zondag 2 december 2012
Waarheid, geklooi, kunst en hobbyisme
Voor een productiemaatschappij ben ik bezig een documentaire te researchen over ‘de waarheid’. Voornamelijk over de waarheid op het internet en de veranderende omstandigheden omdat iedereen verschillende identiteiten kan aannemen en dan zelfs met weer een andere identiteit zichzelf kan tegenspreken. het is een fijn onderwerp, nogal weerbarstig ook. Hoe meer informatie er is hoe diffuser de waarheid wordt terwijl een duidelijke concrete en in basalt uitgehouwen waarheid de ruggengraat is van ons systeem. De waarheid is een hulpmiddel bij het beoordelen van goed en slecht.l
Het vinden van de Waarheid, is de taak van de journalisten, de rechters en de moeders (en hoeders) van onze cultuur. Het streven naar de Waarheid is de onderlegger van de manier waarop wij met elkaar omgaan.
Toen ik ooit in Azie woonde werd ik er gek van dat nooit iets echt duidelijk was; alles was op los zand gebaseerd, afspraken waren vloeibaar en vaag. Totdat ik er achter kwam dat de waarheid daar niet zo belangrijk is, maar dat het gaat om de interpretatie van de waarheid.
Ik zit nu in Afrika en dat zit er een beetje tussen is. Het koloniale systeem heeft een duidelijk juridisch bewustzijn gecreëerd. Dat is een richtlijn die overigens door corruptie weer geen cent waard is.
Afgelopen dagen las en hoorde ik een aantal interviews met Europese kunstenaars, muzikanten en schrijvers. Op een éen of andere manier ging dat steeds over echtheid. Echtheid is net zo’n vaag begrip als de waarheid. Wanneer wordt iets kunst, wat is de scheidslijn tussen hobbyisme en Grote Kunst.
Afgelopen week was ik naar een pianoconcert en de pianist, geen professional, had nogal hoog gegrepen. Alle lof voor zijn ambitie. Hij deed een pianoconcert van Rachmaninov en hij ramde in een sneltreinvaart alle noten er uit, het orkest sukkelde achter hem aan. Mijn vriend H merkte fijntjes op: “Hij speelde wel alle noten, maar vergat er muziek van te maken”. De spijker op z’n kop. Vandaag ben ik naar een galerie geweest, een nieuwe plek in Nairobi. Al die nieuwe appartementen voor de hogere middenklasse moeten behangen worden met kunst. Een groeimarkt. De Kenianen die daar rond liepen vonden het allemaal prachtig en de werken werden fiks verkocht. Ik vond het allemaal tenenkrommend. Het waren plaatjes van landschapjes en mensen door de oogharen gezien. Er was geen visie, geen bericht, geen mogelijkheid voor interpretatie. Het was ‘schön gepinselt” meer het werd maar geen kunst.
Ik ben opgegroeid met musea, concertzalen, galeries en een platencollectie. Door het internet en de duizenden sites die over moderne kunst gaan, kan je op de hoogte blijven van de ontwikkelingen en vrijelijk lekker plaatjes kijken. Met een bescheiden CD collectie en Spotify kan je de beste uitvoeringen altijd overal horen. Na het Rachmaninov concert heb ik ‘even’ drie maestro’s gehoord die hetzelfde stuk speelden. Het verschil tussen ‘noten spelen’ en ‘muziek maken’ was evident. Na de tentoonstelling ben ik gaan browsen en vond interessante moderne Afrikaanse kunst.
Het is cru om hobbyisten te veroordelen en leerlingen moeten leren.
Het is flauw om de vegelijking te maken met de maestro’s van de penseel en de tonen. Maar wat je ziet of hoort plaats je onwillekeurig toch in een referentiekader.
Het objectieve verschil tussen hobby en kunst bestaat niet.
De waarheid, de echtheid, de puurheid en de oprechtheid kan je niet zien, kan je niet horen, maar je voelt het weldegelijk.
De moeite, het ambacht en de toewijding maken van een plaatje nog geen kunst, van veel noten nog geen muziek. (Hoewel het wel een voorwaarde is).
Wat dat betreft is het in de hele wereld als in Azië en Afrika: het verschil tussen goed en slecht kan alleen maar een interpretatie zijn. En dan gaat het er dus om dat je een eigen, op opvoeding, kennis en ervaring, gebaseerd netwerkje maakt van ingrediënten om te bepalen wat je zelf wel en niet goed vindt. En die waarheid, die je voor jezelf maakt moet weer vloeiend en flexibel zijn, want anders is ie weer van basalt en daarmee oninteressant.
En dan de vraag of de context van de maker daarin belangrijk is.
Nou, nee… maar dat is weer een heel andere discussie.
maandag 8 oktober 2012
sunday in the garden
Last Sunday I was cooking...
Indonesian food takes quite long.
Rendang needs to simmer for hours and so
I had time to walk in the garden
and play with my phone and a new set of lenses.
The result was quite interesting,
couldn't manipulate the colors or the focus points,
and it became spooky and nice.
I quite like it.
woensdag 26 september 2012
Laikipia Highland Games for Peace
Ieder jaar organiseert Kuki Gallmann op haar
conservacy de z.g. Laikipia High games.
Kuki is een chique Italiaanse die een jaar of
45 geleden vanuit Venetië naar Kenya kwam. Ze werd met hart en ziel verliefd
werd op het land. Haar Italiaanse man verongelukte hier na een paar jaar, haar
zoon werd door een pofadder gebeten en bezweek. Ondanks deze tegenslagen bleef
ze en zette ze zich in voor haar 111.000 hectare land en de dieren die er op
leven, de mensen die er op en om leven. Zij trok aan alle bellen, rende van
sponsor naar financier, van journalist naar politicus en op die manier
agendeerde ze het behoud van de natuur, de co-existentie van volkeren en
ontwikkelde een nieuwe manier van natuurbehoud.http://www.gallmannkenya.org/ Zij werd een boegbeeld van haar eigen wildpark
en een van de vele boegbeelden van conservering van natuur. Iedereen in dit
land kent haar en ook er buiten heeft zij een enorme reputatie, niet alleen
door het boek dat zij schreef en dat in miljoenen exemplaren wereldwijd
verkocht werd (I dreamt of Africa) en verfilmd werd met Kim Bassinger in de
hoofdrol (echt een draak van een film). Haar charisma en overredingskracht zijn
beroemd en iedereen op de wereld die ook maar een greintje gevoel voor Afrika
heeft is bij haar langs geweest. Prins Bernhard had een buitengewone relatie
met haar en ook andere wereldleiders (vooral mannen) willen graag wakker worden
in het bed met uitzicht over de flamingo;’s van het Baringo meer, de grazende
buffels of ’s nachts waker worden van de tientallen olifanten om je tent of
rondstruinende leeuwen. Kuki is een entertainer met een groot hart en een
enorme persoonlijkheid Ze is een levende legende.
Haar strijd voor neushoorns, olifanten,
buffels en leeuwen is eeuwigdurend en nu de illegale jacht weer toeneemt zit
zij, ondanks haar 70-jaar weer bovenop de zeepkist. Het gaat haar niet alleen
om de dieren, ook de mensen vindt ze belangrijk. Ze is er van overtuigd dat de
verschillende stammen en volkeren met elkaar in conflict blijven omdat ze (net
als de dieren) klem komen te zitten tussen de opdringende wereld. Er is niet
genoeg ruimte, de grondstoffen worden armer en de aanpassingen aan de ‘moderne’
tijd zijn lastig voor traditionalisten.
Eén maal per jaar organiseert Kuki de Highland
Games for Peace. Daar wil ze dat de stammen gezamenlijk sporten, rennen,
speerwerpen, dansen, zingen, feesten etc. Uit de dorpen op en rond haar gebied,
en uit andere conflictgebieden in het land kwamen zo’n 1100 sporters. Omdat dit
een groot en kleurrijk spektakel is, is het leuk om daar heen te gaan. Dat
vinden zo’n 400 mensen uit Nairobi en een aantal internationale gasten. De plek
waarop de games plaatsvinden is ook niet zuinig. Een grote open vlakte op de
hellingen van Kuki’s land met een heel wijds uitzicht over de hele regio, vlak
naast de landingsbaan (gasten komen ook per vliegtuigjes). Er is een permanent
tentenkamp voor de gasten maar je kan ook je eigen tent meenemen. De feesttent
was groot genoeg voor 1000 mensen.
Bij de openingsceremonie spraken de vertegenwoordigers
van de verschillende stammen en bijzondere aandacht was er voor de
conflicterende partijen uit de Tana Delta waar de afgelopen maanden zo’n 200
mensen zijn vermoord. Mijnheren die elkaar 2 weken geleden nog de hersen
insloegen stonden nu vrede en liefde te verkopen. Ook tussen andere stammen gaat het niet
lekker: tussen de Pokot en de Samburu botert het niet, de stedelingen en de country
dwellers gaan ook niet zo fijn samen, de Kikuyu uit de buurt worden met de nek
aangekeken. Iedere afvaardiging mocht bij de opening het woord voeren maar deed
dat in hun eigen taal, dus ik weet niet of de bedoeling goed overkwam bij de
anderen. De Italiaanse priester, de moslim leider en zelfs de Israelische
ambassadeur die als rabbi optrad, gingen voor in gebeden.
Op het heetst van de dag werd er hard gelopen
en gevoetbald, gevolleybald en speer geworpen. Het fraaiste waren de masai-achtige
jongens die cricket speelden in hun traditionele kleding.
De bezoeker wandelden rond, keken naar finales
en uiteindelijk schaarden wij ons bij het sluitingsritueel waar alle
verschillende groepen zongen en dansten. Het publiek was inmiddels gegroeid en
ook honderden bezoekers die op het land van Kuki wonen waren komen kijken. Veel kinderen, heel veel kinderen.
