een goede volgorde te zetten zodat hij een handige route kan kiezen.
3 – hij heeft niet door dat ik naast hem ben komen zitten.
4 – Hij denkt: een gym is een gym en wat moet je nou met de ‘volgende gym’.
5 – hij weet wel dat er andere gyms zijn, maar weet ze niet te vinden.
Dus ik vroeg: ‘what is wrong?’ Hij startte de auto en op de straat zei hij: ‘left or right?’ ‘I don’t know.’ zei ik en hij reed naar rechts, blokkie naar links, tweede rechts, ik herkende de buurt en hij reed naar mijn huisje hier. Ik vroeg hem: “Is this a gym?” En hij haalde zijn schouders op. Dat was het voorlopige einde van het verhaal.

Met mijn collega hier had ik bij de QBar een biertje gedronken en ik zei tegen de chauffeur: ‘Breng me maar naar de Qbar, dan ga ik daar eten”.
Bij die bar stond een nogal grote mijnheer met een heel klein hoofd. Hij stond bij de deur en keek van onder een imposante frons door mij heen. Dit soort mijnheren moet je te vriend houden; hij is er om mensen buiten de deur van de uitspaning te zetten en misschien, misschien, mocht het een keer fout gaan, is ie iets zachtzinniger als je een praatje gemaakt hebt en een hand hebt gegeven. Dus stelde ik mij voor (frons) maakte een compliment over zijn brede schouders en zijn fitte uitstraling (frons) en vroeg hem, verklarend dat ik new in town was, of hij mij misschien kon adviseren over de goede gym. Hij keek mij van top tot teen aan (kleine glimlach) en zei: ‘Colloseum?’ En vanuit de grond van mijn hart kon ik zeggen: “Nou, dat vond ik een beetje een ballentent...” (grotere glimlach) en hij zei dat er over na zou denken.

De QBar is echt helemaal niets bijzonders. Zoals de QBar zijn er in iedere stad op de wereld equivalenten. (Ik kan me zelfs voorstellen dat er in iedere stad op de wereld wel een cafe is dat zo heet). Je komt binnen, goedkope bakstenen architectuur, tafels en stoelen zodat een blind paard geen schade kan aanrichten; allemaal vastgeketend en van gelast staal. Eerst een paar tafels dan een kleine ophoging (een halve trede) dan nog wat tafels. Links achter een biljart met een lamp van de sponsor (bier of sigaretten) rechts achter een lange bar met flessen er achter en hopeloos vrolijke bartenders die handen willen geven alsof je vroeger ook al op zijn kinderpartijtje kwam, long lost friend. Aan de bar is de scène verdeeld in twee kampen. Rechts zitten mannen en vrouwen. Veel witte mannen met uitsluitend zwarte mevrouwen, links de zwarte mevrouwen die graag naar het andere kamp over willen lopen maar aan wie het witte alibi ontbreekt. Daar zijn ze mee aan de slag...
Aan de tafels zitten mensen met allerlei verschillende afkomsten. Die zijn af te lezen aan de kleren. Grofweg zijn er 12 categorieen. (he, ik ben hier pas een week, ja? Laat mij effe generaliseren...)

Mannen:
1- de locale zwarte mijnheer die een glaasje komt drinken; keurig gesoignerd, netjes gekapt, mooi pak of overhemd met broek in plooi. Leuke ceintuur ook.
2- de locale hipperd: sportkleren, geestig haar en vrolijke kleurtjes, het tingelt tangelt en beweegt soepeltjes.
3- de oudere buitenlander; de reiziger heeft een afritsbroek. Full stop.
4 – de oudere buitenlander; de expat is netjes gekleed, beetje casual (polo en spijkerbroek) Laat niet zien, nergens, dat ie al 25 jaar in Afrika woont en 12 talen spreekt. Dit is de professional NGO die zich overal aanpast, en nu in de city’s en dus the city look doet. In de bush ziet ie er anders uit. (Blauwe plekken van de verrekijkert)
5- De jonge reiziger: volgehangen met ‘Made in China’ Afrikaanse dingetjes, lekker veel kleuren, open schoenen en een slonzige slepende tred. Vaak iets baardachtigs rondom kinnebak.
6- de jonge expat; zie oude expat, maar dan met minder kennis en meer bravoure. Tanzania is geen belangrijk land voor business, dat moet je heel vroeg in je carrière gedaan hebben anders ben je een sukkel. Deze jonge jongens hebben veel geld te verbranden. Zo’n Qbar leeft hier van.

