alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

maandag 24 mei 2010

Naar Kazachstan vanuit Amsterdam Singapore 16 mei 2010

16 - 30 mei 2010 Kazachstan – Kyrgizie – Tadjikistan - Uzbekistan

Intro

Een paar maanden geleden hadden we bedacht dat we door Centraal Azie gingen reizen. Aanvankelijk waren de plannen een tikkie anders, in mails, sms-sen en tijdens ontmoetingen was de meest extreme optie om naar Sochi in Rusland (wintergames 2014) te vliegen en dan via Georgie, Armenie en Azerbeijan (effe Nakorno Karabach aantippen) naar de Kaspische zee, daar een bootje te nemen naar Turkmenistan om dan via Uzbekistan, Tadjikistan en Kyrgystan in Kazachstan uit te komen. Dat was (en is) een prachtig plan, maar het ziet er naar uit dat we het in twee etappes hebben opgeknipt en dat we de tweede helft nu eerst doen en dan ook nog in omgekeerde volgorde.
Twee dagen geleden begonnen we aan deze reis. Wouter vertrok vanuit Singapore en vloog via Bangkok naar Almati, de gevoelsmatige hoofdstad van Kazachstan.
Daan en ik vlogen via Istanbul waar we een lunch hadden in Sultanamet met uitzicht over de Bosporus (lentezonnetje op onze witte winterhoofden) en we ontmoetten Wouter op het vliegveld van Almati, om 1.23 uur.’s Nachts dus.
Een van de eerste dingen die we tegen elkaar zeiden was...: “We moeten Turkmenistan skippen. ”We deden net alsof het een beslissing was die ons alle drie erg zwaar viel, maar het was te ambitieus en eigenlijk onuitvoerbaar. We hadden nog geen visa voor dat land en eigenlijk, als we realistisch hadden nagedacht, een maandje of 5 geleden, hadden we wel kunnen verzinnen dat het een tikkie, nou, ja, eh...overdreven was om 5 landen te willen bezoeken in 2 weken en dan ook nog in ieder land het allerleukste en indrukwekkendste te doen, het mooiste en spannendste te zien en oprecht deelgenoot te zijn of ten minste een kleine blik te werpen onder de rokken van de samenlevingen. We wilden deze landen op zo’n manier bezoeken dat we er een eeuwigdurende herinnering aan over hielden en feitelijk niet bezorgd hoefden te zijn als we er nooit meer terug zouden komen, en dat gaat niet in twee dagen embassy hopping in de verschillende hoofdsteden, haastend met de knoet van de tijd duwend in de rug... dat is geen ‘everlasting impression’. Officieel hebben we natuurlijk vreselijk de pest er in dat we Turkmenistan hebben moeten schrappen maar onuitgesproken zijn we ieder blij dat we niet zo veel haast hebben, dat we deze trip niet voor het grootste deel in ambassades doorbrengen om de resterende visa te regelen en dat we in elk geval op de plekken waar we zijn, ook echt zijn en een beetje tijd hebben.

Almati -15 mei

Eergisteren landden we rond 1.30 uur des nachts in Almati, troffen Wouter op het vliegveld, namen een taxi naar ons hotel. De onderhandeling met de taxichaffeur in de nacht op het vliegveld over 3500 of 4000 Tenge is weird. Het gaat om abstracte bedragen in abstracte eenheden waar deze mannen zich heel druk om maakten, en wij deden mee met het spel omdat dat hoort. En omdat we wilden (en willen) doen of we zeer ervaren global travellers zijn, en een van de dingen waardoor Global Travellers zich onderscheiden van backpackers of toeristen is doordat ze niet genaaid worden door taxichauffeurs in verre vreemde landen.
Hoewel we al in een paar landen geweest zijn in onze afgelopen 40 jaar werden we natuurlijk uiteindelijk toch genaaid en was dat eigenlijk best irritant. In Almati trokken we in het Kazzhol hotel, een prettige plek waar we uit gewoonte weer met z’n drieen op een kamer sliepen. We dronken een nachtelijk biertje in de extreem lelijke lobby van goedkoop marmer en verchroomde meubels en keken onze ogen uit te naar grote brede dikke mannen met grote brede dikke hoofden die dronken in elkaars armen vielen en toen toch maar besloten ieder hun eigen auto te nemen.

