Per wanneer zal de kurkentrekker uit het straatbeeld verdwenen zijn? Het maakt mij niet zo veel uit of er schroefdoppen, kroonkurken of andere afsluiters op de fles zitten, maar het ritueel van het kurkentrekken, met dat fraai vormgegeven apparaat is mooi. De tragiek van de afgebroken kurk, het gepiel om hem uit de hals te krijgen en het dramtische doorduwen zal er binnenkort niet meer zijn kan mij gestolen worden. Maar het apparaat... en al die arme kurkentrekkers komen eerst nog een paar jaar achter in de keukenla te liggen om dan te verdwijnen en als een opa-vertelt-kleinzoon object slechte tijden door te maken.
De allerbeste kurkentrekker ooit is een heel simpele harmonica. Hij is mooi, simpel en vooral: hij werkt. Nooit problemen mee gehad. En dat komt door de uitgekiende simelheid. Hoop ik.
Een paar keer heb ik er een gehad en steeds bij verhuizingen werd ie steeds gekaapt door de ex. Ik weet een winkeltje in Amsterdam waar ze er af en toe wel eens een hebben. Ook daar weten ze de kwaliteit te erkennen, en ze vragen er inmiddels een klein godvermogen voor. Verder kwam ik hem nooit tegen. Ik deed wel eens een Google poging en merkte dat L’ideal Brevette een kleine doch enthousiaste groep liefhebbers heeft. Brevette is niet de enige fabriek die hem maakte, er zijn er verschillende, maar ik vind l’ideal zo’n toepasselijke naam. Het zou de moeite waard zijn deze firma’s langs te gaan; waarschijnlijk allemaal mooie verlaten bedrijfspanden in treurige delen van Frankrijk.
Als ik in huis eens rondkijk heb ik eigenlijk wel vrij veel keukenapparaten die ooit belangrijk waren maar waarvoor betere oplossingen gevonden zijn. Meestal zijn ze in onbruik geraakt door makkelijker dingen, niet betere.
De vleesmolen (van het merk: AlexanderWerk uit de DDR en daarom gekocht). Ik heb hem wel gebruikt om paté mee te maken. Die werd beter dan bijna iedere andere paté behalve die van wijlen slager Rodiguez. Het is zo’n teringzooi om dat apparaat aan de praat te krijgen en vooral om alle onderdelen weer schoon te maken nadat je er nieren, levers en spieren van lammetjes, herten of koeien doorheen gedraaid hebt. Niemand maakt nog zelf paté’s, het is teveel werk en goede levers zijn slecht te krijgen. Maar die heel erg goede patémaker in Amsterdam ken ik ook niet.
Het aanzetmes is een moordenaar voor je messen, tenzij je weet hem te hanteren. Toen ik 16 was werkte ik in een heel slecht restaurant op het strand en de kok was ooit een goede kok, maar hield erg van wodka. Hij kon niets meer als ie dronken was, behalve zijn vrouw slaan en schol bakken. Hij liet mij in het geniep elke dag zijn messen slijpen met een aanzetmes. Ik moest elke dag zo’n 10 messen slijpen, die nooit gebruikt werden, maar voor de gevallen kok z’n status waren als maître. Omdat hij een oude bullebak was die het niet op had met de jeugd, en zeker niet met dat omhooggevallen zoontje van de boekhandel, ben ik door het stof gegaan omdat ik zijn messen vernachelde. Ik heb het daar hardhandig geleerd en nog steeds slijp ik met grote regelmaat mijn messen. Een goed scherp is met bijna net zo fijn als een strak gestreken overhemd. Ik koester mijn aanzetmes zoals snobs hun schoenenpoets kistje.
’t Komkommerschaafje. Ik heb er een, net als een eiersnijder, een nootmuskaatschaaf een champignonborstel maar ik heb ze nooit gebruikt en kan ze zo weggooien. Onzindingen zonder waarde.
Op de nootmuskaatschaaf na; dat is een mooi koloniaal ding, maar ik hou niet van nootmuskaat. Alles smaakt seventies als je dat ding gebruikt (net als de foelieolie... heel gezond voor de spieren maar brrrr). Dat ding gaat niet weg, maar is verder zinloos. Achterin de la dus.
dinsdag 20 juli 2010
l'ideal en andere slachtoffers
Labels:
amsterdam,
brevete,
huis,
kurkentrekker,
l'ideal
second thoughts
Het bericht hier onder is te lang. Mijn followers en de lezers die wel lezen, maar geen follower willen zijn, zeggen dat ik te lange dingen schrijf. Maar het kon niet korter. Ik zal proberen mijn leven te beteren en van korte verhaaltjes te maken. Het is niet eenvoudig eenduidig te zijn. Maar het moet: Form follows function. Length follows media, zoals dit stukkie, hoewel het nergens meer over gaat. Toch een foto er bij? Toe maar, een willekeurige die eigenlijk bij het vorige stukje past over het tadeloze recreëren in Amsterdam.