Als allerlaatste afsluiting greep Kuki zelf de
microfoon en met een krachtige stem bedankte ze iedereen en deed een oproep
voor de vreedzame co-existentie. De volgende keer als de Highland Games for
Peace georganiseerd worden zal na de verkiezingen in maart 2013 zijn. De vorige
verkiezingen van 2007 liepen uit op een bloedbad waarbij de verschillende
etnische groepen elkaar over de kling joegen. Kuki nam het voortouw en deed een
oproep om het deze keer net zo vredig te laten verkopen als de Highland Games.
De leiders van de stammen knikten en stemden in.
Het zou geweldig zijn als volgend jaar
teruggekeken kan worden op vreedzame verkiezingen, het zou geweldig zijn als
het lukt door middel van dergelijke initiatieven de stammen vriendelijker met
elkaar om te laten gaan.
De Laikipia Highland Games for Peace zouden een
prachtig onderdeel kunnen worden van de MasterPeace http://www.masterpeace.org/agenda voor 2014, om te
beginnen in 2013! Dit soort initiatieven zijn de moeite waard om meer internationaal
bezoek te krijgen, duidelijker geagendeerd te worden. Het is echt een goed doel
en: Het ziet er nog heel mooi uit ook!
als je klikt op de foto's...
Labels:
Kuki Gallmann,
Laikipia Highland Games,
Masterpeace,
Pokot,
Samburu
dinsdag 18 september 2012
logeren bij Suzanne
Alweer een week of wat geleden was ik op een
horrormissie in Berlijn. Er hingen dikke
zware wolken in mijn hoofd en buiten was het weer ook niet zo prettig. Ik moest
rotzooi opruimen en daar ben ik niet zo goed in. Hoewel ik wel steeds beter
wordt in het achterlaten van heel weinig sporen
.
eisenbahnstrasse |
In de weken ervoor had ik in Kenia een
documentaire geproduceerd met een Duits bedrijf. De regisseur werd een vriend
en via hem regelde ik een appartement in Berlijn. In de Eisenbahnstrasse… dat
klinkt ook al heel gezellig.
Jean woon op het platteland in Brandenburg en
moet voor zijn werk vaak in Berlijn zijn. In dat dorpje waar hij woont, woont
ook een oude vrouw, die heeft hulp nodig en haar dochter heet Suzanne. En die
woont in dat appartement in de Eisenbahnstrasse, maar is dus vaak en veel in
Brandenburg. Jean maakt regelmatig gebruik van dat appartement en nu mocht ik
dat ook.
Het is vreemd om in een appartement te zitten
van iemand die je niet kent, nog nooit gezien hebt en toch tussen haar spullen
te zitten. Zij wist pas een dag van tevoren dat ik zou komen en had geen tijd
om op te ruimen. Mij maakte dat niet zo veel uit, want ik hoefde alleen een
bed, een koffie apparaat en een ijskast voor een biertje. Haar was hing over
een wasrekje, de prullenbakken waren vol papier, de vuilnisemmer was wel leeg
en achter de deur lag een tweetal exemplaren van Die Zeit. Aha… mevrouw is een
intellectueel. Jean had mij verteld dat ik de kamer meteen rechts moest nemen
en dat ik in de kast schone lakens kon vinden.
vettige keuken |
Langzaam zette ik. stapje voor stapje, in het
huis. Eerst van dat ene kamertje naar de keuken. De ijskast was bijna leeg, er
lag een worteltje in te verpieteren en de melk was over de datum. Verder
allemaal potjes met ingemaakte dingen. Het zag er uit als zelf gemaakt. Het
tafeltje in de keuken was een beetje plakkerig en het gootsteendoekje waarmee
ik het schoonmaakte stonk nadat het nat was gemaakt. Ik pakte een glas en
schonk wat wijn uit een open fles en schonk de rest van de fles in de
gootsteen. Biologische wijn uit zuid Duitsland. Goed onthouden, moet nieuwe
wijn voor Suzanne kopen.
Op alles in de keuken lag een laagje stof en
door de vettigheid was het plakkerig geworden. Suzanne is niet zo erg van het
schoonmaakwerk. Wel van het goede koken. In een kastje vond ik een batterij
pannen. Van heel klein tot een soeppan voor een legereenheid en alle maten er
tussen. En ze waren allemaal gebruikt. In een la lagen haar messen. De keuken
was een beetje een vies zootje, maar die messenla was heel netjes en heel
opgeruimd en de messen waren allemaal scherp geslepen. Het aanzetmes lag
ernaast, vakkundig gebruikt.
Zo, dus die Suzanne is een Zeit-lezende kok.
noodzakelijke koffie |
Het kamertje waar ik sliep rook naar oud stof.
Ik zocht naar een stopcontact en moest daarvoor wat boeken uit een kast halen.
Achter de kast kwam ik het stof tegen. Dikke zware wolken. Dat stof zat ook in
het oude kleed op de grond, wat weer over een tapijt heen lag. Ik werd er een
beetje kriebelig van. Eigenlijk was die kamer een heel groot stofnest, alleen
het pad van de deur naar het bed was vrijgelopen. Terwijl mijn computer aan het
chargen was wandelde ik door haar boekenkast. Het was een veemde collectie;
veel oude DDR boeken over steden, veel over monumenten en veel over duitsche
geschiedenis. Zware kost allemaal en in al die boeken zaten post-it’s. Suzanne
had een zwak voor ingewikkelde boeken over saaie dingen.