16 mei
Op zaterdag ochtend wandelden we gedrieen door de stad, een licht briesje maakte het nog een heel klein beetje koud en door de hoge ligging van de stad was dat lichtelijk chilly, maar al snel won de zon aan warmte en stapten we in een dun t-shirtje de stad door, op zoek naar... tja, indrukken. Een beeld van een heel klein mannetje op een heel hoge paal, The Golden Man, waar ze nogal trots op zijn, huizen en gebouwen waar je de tijd aan af kan lezen: pre-russisch, russisch of post-russisch. Mooi verdeelde tijdvakken. Waar kijkt je naar als je min of meer doelloos door een nieuwe stad loopt in een nieuw land? Wat wordt er gegeten, hoe zien winkels er uit, hoe zijn mensen gekleed, hoe schoon of vies zijn de straten, wat is het ontwikkelingsniveau en hoe kan je dat meten? Dat laatste is natuurlijk de vraag en omdat we wisten dat we toch maar een klein schilfertje zien en helemaal niets kunnen begrijpen van zo’n land waren we de hele tijd doelloos aan het praten. We maakten opmerkingen over alles wat we zagen en probeerde te refereren aan dingen die we eerder zagen, die we dan nog net wel wisten en aan verwachtingen. En zo babbelden we de stad door, een klein tasje op de rug met een foto camera en, nieuw op deze reis; een filmcameraatje. om de haverklap had iemand een associatie, een leuke inval, een fijne anekdote. Soms over het leven in het algemeen, soms over Almati, soms over de geschiedenis, soms over een ander tripje. Uiteraard gaat het dan over gezamenlijke vrienden, over werk over dingen die we ooit alleen of met elkaar meemaakten en dan blijkt dat 3 mensen van net onder en ruim over de 40 toch wel vrij veel anekdotes te vertellen hebben. Langzaam bereikten we de kabelbaan en bungelden een grote heuvel op om daar over de stad uit te kijken, te zien dat de bergen in de achtergrond echt hoog zijn, de ijle lucht ook heiig kan zijn, dat de stad veel groter is dan ie voelt en om er achter te komen dat je nooit bij de eerste de beste hamburger tent een magnetron burger moet bestellen, maar dat je even verder moet lopen om een heel fijne shaslik met een sprankelend biertje te missen. Als een stelletje overmoedige tieners besloten we niet de normale kabelbaan weer naar beneden te lopen, maar een paadje te nemen dat we vanuit de lucht hadden zien lopen, dus over een afrastering en vrolijk de berg af. Beneden bij de ringweg-in-aanbouw was een dronken en naar wodka ruikende man die ons uiterst behulpzaam de verkeerde kant op stuurde, we kwamen uit bij een wc hutje in het niets. Bij een tweede poging tot wandelen kwamen we langs gevaarlijk blaffende honden en kinderen die ons de andere kant op stuurden om uiteindelijk over een vrij smerig pad, (maar wel t pad dat we op het oog hadden) weer in de bewoonde wereld uit te komen. missie geslaagd! Op naar het volgende project: koffie. Maar niet zomaar koffie, nee, die speciale die in dat ene leuke tentje verkocht wordt en waar ons beloofd was dat we op het terras de wereld aan ons voorbij zouden zien trekken. Het was ons al een beetje opgevallen dat de gemiddelde Kazachstaan zich graag goed kleedt, dat de wereld uiteen valt in twee delen; zij die het leuk vinden er goed uit te zien en zij die het geen donder kan schelen. Deze scheidslijn heeft te maken met afkomst, inkomen en sociale kringen en nog wat sociologisch antropologische ingredienten. Maar tjonge tjonge, wat lopen er hier mooie mannen en vrouwen rond. Vreemd genoeg kregen de mannen minder goedkeurende blikken van ons. Bijna kwamen wij op het bedenkelijke niveau dat wij sissend en slissend de prachtige dames goedkeurend complimenteerden met hun lange benen (waaronder paalhoge hakken), hun fijne coiffures en hun gebalanceerde kleertjes. Deze parade van schoonheden vulden het beeld en verdrongen de gruizige taxichauffeurs, de moekes in oud russische schorten en de oude mannen in vetglanzende pakken die ook op straat mochten lopen. Op dat koffieterras hadden we een prachtig uitzicht