Half vrolijk als de zon schijnt
Vanaf augustus wordt het weer druk, maar nu is het te rustig. Ik bel met collega’s die vergelijkbaar werk doen. Daar is het hetzelfde. Ik bel met opdrachtgevers, die vragen of ik ook in september en oktober tijd heb. Nou, tegen die tijd loopt het allemaal wel vol. Toch zeg ik uit volle borst dat ik beschikbaar ben. Maar dat is dan en nu is het nu en nu heb ik niet genoeg te doen. Dat is irritant en er vormt zich een wolkje boven mijn hoofd. De zon schijnt.
Een verstandig man gaat dan zijn website verbeteren, gaat dan eindelijk die boekhoudkundige dingen oplossen, gaat dan een nieuwe versie van dat ene programma installeren, gaat dan zijn huis schoonmaken en de was strijken, gaat dan al die dingen doen die steeds blijven liggen.
Ik moet naar de zeilmaker, het zeil van mijn bootje was gescheurd en nu weer gerepareerd. Ik fiets door de stad en zie van mijn huis tot aan de Geldersekade heel veel mensen en niemand werkt. Zelfs de meisjes die een vakantiebaantje hebben bij Albert Heijn staan voor de deur een sigaret te roken. De kapitein van de rondvaartboot zit op de kade, das los maar wel met van die gezonde schoenen. Er zijn in oranje gestoken mannen die prullenbakken moeten legen in een elektrisch vrachtwagentje (jip en janneke eat your heart out) zij wandelen naar de bak, kijken er in, halen hun schouders op en lopen weer naar het wagentje. Alles aan hun werk is ‘leuk’ gemaakt; best stoere kleren, een hip karrteje, mooi groene vuilniszakken, i-pod in de oortjes en pak shag in het borstzakje. Het ziet er niet uit als werk. Richting de pont naar Amsterdam Noord is een file van mensen in dunne kleren, ze hebben nieuwe batavussen en andere fietsen waar van alles in, op en aan geïntegreerd is. Het ziet er naar uit dat ze langs de dijk gaan fietsen, het is windstil en het is een mooi tochtje. Brood mee en koffie bij dat leuke tentje. Lekker consumeren. De enige buzz is die van vrije tijd en ijsjes eten.
Mijn zeil breng ik naar mijn bootje, er is geen wind dus zeilen is zinloos en dobberen maakt alleen de wens te gaan werken groter. Onderweg zie ik weer die Batavussen. Ze maken gebruik van de door overheidswege uitgereikte bankjes. Ze doen precies wat de planologen afgelopen jaren bedacht hebben; fietsen, rusten, consumeren, genieten. Dat is goed voor de sociale cohesie. Het hele land is ingericht op makkelijk, lekker, leuk en veilig (fietsers steken over op een plateau waardoor auto’s moeten afremmen, dat plateau is voorzien van een andere kleur asfalt, er staan dikke witte strepen voor en achter, er zijn zebra’s geschilderd en een bundeltje verkeersborden omheen gezet, er is over nagedacht en een plan voor gemaakt... veiligheid is een uitgangspunt ongeacht de hoeveelheid werk en ongeacht de lelijkheid). Nederland is een pretland. En niet alleen voor mensen met een Batavus, ook voor mensen met een auto, een bakfiets, ook voor de vogels en ander beestjes. Ook voor hen zijn er bruggen, tunnels, passages en planologische uitvindingen. De boeren hebben waarschijnlijk al arbeidstijdverkorting aangevraagd en krijgen nu gesubsidieerde hulpjes die de gesponsorde koeien van en naar de wei begeleiden terwijl die beesten zo vol met tags en chips zitten dat ze ook met een afstandsbediening bestuurbaar zijn. Er staat een man op een ladder een kastje te repareren. Zou dat nou de laatste werkende Nederlander zijn of een hobby vogelaar die zijn gedoogde webcam voorziet van een batterij?