Een intellectuele kok met een geschiedenis
tik, die niet van schoonmaken houdt.
Ik wandelde over straat, deed kleine
boodschapjes en keerde terug om in de in de stofhut te slapen. De volgende
ochtend werden de cirkeltjes die ik door het huis maakte iets groter. Op zoek
naar een internetverbinding veroverde ik een volgende kamer; haar slaapkamer.
Een onopgemaakt bed met een kluwen van haarbandjes, haarklemmen en elastiekjes
op het nachtkastje. Roodbruine haren heeft Suzanne. In de slaapkamer stond ook
haar bureau, op de houten vloer had ze een hard plastic plaat gelegd zodat ze
met haar bureaustoel rijden kon. De stoel was gammel, een leuning was
afgebroken en hing naar beneden, de rijplaat zat vol krassen. Op haar bureau
lagen stapels boeken. Open, met geknakte ruggen, met post-it’s. Ze was
duidelijk ergens mee bezig, iets aan het lezen, zich in iets aan het verdiepen.
De boeken gingen over Oostduitse landhuizen, over tuinen, over insecten en
vogels, over de geschiedenis en de literatuur van het oosten van Duitsland.
Dingen bij Leipzig, Dresden, Vor Pommern. Ik zat een uurtje in haar stoel en
las wat hap snap door de boeken heen.
Je mag natuurlijk iemands post niet lezen, maar
iemands boeken doorbladeren, de aantekeningen op de post-its lezen, is ook al
een hellend vlak. Haar handschrift was schooljuffen netjes. Keurig Duits met
hoofdletters en ringel-essen, punten en komma’s en zeer zorgvuldig. Als ik even
snel een aantekening maak dan denk ik niet over dat soort dingen na, dan
schrijf ik kreten, geen hele nette zinnen. Suzanne wel.
Haar onopgemaakte bed zag er uit alsof ze
groot was, en alsof ze weinig bedbezoekers heeft. De lakens waren wit en
schoon, het enige echt schone in het hele appartement. Het kussen had een diepe
deuk van een hoofd. Suzanne was het huis snel uitgegaan, had haar computer van
haar bureau gegrist en keek niet meer om toen ze de slaapkamer verliet.
kunst in huis |
De muren van het appartement waren in allerlei
kleuren geschilderd. Ooit was er wel een plan geweest; de ene kamer aarde rood,
de keuken lichtgelig, het kamertje waar ik sliep was donkerrood, haar eigen
slaapkamer was groenig. Maar de verf was goedkoop en gaan verkleuren, de
vlekken waren later bijgewerkt en dat gaf nog grotere vlekken, de butsen en
deuken konden niet verholpen worden en de muren stonden overal vol met volle
boekenkasten. Om het opnieuw te schilderen zou een verhuizing vereisen.
Aan de muren hingen schilderijen. Veel kleine
dingen die eigenlijk stuk voor stuk wel fraai waren, half realistisch. Ik
vermoedde een ex-vriendje met talent, maar net niet genoeg talent om boven het
maaiveld uit te komen. Hij maakte dingen waarin hij beroemde kunstwerken
citeerde. Een interieur van een huis met een man op een stoel en een Van Gogh
aan de muur of een huis met een Matisse bloemen behang, best geinig.
Na het inspecteren van de slaapkamer trok ik
mij weer terug met Die Zeit aan de plakkerige keukentafel met verse koffie. Het
lukt niet in het huis een internetverbinding tot stand te brengen. En door de
donderwolken in mijn hoofd wilde ik geen ingewikkelde klusjes doen of op mijn
knieën met kabels te gaan klooien in het stof of om mensen te gaan bellen over
de Wlan (Duits voor WiFi). Ik besloot naar de kroeg om de hoek te gaan en daar
nog meer koffie te drinken en hun internetverbinding leeg te trekken. Het weer sloeg om.
Het was warm geworden en het huis bleef muf
stinken dus zette ik alle ramen tegen elkaar open. In de Eisenbahnstrasse hebben
huizen, zoals op heel veel plekken in Duitsland dubbele ramen. Dus zette ik
heel veel ramen open.
Om de hoek was niet alleen een internetcafé,
maar ook een kledingzaak en in Kenya kan ik geen kleren vinden, maar in
Duitsland wel. Op de weg terug naar huis zag ik een oude markthal, daar was een
soort boerenmarkt met allemaal leveranciers uit de buurt die echte top
producten verkochten. Ik hoorde dat het buiten hard begon te waaien. De
wijnwinkel verkocht prachtige bio wijnen en voor Suzanne kocht ik een paar
flessen. Zij had geen huur gevraagd, maar een paar flessen wijn zou ze vast wel
accepteren… en teruggeven kon ze sowieso niet. Terwijl ik in de markthal was
begon het te regenen. Ik had geen zin om
me te haasten, maar deed dat toch, al was het maar om niet nat te nat ‘thuis’
te komen. Het regende niet; het hoosde.
zou dit suzanne zijn? |
Thuis vond ik een rotzooi, door de wind waren
de papieren door het huis gewaaid. De stapeltjes die overal lagen, lagen nu in
de stofvlokken op de grond, en in de woonkamer, waar ik nog niet geweest was,
was het wasrek omgewaaid. Ik sloot de ramen, hoewel de wind voor de regen
uitgekomen was en er nu een natte klamme hitte heerste.
Om weer wat orde te scheppen probeerde ik de
stapels papier in de juiste volgorde te leggen, op de plek waar ik vermoedde
dat ze vandaan kwamen. En dan het wasrek. Suzanne was niet alleen een lange,
maar ook een vrij stevige vrouw. Hoe intiem is het om iemands was op te ruimen?
Ik zou er geen probleem mee hebben als iemand dat voor mij zou doen, ondanks de
gaten in mijn onderbroek. En het was schone was. Zou Suzanne het erg vinden als
ik haar was zou opvouwen? Ik heb nog nooit de was van iemand opgevouwen die ik
niet heel goed ken, maar Suzanne zou ik waarschijnlijk nooit leren kennen. Kan
je je schamen voor iemand die je niet kent?
Suzanne kende ik al een beetje, ik kende haar boekenkast, haar
handschrift, haar kookkunsten, de kleur van haar haar…
Maar zij kende mij niet.
In de woonkamer ruimde ik het wasrek op en
vouwde haar kleren in stapeltjes. Maakte een plekje op haar tafel stofvrij en
legde daar de stapeltjes neer. Aan de muur daar hing, achter de home trainer
een grote tekening van een vrouw met roodbruin haar. Ee meer dan levensgroot
portret. Dat zou Suzanne wel eens kunnen zijn, maar wie wil er nou een levensgroot
portret van zichzelf in huis hebben. Ze zag en groot en stevig uit, maar niet
heel dik, en de onderbroeken die ik aan het opvouwen was waren toch echt van
een dikkige vrouw. Er ging vrij veel uitgerekt elastiek door mijn vingers. Als
dat Suzanne was, was het de Suzanne van een paar jaar geleden.
mooie bilbliotheek |
Op weg naar Nederland reed ik bij Jean langs.
Ik moest hem de sleutels van het appartement brengen. Hij heeft een oude
boerderij gekocht in een klein dorp en langzaam restaureert hij schuur na
schuur terwijl hij ondertussen overal op
de wereld mooie documentaires maakt. Toen we de volgende ochtend zaten te
ontbijten reed er een oude Volkswagen Polo voorbij “Dat is Suzanne… zullen we
haar uitnodigen voor koffie?” Jean keek me aan met een schalkse blik en ik zei:
“Nee, ik ken Suzanne al en vind haar geweldig… ik wil haar graag niet in het
echt zien.” Jean is een halve kunstenaar en snapt dat soort dingen. Hij vroeg: ”…en
hoe ga je dat oplossen?” en ik zei: “De volgende keer wil ik dat ze voor ons
kookt en dat ze me vertelt over Schloss Brandenburg, over de tuinen van Sans
Sousci, dat ze vertelt over Gartenentwurf im DDR-zeit, dat ze vertelt over het
project van telefooncellen vol met boeken….”
“…Oh, dat project is hier, hier in het dorp…”
zei Jean.
kerk met bibliotheek |
En we wandelden naar het kerkje en de
telefooncel en Jean vertelde dat Suzanne zo’n geweldige, ferme vrouw is, dat
ze zo goed voor haar moeder zorgt en als ex-DDR meisje niet aan de bak komt in
de nieuwe wereld. Haar specialisatie als
kunsthistorica in de geschiedenis van de Duitse tuinen is een klein werkgebied.
Hij vertelde dat hij haar altijd onderdak zou geven en dat ze geweldig kan koken maar altijd vergeet daar geld voor te vragen en
dat ze dat dus steeds minder doet. Van
haar bijstand komt ze niet rond en ze krijgt een beetje extra geld omdat ze
voor haar moeder zorgt.
Ik hou van mensen als Suzanne, waar ik dan ook
nog kan logeren.
Voor een paar flessen wijn en wat snacks.
Zonder dat ze me kent.
Haar was ruim ik graag op en wil haar altijd onderdak geven.
jeans bauernhof...en mijn motorfiets |
Labels:
Berlijn Suzanne,
Brandenburg,
Die Zeit,
Jean Boué,
logeren
zaterdag 7 juli 2012
rennen tussen de leeuwen: lewa marathon
Ongeveer een jaar geleden was ik in Lewa om
daar meisje S haar kuiten te masseren. Zij ging een halve marathon lopen en ik
niet, en dus mocht ik in haar knijpen na afloop. Vorig jaar reed ik er heen in
mijn appeltjes groene Mercedes en die hield niet zo erg van kuilen en gaten in
de weg maar hij klaagde niet. Het stond wel prachtig.
Lewa is ongeveer 4 uur rijden van Nairobi.
Neem de weg naar het noorden en hou Mount Kenya aan je rechter hand, neem de
juiste afslag en dan kan je het Nationale Park binnen tuffen.
Die marathon is een ‘big event’ hier in Kenya.
Niet alleen omdat het door een van de grootste bedrijven (Safaricom) gesponsord
wordt, ook omdat het de enige marathon in Kenya is waarvoor de renners meedoen
in het internationale punten systeem. Dat is nogal belangrijk want er zijn
vrij veel renners in Kenya die internationaal opereren (de hele wereldtop is
Kenyaan… grofweg) en dit is dus hun enige ‘thuiswedstrijd’. Daarbij is het een
feestje waarbij de buitenlanders in Kenya en de witte Kenyanen zich kunnen
laten gelden. Het beeld is niet zo moeilijk in worden onder te brengen;
landrovers en landcruisers met een heleboel snufjes, danktenten, katrolletjes
voor een douche in een boom… een uitstalling van hebbedingen die je nooit
gebruiken kan.
Doordat het evenement gesponsord wordt door
grote bedrijven doen ook die werknemers al dan niet verplicht mee. Het is een
fijn gemixt zootje van blank en zwart en van fanatiekelingen en hobbyisten. Het is goed georganiseerd, in tegenstelling tot een paar andere marathons
hier in de regio.
Er hingen helikopters in de lucht om de wilde
beesten weg te jagen en ik moedigde S aan bij spectator point 2 en 4. Nadat die
marathon klaar was en letterlijk het stof weer was neergedaald reden wij met de
appeltjes groene Mercedes verder het park in en zagen kraanvogels, een
neushoorn, twee cheeta’s en een grote loopvogel die mij altijd aan Paul Haenen
doet denken (deze vogel heet een Buster… vandaar) en een trosje olifanten in de
verte nog nadampend van woede omdat ze van de helicopters niet naar de marathon
mochten kijken.
Op de weg terug werd ik een beetje moe van dat
gezeur over die 21 kilometer en zei dat ik dat ook zou doen… volgend jaar.
De tijd ging voort en de belofte werd mij
ingewreven. De registratietijd kwam naderbij en er werden teams gevormd (je kan
je alleen als team inschrijven). De registratie mislukte en bijna ontsprong ik
de dans, totdat Mike andere teams regelde waar wij ondergebracht werden.
S rende voor het goede doel; Space for Giants
een club die zich inzet voor de leefomgeving van olifanten. Ik liep mee in een
clubje dat zich ‘The Sloths’ noemde. Ik heb geen van de Sloths ontmoet maar
begreep dat er een IJslandse aan het roer stond.
Toen ik afgelopen maanden in Berlijn en in
Amsterdam was ben ik lafjes begonnen hard te lopen, zo’n 3 maanden geleden. Het
eerste rondje piepte en kraakte de gewrichten, S zette het tempo er in en
ik kwijlbakte en loopviel door een Germaans aprilbos achter haar aan. Langzamerhand kwam er wat
lucht in de tred en werden de afstanden respectabeler (ook omdat ik haar niet
meer de snelheid liet bepalen). Het was een heel nieuwe ervaring en best geinig
om te merken dat je je grenzen zo makkelijk kan verleggen en zo ontdek je weer
heel nieuwe kanten van jezelf. Het bleek dat ik vrij snel een heuvel op kan,
maar dat het eraf lopen langzaam gaat; wat wil je, bij elke stap 90 kilo
opvangen met je knieën.
Gestaag werden de afstanden langer… eerst 5
km, 5km dan 8km (au), 7 km, 11 km (au au) en langs de Amsterdamse grachten en
langs het IJ een fijne 15km. Daarna ging
ik weer naar Nairobi en kon van voren af aan beginnen. Zeeniveau in Europa is
echt iets anders dan 1800 meter hier en ik was gewaarschuwd (een keer of 300): In
de Lewa marathon zit een berg, die begint na 6 km en eindigt bij 14. Dat betekent:
8km lang de berg op, dan 2 km naar benee
en dan komt de man met de hamer, je denkt dat je er bent, maar dan moet je nog
5 kilometer vlak, daar zijn dan die vitamine gels voor.
Hier begon de training weer met 5 km, 7 km en
8 km. Een week voor De Grote Dag rende ik, stom, stom weer achter S aan weer
een lullige 17 km met daarin een heel lange klim (Lower Kabete Road, voor de
insiders). Zij huppelde de kluft op en ik zwalkte, naar adem happend er
achteraan. Voor de ontmoediging loog ze dat ze helemaal niet had ingehouden en
om zichzelf tegen te spreken liep ze de laatste 3 kilometer effe in haar eigen
tempo. Al snel werd ze een stipje aan de horizon.