De dames
(Gaan in omgekeerde volgorde)
7- de jonge expat: iets te dikke billen, iets te zelfbewust. Best wel mooie kleren (niet hier gekocht) veel lagen flinterdun textiel. Futloos haar. Eigen kleine 4x4 voor de deur.
8- de jonge reiziger: India style (hobbezak en verwassen) met reggae kleurtjes en haar in ingewikkelde namaak nonchalante vormen, geen schoenen of iets heel opens qua sieraden aan tenen. Grappig ruikend.
9-oudere expat; eigenlijk zijn dit weer twee categorieën; de vrouw van de werkende man of de werkende vrouw: qua kleding redelijk identiek, maar er is een strijd gaande om de status. De tweede wil niet verward worden met de eerste en laat dat zien door veel telefoons en agenda’s. Verder: veel dunne laagjes, broek tot net boven de enkels, lage nette schoenen. Verzorgd haar, polo zonder mauwen (de gruwel!!)
10- oudere reiziger; afritsbroek en gestreken mouwloos shirt, designbril aan touwtje (waarom zou je er twee nemen) sesible shoes, handig haar, geen sieraden (eng land, stond in het boekje)
11- de locale hipperd; netjes, een beetje glitters, lage schoenen. Verzorgd maar niet uitbundig. Is hier samen met een man. Rookt absoluut niet.
12- the working girls: Haar: zo veel mogelijk, lekker hoog maar zonder kroes. Schoenen: zo hoog mogelijk. Buik: bloot. Kleren: schreeuwend, glitters, toeters en bellen. Make up: heeft u nog meer kleuren? Rookt volop.

Terwijl ik deze categorieën maak bedenk ik mij dat dit overal op de wereld zo is (op de kroes na) en dat er meteen heel veel mensen uitgesloten zijn. Er zijn hier nogal wat Indiers, niet in de Qbar, maar wel in dit land. Die passen niet in deze lijst. De Chinezen komen er ook niet in voor, terwijl die hier weldegelijk zijn.

De QBar heeft een vrij groot scherm, daar is een voetbalwedstrijdje te zien. Iets brits; ook overal op de wereld hetzelfde. Overal op de wereld kunnen we Wolverhampton Wanderers tegen Fulham zien verliezen. De families gaan weg als het voetbal begint. Komt dat omdat de lichten uitgaan (zodat het voetbal beter te zien is) of omdat de tv thuis beter is, of omdat het tweede deel van de avond in gaat dat niet voor kinderen geschikt is?

Ik at grilled scampies en dronk een glaasje Kilimanjaro bier. Precies toen dat op was kwam de zwaarlijvige getrainde bouncer met een papiertje. Daarop stond een lijstje van de gyms in Dar es Salaam. Het was in een kinderlijk handschrift geschreven. Je wordt als bouncer niet aangenomen om je sierschrift. Ik bedankte hem overdreven vriendelijk en vroeg om omschrijvingen en pende die erbij. Klonk veelbelovend allemaal.

Buiten stonden er jongens te wachten bij de auto’s. Ook dit is overal op de wereld hetzelfde. Jongens die een paar stuivers willen hebben omdat ze op je auto gepast hebben maar die niet te vinden zijn als er in ingebroken is, of als de auto ineens weg is. Een groot verschil met iedere andere plek op buiten het Swahili taalgebied is, dat deze jongens hier rode jurken dragen en erg lang zijn en heel hoog kunnen springen. Massai heb ik hier alleen gezien als parkeerbeheerders of wandelend door de stad alsof ze van een carnavalsfeestje afkomen. Ze zijn nogal opvallend.

Ik liep naar buiten zocht de auto met chauffeur en reed naar mijn woonst.
Ik gaf hem het briefje met de namen van de gyms en de vraag of ie uit kon zoeken waar ze zijn. Vandaag vroeg ik weer eens of ie ze al gevonden had.
Hij zei : ‘yes yes yes’.
En bedoelde: ‘briefje? Welk briefje!’

Morgen ga ik met hem op pad om de gyms te vinden. Ben benieuwd.