op hoe men zich beweegt en hoe men met elkaar omgaat, zaterdagmiddag op het hipste terras van Almati was een feest voor alle zintuigen. Het lentezonnetje hielp zeker mee. Per iPhone haalden we de wereld binnen en communiceerde ons suf met de achterban terwijl links en rechts koffies, taarten en bier uitgeserveerd werd aan de happy few, in dit geval tevens de happy view. Maar er kan nooit te lang gepauseerd worden, we moesten verder en sukkelden naar een parkje om de oude tradities leven in te blazen, bij de kerk in het park (Russisch orthodoxe dienst, ineens allemaal Caucasische koppen en geen centraal Aziatiasche spleetogen meer, de lijnen van de geschiedenis tekenen zich al in de vorm van ogen, de haarkleur en de godshuizen). De kerk was een uitstalling van iconen en goud, de voorgangers hadden fijne mutsen en hoeden en een korte onderdompeling in koorzang en religiositeit brengt je onmiddelijk in een andere sfeer. Het was als een kleine snack tussendoor. Er moest namelijk geaerobied worden. Jawel, ook op onze vorige reizen was de magische aerobie een trouwe metgezel en ook over deze ring waren in de voorbereiding aan deze reis een hand vol e-mails gespendeerd. Wouter had er twee mee. Het pleintje bij de kerk was klein en druk en toch vonden we een plekje om even met dit ding naar elkaar te gooien. (Een aerobie is een soort frisbee, maar daarmee doe je hem tekort, door de vormgeving als ring ipv schijf is het mogelijk dat ding over een grotere afstand te gooien, een veel grotere afstand, op voorwaarde dat je de techniek goed onder de knie hebt. Indien je dat niet hebt ziet het er niet alleen lullig uit, maar is het ook een vrij gevaarlijk ding dat met hoge snelheid door een mensenmassa snijdt). Eigenlijk was het te klein op dat pleintje, en veel te druk. Onze excercitie bleef dan ook steken in een vriendelijk heen en weer gooien van dat ding, zonder de grenzen op te zoeken en zonder anderen in gevaar te brengen. Even ingooien dus, als training voor het echte werk dat op andere pleinen en in parken uitgevoerd zou worden. Alle kinderen zijn met hun ballonnen veilig thuisgekomen, circuspaarden zijn niet op hol geslagen en iedereen kon rustig op de bankjes blijven zitten. Zo’n eerste dag is zwaar, niet alleen vanwege het ver reizen en de tijdsverschillen, maar omdat je zo’n emmer nieuwe beelden te verwerken krijgt. We zouden maar één hele dag in Almati (en daarmee in Kazachstan) zijn en om het onderste uit de kan te halen moesten we even slapen ter voorbereiding voor het nachtprogramma. Dat zag er simpel en gedegen uit. Westers eten en waar kan dat beter dan in een Iers café, we waren aanvankelijk weigerachtig toen we de opstelling voor een band zagen, maar dat gevoel verdween als sneeuw voor de zon toen de tomboy zangeres begon te zingen en meteen een setje aanving met jaren 70 classics; heel vreemde keuze; zit je ver weg in Almati gaat zo’n nachtegaal het britse bandje Genesis na-zingen, smaakt het bier ineens heel anders en is het eten, zelfs voor fijnproever Wouter acceptabel. Dergelijke verassingen geven profiel aan reisjes. Toch konden we niet blijven om te zien hoe de dronken man die steeds “Nicaragua, Nicaragua!” riep door zijn zwangere vrouw de tent uitgeslagen zou worden. Ook konden we het eind van de relatie niet meemaken van de saaie zwijgende man en zijn vriendin die bij het dansen naar ons lonkte en zullen wij nooit weten hoe dat kleine grommende mannetje aan een tafel vol met langbenige vrouwen kwam. (maar ik denk dat ons vermoeden wel klopt). Wij moesten weer verder en liepen door de nachtstad naar café Vogue die door een expert aan Wouter was aangeraden. Ook daar vergaapten we ons aan de schoonheid van het interieur: langbenige vrouwen en schuchtere mannen in leren jassen. Wij spreken geen Russisch en dat maakte het onmogelijk om ander onderzoek te doen dan visueel. Gelukkig hadden wij elkaar om de bijschriften te leveren. Bier werd wodka en zo werd het toch nog laat.