Uit nieuwsgierigheid rij ik via Amsterdam Noord naar de stad terug. Ik wil zien of de hangjongeren in de Vogelaarwijk zich ook zo toeleggen op pret. Het is even zoeken voordat ik in een buurt terecht kom die ik best Vogelaarachtig vind. Kleine huisjes, groezelige galerijflats en goedkope auto’s op straat. Het is er oorverdovend stil. Iedereen is met vakantie, is bezig het recht op vrije tijd te vieren. In sommige straten is de oranje voetbalversiering nog niet weggehaald en ondanks de stormen van de afgelopen dagen hangt het er nog (dank zij de geklonken stalen spijkers uit het doe het zelf centrum en de vrijwilliger met korte broek en witte sokken). In een straat is een file van ariola’s geparkeerd. Ik vermoed dat hier alle ziekenfondsgevallen samengebracht zijn in huizen waar de drempels uit weggesloopt zijn. Dan zie ik dat ze vrolijk geschilderd zijn en bij een van de laatste in de rij zijn jongeren aan het klooien met het motortje. Ja, als je zo’n Ariola een tikkie opvoert heb je een overkapte brommer. Het heeft niets te maken met de slecht ter been zijnde ziekenfondsers, maar met goedkope hobbies voor jongen met gladgeschoren haartjes. Ook hier; alles voor de lol in de gemanicuurde parkjes, met de frisse vuilnisbakken, opgeschilderde tuinbankjes en tweekleurig asfalt. Het inkomen is niet hoog, maar voor de randvoorzieningen is gezorgd.
Ik wordt er nurks van en rij naar huis. Ik vraag mij af; waarom zo kribbig? Tuurlijk vind ik dat iedereen plezier mag hebben, tuurlijk is het goed voor de economie als iedereen ijsjes koopt, tuurlijk heeft dat een vorm en een kleur, tuurlijk mag iedereen zijn swing er aan geven.
Het enige waar ik op kan komen is dat het getuigt van zo weinig creativiteit en rebellie als iedereen doet wat de planologen hebben verzonnen, wat de beleidsmaken goed en acceptabel vinden en hoe de marketeers van Batavus en Ola dat beleid invulling hebben gegeven.
Het hele beeld is dichtgemetseld en van ’s morgens tot ’s avonds geregisseerd. Nu ik maar half vrolijk ben denk ik, terwijl ik op de brug sta bij het IJ. Dit is wat wij willen, dit is de visualisatie van de Nederlandse compromis. Hier kan niemand bezwaar tegen maken omdat wij hier allemaal verantwoordelijk voor zijn, er aan mee betalen en er lekker in participeren.
Een verstandig man gaat dan zijn website verbeteren, gaat dan eindelijk die boekhoudkundige dingen oplossen, gaat dan een nieuwe versie van dat ene programma installeren, gaat dan zijn huis schoonmaken en de was strijken, gaat dan al die dingen doen die steeds blijven liggen.
Een verstandig man gaat dan zijn website verbeteren, gaat dan eindelijk die boekhoudkundige dingen oplossen, gaat dan een nieuwe versie van dat ene programma installeren, gaat dan zijn huis schoonmaken en de was strijken, gaat dan al die dingen doen die steeds blijven liggen.
Ik moet naar de zeilmaker, het zeil van mijn bootje was gescheurd en nu weer gerepareerd. Ik fiets door de stad en zie van mijn huis tot aan de Geldersekade heel veel mensen en niemand werkt. Zelfs de meisjes die een vakantiebaantje hebben bij Albert Heijn staan voor de deur een sigaret te roken. De kapitein van de rondvaartboot zit op de kade, das los maar wel met van die gezonde schoenen. Er zijn in oranje gestoken mannen die prullenbakken moeten legen in een elektrisch vrachtwagentje (jip en janneke eat your heart out) zij wandelen naar de bak, kijken er in, halen hun schouders op en lopen weer naar het wagentje. Alles aan hun werk is ‘leuk’ gemaakt; best stoere kleren, een hip karrteje, mooi groene vuilniszakken, i-pod in de oortjes en pak shag in het borstzakje. Het ziet er niet uit als werk. Richting de pont naar Amsterdam Noord is een file van mensen in dunne kleren, ze hebben nieuwe batavussen en andere fietsen waar van alles in, op en aan geïntegreerd is. Het ziet er naar uit dat ze langs de dijk gaan fietsen, het is windstil en het is een mooi tochtje. Brood mee en koffie bij dat leuke tentje. Lekker consumeren. De enige buzz is die van vrije tijd en ijsjes eten.
