bij dit verhaal had ik weer een illustratieprobleem, dat lijkt mij duidelijk.
Vanmorgen vroeg zat ik in de gym. Dat is niet de leukste plek op de wereld en als ik aan gewichten trekt of op een loopband staat gaan m’n gedachten alle kanten op. Naast mij waren twee mijnheren bezig op de loopband. Hoewel ik oordopjes in had stond mijn muziek uit. Zij wisten niet dat ik woordelijk hun conversatie kon volgen, laat staan dat ik die kon onthouden en twee uur laten kon opschrijven.
-‘Went het idee al?’
-‘Ja... aanvankelijk leek het mij een geweldig plan, toen kwam een moment van inkeer en nu het allemaal dreigt te gebeuren is de tijd voor beating around the bush afgelopen.’
-‘Gewoon doen, joh.’
Ze hadden het er over dat een van beide, de dikkige, voor een tijd naar het buitenland zou gaan. Blijkbaar had hij koudwatervrees. De dunnige ging proberen het minder zwaar te maken voor de buik. Misschien dat die dunne zelf wel in het buitenland gewoond heeft. De dunne was de man van de helikopterview:
-“ Een aantal vrienden van mij woont in het buitenland, sommigen zijn er heen gegaan toen ik ze kende, de meeste waren er al. Je hebt ’beslissers’ en ‘overkomers’. Die overkomers, dat zijn de gelukzoekers die zijn blijven hangen. Dat wil niet zeggen dat ze nooit een beslissing maakten, maar die beslissing was: ga ik terug naar NL of blijf ik hier. Dat zijn de mensen die op een locaal contract werken. Daar horen ook die lui bij die pendelden, een deel NL en een deel buitenland waren en die vervolgens zagen dat ze eigenlijk meer buiten onze grenzen verkeerden en voor wie het fiscaal interessanter was niet in NL belasting te betalen. Zij namen de beslissing niet te vertrekken, maar bleven gewoon weg.... Dat zijn die hufters die in NL geen belasting wil betalen en dan klaagt dat dat gekort wordt op hun AOW hier...”
- ‘ die denken dus wel dat ze na hun pensioen weer in Nederland gaan wonen...’ de dikke probeerde een beetje zout in het eten te gooien.
- “...of nog erger; die willen in Nederland hun AOW hebben om dat op een palmenstrand uit te gaan geven...” de dunne deed er peper bij.
Het dreigde een mooi gesprek te gaan worden tussen een bange dikkerd en een stuurman aan de wal die het allemaal gaat becommentarieerden, maar verder nooit vieze handen maakt. Ze zweetten en ademden zwaar. Ze hadden de juiste kleren aan voor in de gym, fijne gewassen broekjes en bijna nieuwe schoenen. Naar mijn inschatting twee redelijk succesvolle mannen van begin 40 op een dinsdagmorgen in de zomer.
De dunne helicopterde verder:
-‘Er is een verschil tussen het moment van voornemen en het moment van doen. Dat is dus het verschil tussen de ‘overkomers’ en ‘de beslissers’. Die overkomers zijn niet belanrijk... jij bent nu zo’n beslisser en jij maakt een proces door....’ De dikkige keek er een tikkie trots bij. De dunne stoomde door ‘...er zijn twee momenten die belangrijk zijn. Eerst is er het moment dat je bedacht dat een langdurig verblijf in het buitenland eigenlijk wel een goed idee is. Dit is het papieren moment. Niets staat nog vast en er is alleen bereidwilligheid. Dat was dat bommetje binnen je relatie. Je kan zo iets makkelijk denken of willen en dan zachtjes poneren, maar het is gratuit, het heeft nog geen enkele consequentie, alleen dat Ellen zich de klere schrok. Maar 80% van de mensen die zegt dat ze eigenlijk wel naar het buitenland zouden willen emigreren doet het niet. Dat zijn de eikels die zich zelf wel in Ibiza zien wonen, de sukkels die verliefd worden op hun Thaise vriendin, of de toerist die genoeg heeft van zijn leven in onze polder; dromers die een uitvlucht zien uit hun 9 till 5 bestaan dat geterroriseerd wordt door kinderopvang en Albert Heijn, maar die eigenlijk geen afscheid kunnen nemen van hun bonuskaart.”