17 mei

Op zondag rommelden we ons door het ontbijt en zochten een taxi om ons naar Medeo te brengen. Er is haast niemand in Nederland die gaat gloeien als je ‘Kazachstan’ zegt, maar er is een besliste tweespalt als je “Alma Ata” zegt. Voor een bepaalde groep Nederlanders heeft dit woord een magisch klank, ineens schakelt deze groep terug naar het eind van de 70-er begin 80-er jaren, krijgt waterige ogen en denkt aan pappa en mamma, aan bordjes op schoot, aan lijstjes naast de tv en aan koude winternachten in de nieuwbouwwijk bij de centrale verwarming. Sportliefhebbers weten dat op de baan van Alma Ata ( de Soviet russische naam voor Almati) het ene na het andere schaatsrecord aan flinters ging totdat de overdekte baan in Heerenveen geopend werd (vraag me af of het woord ‘Heerenveen’ bij de gemiddelde Kazach een vergelijkbare emotie teweeg brengt). Nou ben ik op reis met twee bovengemiddelde sportliefhebbers die in hun jeugd met dergelijke lijstjes voor de tv zaten en dus was het onmogelijk om niet met een taxi de berg op te rijden, langs het protserige presidentiele paleis en langs het megalomane ‘financial city’. De lange, en mooie weg langs de villa’s naar boven werd bevolkt door fietsers, met een kleine gruwel zag ik al dat verspilde zweet aan, zag ik ploeterende mensen in lelijke kleren zich de stront uit de broek trappen. Wouter daarentegen zei zuchtend dat hij niets liever zou willen dan effe op de fiets deze klim te nemen.
De slingerende weg omhoog leidde tot de buitenkant van de schaatsring. Een fraaie betonnen bak met mooie Soviet emblemen. Er werd gebouwd en we konden er niet in. Al dagen hadden Daan en Wouter zittten zuchten over hoe mooi het zou zijn effe een rondje te schaatsen. In de stad waren we er al achter gekomen dat er geen ijs was en mompelden de heren verder over hoe ze het zouden aanpakken om even hun naam op het scorebord te zien, maar nu hier buiten zag het er naar uit dat we niet eens naar binnen zouden kunnen. Onze vriendelijke chauffer reed ons een eindje hoger de berg op van waar we, als schamele troost in de bak van de schaatsring konden kijken. Hij was een beroemd skiër in de USSR en liet vol trots de verwondingen op zijn benen zien (deed op de parkeerplaats zijn broek naar benee) die verwondingen had hij opgelopen bij de Reuze Slalom. Hij lachte zijn gouden tanden bloot. Wij renden nog hoger de berg op en buiten adem keken wij naar de vrachtwagentjes die door de haast heilige schaatsarena reden. Daan, met in zijn kielzog Wouter en mij daar nog verder achteraan hobbelend wandelde naar benden en probeerden toch nog een kleine tweede ronde. Een achteraf deurtje werd bewaakt door een ernstig kijkende Kazach in een uniform. Daan stapte kordaat op hem af, liet een duur bankbiljet zien en keek licht smekend en knikte naar de schaatsring. De bewaker keek smekend en knikte naar de centen en we glipten achter hem aan, maakten een klein dansje op de ring en deden even een Ard Schenk- Hilbert van der Duim-Yep Kramer treintje na en lieten de gulzige bewaker dat fotograferen. Daarna begon het uniform van hem te jeuken en op een bewakerstoon verwijderde hij ons. De chauffeur stond te wachten en bracht ons