Op vrijdag reden we met Mike naar het noorden,
zelfde route als een jaar eerder, tentje op bijna dezelfde plek en weer die
uitstalling van gadgets. Mike had ook een auto vol dingetjes, een zonnepaneel
om zijn computer te chargen en zelfs een kleine lier om de hangmat op spanning te
brengen, een tent die je alleen uit de zak hoeft te halen en zichzelf dan ergens
neerzet, inclusief leeslampje en klapstoelen met ingebouwde koelelementen voor
het blikje bier (waar nu
uiteraard geen sprake van was). De
vriendengroep die onderverdeeld was in verschillende teams kwam binnendruppelen en
iedereen was licht gespannen.
johanna met zijn olympische armband |
Het Space for Giants team deed niet alleen
nobel voor de olifanten, maar ook voor Kenianen. Rennen is een volkssport hier,
in de bergen bij Lake Victoria is een trainingskamp, Iten, dat zichzelf ‘the cradle of
the winners’ noemt en verdomd; er komen nogal wat winners vandaan. De ijle
lucht en de bergen vormen een goede trainingsatmosfeer en iedereen lult er
de hele dag over lopen. Dat schijnt ook stimulerend te zijn (niets lijkt mij
saaier). Die jongens die er trainen hebben geen nagel om hun kont te krabben.
Dus doen ze kleine businessjes. Sommigen hebben een sponsor (vriend Mike deelt
aan twee renners maandelijks een geldje uit) anderen hebben een winkel of trainen
dikke Nairobianen. Johanna maakt olympische armbanden en kan daar van leven. Straks op de olympische spelen zal je zien dat de eerste die over de streep komt een Keniaan is en dat ie zo'n Masaai bandje om zijn/haar pols heeft.
Om mee te kunnen draaien in het marathon circuit moeten de renners punten halen. Die punten kunnen ze alleen bij een paar wedstrijden in de buurt verdienen of anders ver weg, maar dat is duur. Maar om met die wedstrijden mee te mogen doen moeten ze inschrijfgeld betalen en dat hebben ze niet. Dus had het Space for Giants team 4 plekken gereserveerd voor ‘the Kenyan Athletes’. De andere teamleden betaalden dus meer voor eten reis en inschrijfgeld. Ik vind dat nobel.
Om mee te kunnen draaien in het marathon circuit moeten de renners punten halen. Die punten kunnen ze alleen bij een paar wedstrijden in de buurt verdienen of anders ver weg, maar dat is duur. Maar om met die wedstrijden mee te mogen doen moeten ze inschrijfgeld betalen en dat hebben ze niet. Dus had het Space for Giants team 4 plekken gereserveerd voor ‘the Kenyan Athletes’. De andere teamleden betaalden dus meer voor eten reis en inschrijfgeld. Ik vind dat nobel.
Wij zaten daardoor in de auto met 2 Kenianen.
Die jongens zijn zo dik als een breinaald dus veel plek nam ‘t niet in en eten
doen ze ook al nauwelijks. Wel gaven ze op de lange weg naar het noorden
allerlei handige ren-tips. Het klinkt vreemd, maar het is nogal belangrijk wat
je met je handen moet doen tijdens het rennen. Ik volgde hun tips op en
verdomd, het helpt. De ene jongen heeft de prachtige naam Johanna (dat is ‘a
boy named Sue’ in overtreffende trap) de ander heet Elyah.
Elyah heeft het koud en speelt leeuw |
Op de achterbank van die fijne auto probeerde
ik een play list van muziekjes uit mijn computer te maken en die op mijn
telefoon te krijgen. Lopen is leuk, maar je moet wel iets hebben om naar te
luisteren en hoewel het prima componisten zijn werkt het niet om Bach, Satie
of Rachmaninov op je koptelefoon te
hebben.
Ik maakte een playlist met vrolijke upbeat
hiphop en zulk soort bagger. (normaal gesproken komt dat alleen maar tot mij
als ik in half beschonken staat in een verkeerd etablissement terecht gekomen
ben en geen reden kan verzinnen om weg te gaan). Nu ging ik op klaarlichte dag
en zeer nuchter naar die muziekjes luisteren… God is a DJ and this is my church.
Bij zonsondergang reden we met Mike’s
landrover het eerste deel van het parcours van morgen af. Ineens merk je dan dat
het menes is, niet alleen de stoffige paden de hellingen en de afdalingen, maar
ook de beesten. We moesten een tijd lang stil wachten omdat er 4 neushoorns de
weg blokkeerden. S was er van overtuigd dat ze weldra de auto zouden omgooien,
ik dacht meer: who is watching who. Het kwam goed en de vlezige tanks renden
weg. Nogmaals lieten ze zien dat ze echt geel groot en heel zwaar zijn.
4 neushoorns |
Johanna werd gerust gesteld tijdens dit
tochtje, hij voelde aan het zand waar hij op moest lopen en vond de 8km helling
niet echt indrukwekkend.
Bij lopen verbrandt je nogal veel, zeggen ze.
Dus was er vooraf een zg pasta party. Alle 1000 renners aten pasta en vlees,
paddenstoelen en courgettes (carbo’s en koolhydraten…) en om 9 uur sliep
iedereen. Behalve twee copulerende leeuwen aan de andere kant van het
riviertje.
Om 5 uur werd ik wakker en het was zo verdomd
koud. De zon kwam heel langzaam op schemerde tussen de fever trees door (geen
idee hoe die in het NL heten). In de ochtendkou deden de Keniaanse Atleten een
warming up, dat zag er uit als een complete marathon inclusief sprints en hoge Masaai sprongen.
