alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

dinsdag 20 juli 2010

l'ideal en andere slachtoffers

Per wanneer zal de kurkentrekker uit het straatbeeld verdwenen zijn? Het maakt mij niet zo veel uit of er schroefdoppen, kroonkurken of andere afsluiters op de fles zitten, maar het ritueel van het kurkentrekken, met dat fraai vormgegeven apparaat is mooi. De tragiek van de afgebroken kurk, het gepiel om hem uit de hals te krijgen en het dramtische doorduwen zal er binnenkort niet meer zijn kan mij gestolen worden. Maar het apparaat... en al die arme kurkentrekkers komen eerst nog een paar jaar achter in de keukenla te liggen om dan te verdwijnen en als een opa-vertelt-kleinzoon object slechte tijden door te maken.

De allerbeste kurkentrekker ooit is een heel simpele harmonica. Hij is mooi, simpel en vooral: hij werkt. Nooit problemen mee gehad. En dat komt door de uitgekiende simelheid. Hoop ik.
Een paar keer heb ik er een gehad en steeds bij verhuizingen werd ie steeds gekaapt door de ex. Ik weet een winkeltje in Amsterdam waar ze er af en toe wel eens een hebben. Ook daar weten ze de kwaliteit te erkennen, en ze vragen er inmiddels een klein godvermogen voor. Verder kwam ik hem nooit tegen. Ik deed wel eens een Google poging en merkte dat L’ideal Brevette een kleine doch enthousiaste groep liefhebbers heeft. Brevette is niet de enige fabriek die hem maakte, er zijn er verschillende, maar ik vind l’ideal zo’n toepasselijke naam. Het zou de moeite waard zijn deze firma’s langs te gaan; waarschijnlijk allemaal mooie verlaten bedrijfspanden in treurige delen van Frankrijk.

Als ik in huis eens rondkijk heb ik eigenlijk wel vrij veel keukenapparaten die ooit belangrijk waren maar waarvoor betere oplossingen gevonden zijn. Meestal zijn ze in onbruik geraakt door makkelijker dingen, niet betere.

De vleesmolen (van het merk: AlexanderWerk uit de DDR en daarom gekocht). Ik heb hem wel gebruikt om paté mee te maken. Die werd beter dan bijna iedere andere paté behalve die van wijlen slager Rodiguez. Het is zo’n teringzooi om dat apparaat aan de praat te krijgen en vooral om alle onderdelen weer schoon te maken nadat je er nieren, levers en spieren van lammetjes, herten of koeien doorheen gedraaid hebt. Niemand maakt nog zelf paté’s, het is teveel werk en goede levers zijn slecht te krijgen. Maar die heel erg goede patémaker in Amsterdam ken ik ook niet.

Het aanzetmes is een moordenaar voor je messen, tenzij je weet hem te hanteren. Toen ik 16 was werkte ik in een heel slecht restaurant op het strand en de kok was ooit een goede kok, maar hield erg van wodka. Hij kon niets meer als ie dronken was, behalve zijn vrouw slaan en schol bakken. Hij liet mij in het geniep elke dag zijn messen slijpen met een aanzetmes. Ik moest elke dag zo’n 10 messen slijpen, die nooit gebruikt werden, maar voor de gevallen kok z’n status waren als maître. Omdat hij een oude bullebak was die het niet op had met de jeugd, en zeker niet met dat omhooggevallen zoontje van de boekhandel, ben ik door het stof gegaan omdat ik zijn messen vernachelde. Ik heb het daar hardhandig geleerd en nog steeds slijp ik met grote regelmaat mijn messen. Een goed scherp is met bijna net zo fijn als een strak gestreken overhemd. Ik koester mijn aanzetmes zoals snobs hun schoenenpoets kistje.

’t Komkommerschaafje. Ik heb er een, net als een eiersnijder, een nootmuskaatschaaf een champignonborstel maar ik heb ze nooit gebruikt en kan ze zo weggooien. Onzindingen zonder waarde.
Op de nootmuskaatschaaf na; dat is een mooi koloniaal ding, maar ik hou niet van nootmuskaat. Alles smaakt seventies als je dat ding gebruikt (net als de foelieolie... heel gezond voor de spieren maar brrrr). Dat ding gaat niet weg, maar is verder zinloos. Achterin de la dus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten