alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

woensdag 18 mei 2011

na de eerste maand


Matatu, de Keniaanse variant van ons programma is vandaag een maand op tv. We hebben een kleine feestelijke doch kritische bijeenkomst gehouden. Feestelijk omdat een maand echt een mijlpaal is in het leven van een jong programma, kritisch omdat het nou een maal hoort als je de dingen tegen het licht gaat houden. Wij zijn Nederlanders dus al te uitbundig kan er niet gefeest worden; het zou zomaar eens opgevat kunnen worden als een schouderklopje en voor je het weet worden daar weer consequenties aan verbonden en staat er een rijtje breed glimlachende mannen en vrouwen aan het bureau om een loonsverhoging te vragen.

Die eerste maand was ronduit leuk. Het was leuk om te zien hoe het hele team langzaam in zijn rol groeit, het was leuk om te zien hoe schoorvoetend gekrabbel met de nieuwe schaatsen op flinterdun ijs langzaam verandert in mooie rechte slagen. En om in die beeldspraak door te gaan; bij dat gekrabbel van de eerste dagen was de richting toch steevast naar het wak toe, nu kunnen die lui de wakken en de scheuren in het ijs al van een afstandje zien en gaan ze er meestal netjes langs. Het gaat wel goed met deze beeldspraak want ook zijn er de onzichtbare scheuren, die leveren nog wel eens wat gestruikel op en zoals het hoort bij het schaatsen; er zijn altijd wel wat mensen die de groep afremmen en er zijn er die liever kunstschaatsend het leven door gaan; prima schaatsers, het ziet er wel leuk uit maar het schiet niet op.


Het is geweldig om te zien hoe autoriteiten groeien binnen zo’n crew, hoe mensen op elkaar ingespeeld raken en verantwoordelijkheid nemen. En ik vind het plezierig dat het kritische vermogen blijft groeien. Seydou, de regisseur zei vandaag in zijn 2 minuten speech: “het fundament is gelegd; laten we nu echt een programma gaan maken”. De vriendelijke vriend loopt zich dag in dag uit de ballen uit de broek en hij geeft hiermee aan dat het nog steeds geen tijd is om het rustig aan te gaan doen of een potje tevreden te gaan zitten staren.

Het is een prettige mentaliteit.

In de laatste dagen zijn we bezig geweest de sociale media een beetje op te tuigen. Facebook en twitter zijn de belangrijkste tools, de webside moet nu gemaakt worden. Een van de dingen die belangrijk is is dat we willen dat het programma beschikbaar komt voor alle Kenianen die in Europa en de USA wonen. Dat zijn er nogal wat.

Ik zit nu te worstelen met de vraag hoe we met hetzelfde team, dat al redelijk vast en vol zit met werk en werkjes ook nog en extra montage voor dit medium kunnen maken.Eigenlijk is er nog geen tijd voor, de routine zit er nog niet in om extra klusjes aan te kunnen. We komen er wel uit en als dat eenmaal dagelijks wordt geupload, dan moet dat natuurlijk ook nog gemarket worden; die overzeese Kenianen moeten dan ook weten dat ze elke dag een flimseltje van hun eigen land kunnen zien.

Vanmiddag heb ik ruim een uur zitten skypen met Vincent, mijn oude kantoorgenoot in Amsterdam en de grote app bouwer uit NL om de mogelijkheden en vooral de onmogelijkheden door te spreken. Het is erg fijn om een legertje deskundigen achter je te weten.

Ook gaan we de komende dagen bezig om van het tv programma een radio versie te maken. Het merendeel van de Kenianen heeft geen tv. Die zitten knikkebollend ’s avonds bij het haardvuur terwijl de schapen door de leeuwen worden opgegeten, wegdromend van de grote verre stad met de grote verre stadsproblemen en dat abstracte beeld kunnen wij nu in een half uur radio per dag een beetje inkleuren.

Ik scherts natuurlijk want bijna alle Kenianen hebben een mobile telefoon, ze zijn reislustig en komen nog wel eens ergens en de groep mensen die echt afgesloten is van de moderne invloeden is echt heel klein. Men weet wel wat er gebeurt in de weide wereld, of in elk geval in Kenia en zeker in de omgeving. Overal in het land worden kranten verslonden, de vraag naar informatie is gigantisch en de honger lijkt haast onstilbaar. Hier in Kenia is radio vrij ver doorontwikkeld. Op de locale radio hoor je nog wel en van die ellenlange monologen, maar op de nationale radio is het snel, fel en kleurrijk. Er zit energie in en de presentatoren zijn slim en uitdagend. Het zal nog een kluif worden om een radio programma te maken dat boven het maaiveld uitstijgt en een programma wordt met nationale impact.

Doordat het tv programma loopt kon ik mij permitteren om een paar dagen weg te gaan. Ondanks dat ik al (pas) een ruim een half jaar in dit land woon was ik nog niet verder gekomen dan twee dagen aan het strand en een halve dag op een do it yourself safari (wandelend tussen de zebra’s en de gnoe’s en ’s avonds gewoon weer in je eigen bed).


Omdat ik nog niet een echte safari gedaan heb kan ik mij nog veroorloven er cynisch over te doen. Ik kan mij zo voorstellen dat ik dat safari moment zo lang mogelijk moet uitstellen omdat het zou kunnen dat ik dat eigenlijk heel erg leuk vind, maar vooralsnog roep ik dat je het op een Animal planet op breedbeeld veel beter ziet, zeg ik dat de stoelen die ik thuis heb lekkerder zitten dan die malle canvas bankjes van die stretched fourwheel drives en denk ik dat het uiterst idyllisch is om in een tentenkampje naar de schurkende leeuwen te luisteren, maar dat dat vooral leuk is om dat te doen met iemand met wie je van plan bent een paar minuten later hetzelfde te doen. Telkens steken de woorden van Bloem de kop op: “De natuur is leuk, maar je moet er wat bij te drinken hebben”.


Twee weken geleden was Manon hier en bijna was ik met haar een Safari gaan doen en uiteindelijk besloten we toch maar iets te willen met zee, water, vis en wind. Dus gingen we naar Lamu. Tjonge wat was dat leuk.

Manon was leuk en Lamu was leuk. Over Manon ga ik niet zoveel vertellen, dat kan ze ook zelf. Maar dat Lamu is echt bijzonder.

De kust van het Arabische schiereiland tot aan de noordkant van Mozambique, dat is dus eigenlijk de hele oostkust van Afrika, is vanaf de 12-de eeuw gekoloniseerd door de Arabische handelaren. Steden als Aden en Musqat hebben hun rijkdom verworven door de handel langs de Afrikaanse oostkust. Ze haalden er slaven op en gaven er naast de Islam, weinig voor terug. Behalve op een paar plekken zoals de eilanden Zanzibar en het veel kleinere Lamu waar de heren kolonisatoren het zelf wel leuk vonden en er zich vestigden. Daar ontstond de zg Swahili cultuur; en Afrikaanse mix tussen traditie en Arabische invloeden. Daar ontstonden steden die een Arabische sfeer hebben en die mooi aangelegd zijn. Er kwam een Swahili keuken die in tegenstelling tot de Afrikaanse keuken wel lekker en subtiel is en er ontstond mooi houtsnijwerk (het woord is vreselijk, maar het is echt wel mooi). Het is een tuttige kleinschaligheid en de huizen, de meubels en de schepen zijn gemaakt met een on-Afrikaanse gedetailleerdheid. Het internationale toerisme heeft hier wel te kampen met wat problemen, vooral door de negatieve pers over de piraterij hier. Die is dan ook enorm maar ik zou de reizigers toch niet adviseren weg te blijven. Het idee dat er mannen met een ooglapje achter de kim liggen te wachten geeft ook een fijne spanning.


Manon en ik zaten in een huis van rijke Spanjaarden. Dat huis werd geëxploiteerd door een hotel dat er naast zit en waar we heel braaf een keer een yoga klasje deden. De rijke Spanjaarden hadden niet alleen een fraai huis neergezet, maar ook een heel aardige kok in dienst genomen die wel weet wat je met een dode vis of kreeft kan doen. Eén keer gingen we ergens anders eten, dat was niet zo verstandig. Kok Patrick kon het het beste.