De dikke luisterde met grote oren (net als ik) en de dunne ging door met zijn analyse, alsof hij een rapport aan zijn secretaresse aan het dicteren was... ik schatte hem in op een ambitieuze advocaat. Hij maakte een tussenhoofdstukje, alsof hij aanstormende kritiek voor zou willen zijn.
- ‘Daarnaast zijn er mensen die ooit bij hun baas hebben aangegeven dat ze bereid zijn een post in het buitenland in te vullen, nadat ze met hun vrouw op de Ikea bank bespraken dat het leven echt anders zou moeten in het kader van born to be wild. Als het puntje bij paaltje komt komen ze er ook achter dat een internationale verhuizing wel een heel erg draconische stap is om hun leven te veranderen, doodsbang voor de midlife crises... en die baas heeft natuurlijk allang door dat dat ambiteuze gedoe van die knul geblaat is, dat ie helemaal niet zonder zijn schoonouders het weekend door kan komen en dat het een gevaar is voor de kumpanie als hij deze Jan Willem de wijde wereld in stuurt...’
De dikkige deed of ie moest lachen, maar dacht aan zichzelf. Was het een uit de hand gelopen grap, was hij zo’n Jan Willem die een gevaar was voor het bedrijf en zou Ellen zich niet stierlijk gaan vervelen?
De dunne zag het niet en bulderde door:
- ‘Het moment dat je besluit echt te gaan, als je ”Ja” zegt tegen je baas, dat je tickets gaat kopen, websites gaat lezen over waar je gaat landen, housing agencies mailt en en koffers gaat pakken. Dat moment is The Big Moment. Dan ben je echt bezig de boel achter je te verbranden. Dan pas komen de dingen in beeld die je hebt en die je nog niet hebt. Dat is de waterscheiding en dat moment eb jij al lang achter de rug, dan is de tijd voor twijfel en geleuter voorbij. Dan is het koffers oppakken en hup die plane in en de boel aan de andere kant van de wereld opzetten,. Pas daarna kan je achterom kijken en eens zien wat voor schde je hebt aangericht.’
Dat woord ‘waterscheiding’ heb ik onthouden, een mooi woord dat precies duidelijk maakt waar de dikke zich nu bevindt. Er voorbij, voorbij het punt van no return. Hij is al aan het koffers pakken en er is geen weg meer terug is. Hij moet de volgende stap zetten en komt dan terecht in een grote lege ruimte vol onzekerheden. Hij kan zijn baas niet meer zeggen dat het eigenlijk een stom plannetje is en dat hij toch maar niet weg gaat.
Maar de dunne was nog niet klaar... hij bleef doorstampen op de loopband, lange stappen op 11 km/h, terwijl de kleine dikke op 10 km/h hobberdebolderde. Bij de woorden ‘de boel achter je verbranden’ was zijn gezicht in een frons getrokken.
- ‘Naast de contracten en de social bullshit kom je ineens in een parcours terecht waar je met de neus op feiten gedrukt wordt. Het gaat niet om de perks en wat je gaat winnen, het gaat om wat je achterlaat. Daar moet je ineens waardes aan gaan koppelen. Je moet dan dus denken: ‘Ik vind het dus blijkbaar belangrijker dat mijn carrière goed gaat, boven dat ik voor mijn oude kwijlende moeder kan zorgen’, of ‘ik vind mijn vrijheid een groter goed dan dat ik vriendschappen acht’, ‘ik vind de hardschip die ik mijn kinderen ga aandoen ondergeschikt aan het inkomen dat ik ga krijgen”... duizenden van dit soort vragen moeten gesteld worden, en is het niet door de emigrant zelf dan wel door de achterblijvers.