Mijn zeil breng ik naar mijn bootje, er is geen wind dus zeilen is zinloos en dobberen maakt alleen de wens te gaan werken groter. Onderweg zie ik weer die Batavussen. Ze maken gebruik van de door overheidswege uitgereikte bankjes. Ze doen precies wat de planologen afgelopen jaren bedacht hebben; fietsen, rusten, consumeren, genieten. Dat is goed voor de sociale cohesie. Het hele land is ingericht op makkelijk, lekker, leuk en veilig (fietsers steken over op een plateau waardoor auto’s moeten afremmen, dat plateau is voorzien van een andere kleur asfalt, er staan dikke witte strepen voor en achter, er zijn zebra’s geschilderd en een bundeltje verkeersborden omheen gezet, er is over nagedacht en een plan voor gemaakt... veiligheid is een uitgangspunt ongeacht de hoeveelheid werk en ongeacht de lelijkheid). Nederland is een pretland. En niet alleen voor mensen met een Batavus, ook voor mensen met een auto, een bakfiets, ook voor de vogels en ander beestjes. Ook voor hen zijn er bruggen, tunnels, passages en planologische uitvindingen. De boeren hebben waarschijnlijk al arbeidstijdverkorting aangevraagd en krijgen nu gesubsidieerde hulpjes die de gesponsorde koeien van en naar de wei begeleiden terwijl die beesten zo vol met tags en chips zitten dat ze ook met een afstandsbediening bestuurbaar zijn. Er staat een man op een ladder een kastje te repareren. Zou dat nou de laatste werkende Nederlander zijn of een hobby vogelaar die zijn gedoogde webcam voorziet van een batterij?
Uit nieuwsgierigheid rij ik via Amsterdam Noord naar de stad terug. Ik wil zien of de hangjongeren in de Vogelaarwijk zich ook zo toeleggen op pret. Het is even zoeken voordat ik in een buurt terecht kom die ik best Vogelaarachtig vind. Kleine huisjes, groezelige galerijflats en goedkope auto’s op straat. Het is er oorverdovend stil. Iedereen is met vakantie, is bezig het recht op vrije tijd te vieren. In sommige straten is de oranje voetbalversiering nog niet weggehaald en ondanks de stormen van de afgelopen dagen hangt het er nog (dank zij de geklonken stalen spijkers uit het doe het zelf centrum en de vrijwilliger met korte broek en witte sokken). In een straat is een file van ariola’s geparkeerd. Ik vermoed dat hier alle ziekenfondsgevallen samengebracht zijn in huizen waar de drempels uit weggesloopt zijn. Dan zie ik dat ze vrolijk geschilderd zijn en bij een van de laatste in de rij zijn jongeren aan het klooien met het motortje. Ja, als je zo’n Ariola een tikkie opvoert heb je een overkapte brommer. Het heeft niets te maken met de slecht ter been zijnde ziekenfondsers, maar met goedkope hobbies voor jongen met gladgeschoren haartjes. Ook hier; alles voor de lol in de gemanicuurde parkjes, met de frisse vuilnisbakken, opgeschilderde tuinbankjes en tweekleurig asfalt. Het inkomen is niet hoog, maar voor de randvoorzieningen is gezorgd.
Ik wordt er nurks van en rij naar huis. Ik vraag mij af; waarom zo kribbig? Tuurlijk vind ik dat iedereen plezier mag hebben, tuurlijk is het goed voor de economie als iedereen ijsjes koopt, tuurlijk heeft dat een vorm en een kleur, tuurlijk mag iedereen zijn swing er aan geven.
Het enige waar ik op kan komen is dat het getuigt van zo weinig creativiteit en rebellie als iedereen doet wat de planologen hebben verzonnen, wat de beleidsmaken goed en acceptabel vinden en hoe de marketeers van Batavus en Ola dat beleid invulling hebben gegeven.
Het hele beeld is dichtgemetseld en van ’s morgens tot ’s avonds geregisseerd. Nu ik maar half vrolijk ben denk ik, terwijl ik op de brug sta bij het IJ. Dit is wat wij willen, dit is de visualisatie van de Nederlandse compromis. Hier kan niemand bezwaar tegen maken omdat wij hier allemaal verantwoordelijk voor zijn, er aan mee betalen en er lekker in participeren.
Een verstandig man gaat dan zijn website verbeteren, gaat dan eindelijk die boekhoudkundige dingen oplossen, gaat dan een nieuwe versie van dat ene programma installeren, gaat dan zijn huis schoonmaken en de was strijken, gaat dan al die dingen doen die steeds blijven liggen.
Abonneren op:
Posts (Atom)