Heel erg veel is er op Lamu niet te doen; wandelingetje op het strand (leeg), boek lezen aan de haven (klein), zwemmen in zee (pislauw) gin-tonics op dat ene terras (prachtig uitzicht, hoog Ibiza gehalte). Lamu stad is mooi aan het water gebouwd met een kade en twee café’s, en vooral een heleboel ezels en mannen. Die aantallen zullen elkaar niet veel ontlopen. En veel gesluierde vrouwen, mooi wapperend in de wind, heel decoratief.

Meestal heb je op dit soort plekken dat je geterroriseerd wordt door mensen die je iets willen verkopen. Dat gebeurt hier niet want er is niets te koop behalve vis, uien en rijst. Het enige wat je steeds aangeboden krijgt zijn boottochtjes. Nou is dat een van de allergrootste attracties van Lamu. De dhows. Mooie oude traditionele schepen. Geef mij een tochtje op zo’n boot en ik heb pret. Leuker kan het bijna niet worden, dacht ik. Totdat de de bbq aan ging, wij suffig konden snorkelen (een soort onderwater safari) en een uurtje later aan boord gehezen werden. De snappers lagen lekker gebakken en besprenkeld met limoen sap te dampen, het zeil werd weer uitgerold werd en we zeilden en aten de beste verste vis.

De wind stak op en de zon scheen lustig.


Die dhows zijn prachtig, mooie houten schepen. Form follows function en het werkt prima. De driehoekige zeilen zien er prachtig uit. Nou kan ik een beetje zeilen en vroeg ik mij altijd af hoe een paar practische dingen van die dhows in elkaar zitten. Dit was de eerste keer dat ik op zo’n boot zat en het eens goed kon bekijken en wat bleek; de schuit zelf is prachtig ontworpen en voldoet helemaal. Maar dat zeil is knap onhandig. Je kan er eigenlijk niet zo goed mee door de wind, je kan niet hoog aan de wind varen (het is toch een soort logge klomp die verleiert) en de constructie met een scheve mast en een onhandelbare giek is niet handig. Ik heb echt heel lang na zitten denken wat nou het voordeel is van zo’n soort zeil ten opzichte van een standaard zeil dat wij hebben (rechte mast en de giek in een recht hoek daar op). Je zou toch denken, met Darwin in de hand, dat op een gegeven moment een slecht ontwerp uitsterft, maar dat is hier niet gebeurd. Ik denk dat we er een groter onderzoek aan moeten wijden en ik ben bang dat de uitkomst is dat het niet uitgestorven is omdat mensen traditionalisten zijn.

Het is in elk geval eye candy... het ziet er geweldig uit.


Manon is een gelauwerde tv maker uit Nederland en ik wilde natuurlijk graag laten zien hoe wij ons programma hier maken. Een groepje bloedfanatieke Kenianen in een kantoor die elke dag een half uur tv maken is toch geen alledaags gezicht en ik wilde nog wel tips van haar. Toen ze binnen kwam zei ze: “Oh, dat ziet er leuk uit.” Ik vond het wat badinerend, maar voila, ik kan haar enig cynisme niet kwalijk nemen als je van de geoliede machine van het Hilversumse Media park komt. Ze wandelde door het gebouw, at een lunch mee. Ze bekeek een uitzending, praatte wat met de mensen die er werken en zat bij een redactie vergadering. Ik was ondertussen heel belangrijke andere dingen aan het doen en ik had nog iets buiten de deur te regelen.

’s Avonds kwam ik haar hier thuis weer tegen. We kookten en dronken een glaasje wijn. Toen we aan tafel zaten zei ze lichtelijk beduusd: “Ik was echt verbaasd, dat kantoor van jullie dat is echt heel professioneel, het ziet er echt goed uit, die mensen weten waar ze het over hebben en die zijn echt goed. Ik had dat niet verwacht... dit is echt internationaal niveau.”


En dat was precies wat ik wilde horen.

Gelukkig had ze toch ook nog wat opmerkingen hoe we het verder kunnen verbeteren.


Lieve meid.