Die dingen die ik afgelopen dagen schreef waren allemaal saai en herhalend. Ongeschikt om op het wereldwijde web te zetten. Dat gevaar zit er nu weer in. Maar dat is misschien ook indicatief voor wat ik doe hier.
Mijn ogen en hersens raken gewend. Inmiddels verbaas ik mij niet meer over hoe de stad in elkaar zit en waarom er files zijn (sinds de onafhankelijkheid in 1963 zijn er 2 wegen bij gebouwd en maar een handjevol verbreedt terwijl het aantal auto’s wel enorm is toegenomen. Dan is er nog een factor ‘potholes’ en de factor ’rijstijl’ gecombineerd met corrupte politieagenten. Dan heb de alle ingrediënten voor een verkeersinfarct wel bij elkaar). Ik verwonder me minder over het feit dat de armen in dit land (veel) niet in opstand komen tegen de rijken (veel minder) en ik verwonder mij minder over de duizenden mensen die elke dag naar werk lopen of rennen. (fraai gezicht vanuit een auto).
De eerste aanblik daalt en is ingeklonken.
Sinds m’n laatse blog ben ik natuurlijk wel dagelijks aan het werk geweest, ben in twee dagen heen en weer geweest naar Uganda en heb daar met potentiële co-producenten voor ons programma gesproken. Met wie moeten we aan de slag? Een moeilijke keuze; de ene partij bestaat uit twee jonge jongens die al een aantal programma’s op tv hebben en die met slimme deals en zakelijk vernuft sponsoren aan zich hebben weten te binden. Ze opereren vanuit een discotheek, waar ’s middags om 3 uur mannen flessen whisky drinken en mevrouwen heel mooi zijn en daar gezellig bij kijken. De jongens willen graag met ons samenwerken en zullen beslist een eigen draai aan het format geven en er voor zorgen dat heel Uganda dit programma leuk vindt en het kent. De vraag is of wij wel een kantoor in een discotheek willen en of wij wel willen dat het format deuken gaat oplopen.
De andere partij zijn in en in serieuze mensen die radio maken en dat door het hele land doen, die het ethische van ‘goede journalistiek’ hoog in het vaandel hebben en die zorgvuldig formuleren, die alle valkuilen willen bespreken en die meteen aangaven dat het niet hun gewoonte is naar de pijpen van de adverteerders te dansen. Een niet onbelangrijk punt in deze: ze hebben nog nooit TV gemaakt.
Welke zou je nemen?
Ja, misschien toch de radio jongens, goede journalistiek is veel waard en de tv kennis kunnen wij wel brengen...
Of toch die disco boys? Misschien moeten we accepteren dat in ieder land het programma een eigen look en feel heeft; maar dat meteen al accepteren?
Dergelijke keuzes hangen de hele tijd in mijn hoofd; nu een short term werkvergunning?
Weer van die talloze keuzemomenten: Eigenlijk vind ik alles hier lelijk. Ik wil niet in lelijke dingen wonen. Liever geen bank dan een lelijke. Een dus heb ik de essentiële dingen langs de straat gekocht; tientallen houtwerkplaatsen. Hans, waar ik nog steeds in huis woon, waarschuwde; alleen dingen kopen die er al staan, dan kan je bepalen of het goed genoeg is; als je iets laat maken gaat het onherroepelijk fout. Dus liet ik iets maken en ging dat fout. Aanvankelijk fout; deze dingen zijn
Ondertussen hebben wij ons programma verkocht aan de beste broadcaster die wij ons wensten. (Best bekeken zowel in de stad als in de ommelanden) Als het gaat zoals we willen komen wij hier vanaf half januari op TV. Maar dan moet er nog wel het een en ander gebeuren. Natuurlijk is het een voorwaarde om een broadcaster te hebben, en het was noodzakelijk om aan die voorwaarde te voldoen voordat de volgende stappen gezet konden worden. Dat moet dan dus als een haas gebeuren. Het scheelt al te weten wát er allemaal moet gebeuren, maar ook hier zijn er eerste stapen en volgende stappen. Voor ons programma is het noodzakelijk dat wij een goede auto hebben. In Tanzania heeft F, toen ik hier nog lang niet was, samen met techneuten uit Tanzania en Nederland zijn tanden op stuk gebeten om de auto precies zo te maken dat het goed is. Om te voorkomen dat die exercitie weer helemaal opnieuw gedaan moet worden besloten wij precies dezelfde auto ook voor Kenia (en straks ook Uganda) aan te schaffen. Autos’ worden in dit land niet gemaakt, alle auto’s, op LandRovers na, komen uit Japan. Daar is een wet of regel die zegt dat auto’s van voor 2003 (en in januari van voor 2004) niet meer doorverkocht mogen worden. Die worden dus massaal op de boot gezet naar Oost Afrika. Het is een weekje of twee varen en dus kan je binnen 3 weken na je bestelling je auto ophalen in Mombasa of Dar es Salaam, de havensteden in de buurt. Dan doet de Keniaanse overheid er een heel stevige premie bovenop die gebaseerd is op de nieuw prijs; dat voorkomt dat er te oude barrels ingevoerd worden; daarvan zijn er wel genoeg hier. Dan is de auto uity de folder in Kenia en kan je rijden.