De monoloog kreeg een vreemde draai en ik vroeg mij af wat de dunne aan het doen was. Hij was op een harde manier aan het inwrijven wat de dikke zich allang bedacht had. Ik zag die dikke er voor aan vrij zorgvuldig om een paar hete hangijzers heen te manoeuvreren en nu ging die ander hem bij de nek pakken en met zijn neus in de stront duwen. Onaardig en onnodig, maar het was nog niet klaar:
- ‘Het is een leuk probleem dat op allerlei manieren aangepakt kan worden. Zowel filosofisch dus: hoe belangrijk kan een mens zijn? Het kan ook ideologisch, wat kan en wil ik voor mijn wereld betekenen? Of economisch ,more money more funny? En ook sociologisch, want de vraag is; hoe kan ik mijn waarde houden zonder fysieke aanwezigheid, zonder dat ik er zelf ben... . Praktisch gezien zijn de vragen heel eenvoudig, maar de antwoorden zijn complex. De echte vraag is: Wil ik wel weg uit mijn veilige omgeving? Wil ik wel dat ik mijn vrienden niet meer wekelijks zie, lukt het wel via Skype, mails en sms de boel vast te houden en contact met dierbaren te houden zondar dat ik onbelangrijk wordt voor de mensen hier?’
Hij denderde door op de loopband en zijn woorden rolden uit zijn mond op het ritme van zijn stappen. Ik was inmiddels buiten adem, maar kon niet ophouden met rennen omdat ik het verhaal verder wilde horen. De dunne keek niet meer naar de dikke, hij was in zijn eigen gedachtencirkel terecht gekomen en stippelde een traject uit in zijn gedachten die niets meer te maken had met het aanstaande vertrek van zijn mollige vriend. De kleine dikke keek naar de metertjes op zijn dashboard en keek zo af en toe op naar zijn lange vriend. De dunne was onstopbaar, als in een trance:
-“ Degene die weg gaat, gaat een grandioze tijd tegemoet: je komt mensen tegen, ontmoet nieuwe culturen, je maakt vrienden en hebt waarschijnlijk binnen de kortste keren weer een sociaal netwerk om U tegen te zeggen. Je zal nostalgisch zijn naar Nederland en het gelijktijdig missen als kiespijn. Sinterklaas en klompen blijven hoog in het vaandel, reken maar, maar de PVV-discussie ebt al snel heel ver weg. Ha ha ha... Man jij bent bevrijd van al dat Volkskrant en Telegraaf gezeik, jij hoeft niet meer na te denken over chipknip, ov-kaart, Noord-Zuidlijnen of ....’
eindelijk zegt de dikke iets:
-‘Nou, die WK in Nederland had ik niet willen missen...”
De dunne hoort het niet eens, hij is verstoord in zijn betoog en pakt de draad meteen weer op:
-‘Het grootste probleem is bij de achterblijvers. Die zullen de landverhuizer missen. Wij hebben niet ineens het uitzicht over sawa’s, over grazende olifanten, over wodkadrinkers of 5th avenue. Wij, de achterblijvers zijn de achterblijvers die mee moeten in de droom en al het gedoe van het vertrek, maar vervolgens nog steeds door de novemberregens fietsen, die lullige sneeuwklokjes zien opkomen en een paar maanden later op het strand liggen tussen allemaal andere achterblijvers en wij staan over een half jaar nog steeds met een bonuskaart staan te zwaaien. De problemen van de emigranten zijn niks vanuit het perspectief van de thuisblijvers en de thuisblijvers voelen mee met de emigrant, doen net of ze het erg vinden dat ie weg gaat, maar hebben nog meer verdriet, vanwege hun eigen lulligheid...’
Ik hapte naar adem en stapte van de loopband af. De heren zetten de band in de uitloopstand. De dikke sukkelde door, de dunne had zijn punt gemaakt. Uiteindelijk vond ie dat hij, als achterblijver vreselijk in zijn knieen geschoten was omdat hij niet meer met de kleine hobbezak naar de gym kon en dat de dikkerd een asociale hufter was omdat ie weg ging. De onzekerheid en de spanning van de dikkerd waren weggeveegd in een klein onbenullig hoekje en de lange dunne had soeverein de ellende op zich genomen.
Later zag ik ze in de douche, de dunne babbelde voort, de dikke hield heel erg zijn mond dicht. Een getuigenis van diepe vriendschap, gevangen in een solide en fraaie deadlock.