naar het hotel. Effe inpakken en wegwezen. Met dezelfde taxi reden we naar het busstation om naar Bishkek, Kyrgizie te gaan. Net als alle andere evenementen in Almati was zelfs het busstation goed geregeld, met nette aardige mensen die niet aan ons trokken, ons niet in de verkeerde bus stopten en niet logen over prijzen of andere dingen. De straffe hand van de Russische overheersing heeft mensen misschien bang gemaakt hebben voor frivoliteiten en zeikerig afzetgedrag. We wandelden rond, vroegen her en der naar bussen of busjes naar de grens. Er werd in het Kazachs en Russisch over onze zaak overlegd en ons werd de keuze voorgelegd of we met de ene bus voor 4000 wokkels naar de grens wilden of met de andere voor 5000 naar Bishkek, dus over de grens heen geworpen zouden worden. Wij kozen aanvankelijk voor optie 1, later voor optie 2 toen bleek dat die bus groter beter en vooral voller was, want de bus gaat natuurlijk pas weg als ie vol is. Door een leeg maanlandschap reden we de 2 uur naar de grens, daar moesten wij een visum voor Kyrgystan regelen, dat was op zich niet zo’n probleem, veel lastiger was het om Kazachstan uit te komen. De eerste grens bewaker vroeg onomwonden om geld. Op mijn vraag waarvoor hij dat wilde zei hij dat dat ‘gewoon’ was. Dat was niet genoeg reden om te betalen. Hij herhaalde zijn vragen bij Wouter en Daan, ook zij deden of zij de vraag niet begrepen. En toen moest hij ons toch doorlaten. Meteen daarna kwamen we bij het stempel hokje, daar zaten twee norse mensen die lang en uitgebreid door ons paspoorten bladerden en vervolgens ‘problem, problem’ gingen zeggen. Het lag voor de hand dat zij samenwerkten met de eerste mijnheer die geen centjes had gekregen en dat ze daarom het hele proces wat problematischer gingen maken. Dat bleek echter een misvatting. Wij hadden een single entry visum voor Kazachstan maar door de onlusten en de presidentswissel van vorige maand in Kyrgizie had Kazachstan de grens gesloten voor reizigers uit Kyrgizie. Nu was het onduidelijk of wij Kyrgizie wel in zouden komen, en als we nu uitgestempeld zouden worden en dan Kyrgizie niet in zouden komen zouden wij ook Kazachstan niet terug in mogen (begrijpt u het nog?); dan zouden wij onze dagen moeten slijten in het niemandsland tussen de twee grenzen en dat wilden ze voorkomen. Dus belden ze naar de grens, naar de overburen en naar de bazen en uiteindelijk, met redelijk wat moeite en een toefje tegenzin, stempelden ze ons het land uit. Wij wandelden de grens over die verder geheel verlaten was en werden bij de Kyrgizen aangehouden door een breedlachende mijnheer die meteen riep: “3 x Holland... van Basten?” en met onze paspoorten een hokje in verdween. Andere mensen in uniforms kwamen het hokje uit en we probeerden te communiceren met hen. Het enige wat ik begreep was dat er geen probleem was en dat wij in lange tijd de eerste toeristen waren die de grens over kwamen. Na 20 minuten kregen we ons paspoort terug en helemaal achterin op de laatste pagina was een heel schemerige afdruk van een stempel dat al lang geen inkt gezien had.

De bus was al weg en voor een volslagen willkeurige prijs namen we een taxi naar het huis van Zoja.