Het is om moedeloos van te worden en uiteindelijk denk ik dat we voor een seconde best moeten gaan, een auto die niet te duur is, niet te veel kilometers heeft gereden, die makkelijk in te bouwen is, die airconditioning heeft die het goed doet, niet krankzinnig duur is en aan bijna al die eisen voldoet, maar misschien niet 100% is. Keuzes, keuzes en ik weet bijna zeker dat 2 dagen nadat we een auto gekocht hebben een van de talloze mannen die wij bij onze zoektocht hebben ingezet belt om te vertellen dat hij de perfecte auto voor ons heeft. Ik weet nu al dat ik dan die auto niet wil zien en ik heb nu al besloten dat die man een leugenaar, oplichter en flessentrekker is.
Komende week moeten wij een beslissing nemen omdat de tijd wel heel erg hard dringt.
Voordat we in januari op TV kunnen moeten we ook een paar adverteerders hebben.
Het regelen van adverteerders gaat hetzelfde als in Nederland. Een bedrijf opbellen en zeggen dat je nog een reclameblokje over hebt is niet de juiste methode. Dat gaat via via, in de week leggen, mensen in spanning houden, tipjes van sluiers, er voor zorgen dat ’ze er van gehoord hebben’. Het is een traject van opwarmen, opgeilen, inkleuren en uiteindelijk inkoppen. Maar aan de andere kant van de tafel zitten mensen die wel vaker iemand met een leuk plan hebben zien langskomen. Zij weten dat ze opgewreven en opgegeild worden, zij zijn die aandacht en de inspanningen gewend. Zij weten dat hoe aardig wij ook zijn en hoe fantastisch ons plan ook is er op een gegeven moment een cheque uitgeschreven moet worden. Ondanks de vriendelijke glimlach en de aardige woorden heerst toch de achterdocht en een gezond wantrouwen.
Waar het toe gaat leiden wordt de komende weken duidelijk. Het zou wel bijzonder zijn als het lukt om voordat we op TV komen, nog een paar grote dikke klanten binnen te halen. Het positieve is dat tot nu toe nog niet een van de partijen heeft gezegd dat ze het niet willen, het negatieve is dat er nog niet een volmondig ‘ja’ gezegd heeft en, dat is misschien wel het ergste, bij die besprekingen krijg je nooit een kopje koffie.
Voordat we in januari op TV komen moeten we ook nog een crew selecteren. De regisseur is al binnen. Hij is afgelopen week al in Dar es Salaam geweest om daar het klappen van de zweep te bekijken en is erg enthousiast terug gekomen. Hij mailde waslijsten van dingen die hij gedaan heeft en hij bibberde van opwinding over zijn taak en rol hier in Kenia.
Vanaf morgen is hij full time aan de slag om dit programma op te gaan bouwen. Hij heeft er zin in en dat is bijzonder. Geen scepsis en geen ironie, alleen maar enthousiasme.
Werk huis, stad, leven.. het zijn zo de ingrediënten van een bijna normaal bestaan.
Kenia mag dan geografisch, cultureel en emotioneel ver weg zijn, maar ik merk steeds dat het grosso modo het wel erg vergelijkbaar is. Veel werk met aardige mensen, sommigen doen wat ze zeggen, anderen niet, net als Nederland. TV maken is een intensief werkje, net als in Nederland. De kneepjes van het vak zijn lastig en the devil is in the detail, net als in Nederland. Je komt niet verder als je geen mensen kent, net als in NL. Mensen zijn aardig en geïnteresseerd, willen mee doen met een succesvol plan, dat is in Nederland ook niet anders. Het verschil zit um in het decor; wij hebben iets minder mensen langs de weg zonder benen die centen willen. Wij hebben weinig stammenstrijd tussen de Limburgers en de Friezen, wij hebben een taal die iedereen spreekt en kan lezen, bij ons werkt het internet bankieren iets makkelijker en wij hebben geen leeuwen in de achtertuin die dartele zabra’s verschalken (nou heb ik die hier ook nog niet gezien, maar ik weet dat ze er zijn). Iedereen wil dat zijn familie gezond is, iedereen wil dat de kinderen naar school gaan en het beter hebben dan zijzelf, iedereen heeft een pesthekel aan files, maar heeft geen keuze. Iedereen wil een stress free bestaan en wil ‘lekker leven’.
Hoe ver en hoe vreemd het allemaal ook moge klinken. Eigenlijk zijn de overeenkomsten groter dan de verschillen in het dagelijks leven. Gewoon de dingen doen die je moet doen, uit je bed komen, computer aan, koffie drinken
Voor mijzelf is het grote verschil dat ik niet de baas ben die de uiteindelijke verantwoordelijkheid heeft, maar een van de mensen uit een klein team. De verantwoordelijkheid voelt er niet minder om, maar de mogelijkheid te overleggen maakt het wel plezieriger. Het andere verschil is dat ik nooit zoveel kijkers had voor dingen die ik voor de Nederlandse TV maakte, als die wij hier hebben in Tanzania en hopelijk gaan krijgen in Kenya en Uganda.
Dat zijn in elk geval al dingen die het leven een stuk plezieriger maken.
Hup, dit verhaal verzenden en naar bed; morgen handdoeken kopen, internet aansluiten en die dikke adverteerder binnenslepen.
We’re not ducks on a canal, but steamers on an ocean....