Voor de provisorische WC’s ontstonden lange
rijen en die geur vermengde zich met koffie en lotionnen. Iedereen heeft zo
zijn eigen rituelen en het mijne was vooral mij verbaasd afvragen wat ik aan
het doen was en waarom dit ook alweer leuk was. Ik werd knars en knorrig en in
de twee uur tussen wakker worden en de start verveelde ik me.
en 1000 runners op dezelfde plek een paar uur later |
Anders dan bij de trainingsrondjes moest ik
ineens op gaan letten waar ik mijn voeten ging neerzetten om te voorkomen dat ik
anderen op de hielen trad en had ik meteen na de start last van wandelaars die
de weg blokkeerden.
Ik rende en trok me zo weinig mogelijk van
anderen aan. Heuvel op bergje af, over de gele vlakte met her en der een boom.
In een lange sliert achter andere idioten aan. Mijn telefoon vertelde mij hoe
lang ik liep en hoe hard ik liep en dat was treurig. Na 6 kilometer begon ik een beetje in een ritme te komen en
toen kwam ook die lange helling. Iedere 2,5 kilometer was er een waterpunt met sinaasappeltjes, water en energiedrankjes en het is lastig drinken als je rent
dus werd het een kledderige plakkerige rotzooi.
heel vroege warming up |
Bij 16 kilometer was het veld redelijk
uitgedund, de wandelaars had ik achter me gelaten en tot mij verbazing werd ik
nog wel eens ingehaald door iemand die heel snel met grote passen rende en
vroeg me dan af wat daarmee gebeurd was. Wat had hij de afgelopen anderhalf uur
gedaan? Technisch is dat eigenlijk alleen mogelijk als je veel later gestart
bent, dus misschien kwam dat wel door de lange rij bij de wc. (op zich is het
wel geestig dat er langs het parcours weinig bomen staan, en als er dan een was
stonden daar bijna altijd mannen te pissen).
Die helling waar iedereen me voor gewaarschuwd
had viel wel mee. Hij was lang en vooral saai. Bovenaan die helling stond en
groepje mensen de renners moed toe te schreeuwen. Het is nogal vreemd, maar
zelfs ik vond dat gezellig. Achter deze supporters stond een auto en tegen de
vooruit aan zat een mijnheer een boek te lezen, in de ochtendzon met een kopje thee. Ineens kwam er een golf van
enthousiasme over me heen: “Ja, lekker een boek lezen, dat zou nu toch leuk
zijn… “ Daardoor was ik me er van overtuigd dat ik mij aan het vervelen was. Ik
kon niet echt versnellen, de pezen in mijn knieën leken van hout geworden.
Kilometers lang dezelfde beweging maken is volgens mij ook niet gezond. (later
gecheckt bij Medicus Steven hier; die zei: soms een halve marathon is geen
probleem, wekelijks een volle is inderdaad niet erg gezond).
6 km |
Het laatste platte stuk was zwaar, vooral ook
omdat die mensen die voor mij uit liepen van het harde zand een zacht stuifsel
hadden gemakt, er was stof en het begon, zo rond 9 uur ’s morgens warm te
worden.
Het leuke van die laatste kilometers was dat ik
weer meer mensen in ging halen. De mensen die niet goed berekend hadden hoeveel
energie ze hadden en de verdeling verkeerd hadden ingeschat. Het demotiverende
was dat ik in dat laatste stuk ingehaald werd door de professionele renners die
een volle marathon liepen. 2x hetzelfde rondje en dus ruim 2x zo snel als ik.
Ik had van tevoren berekend dat ik ongeveer 2
en een half uur over dit tripje zou doen. Om precies 2:30:05 rende ik onder de
klok door.
16 km |
En toen was het klaar en ik verwachtte een
enorme explosie van tevredenheid en zelfgenoegzaamheid door de volop kolkende
endorfine die mij beloofd was. Ik pakte een medaille van een stapel, lette op
dat ik goed in de boeken werd genoteerd en ging op zoek naar de Kenyan Athletes
omdat ik wilde weten of ze de streeftijd gehaald hadden en dus komende maand op
de marathon in Gent mogen lopen. Meisje S stond me op te wachten en zij was
heel blij met haar tijd (2:10). We rekten en strekten wat, omdat dat hoort en
wandelden naar onze tent en knepen elkaar in de kuiten terwijl we narilden in
de zon. Eigenlijk was niemand heel opgetogen of blij. Alleen Tom want die had
onder de 2 uur gelopen. De Kenianen waren somber. De ene had 1:07 gedaan de
ander 1:09. Dat ik dat geweldige tijden vond maakte geen bal uit. Eigenlijk was
er een beetje een vreemde sfeer, kil en stil.
We begonnen de spullen in te pakken om we te
gaan toen Mike een telefoontje kreeg. Het bleek dat we allemaal individueel
redelijk gelopen hadden, maar het Space for Giants team had een van de prijzen
gewonnen. (wat wil je, met 4 profs in de gelederen). Ineens werden de Kenianen
weer wakker en repten zich naar de prijsuitreikingen, hoewel er nog steeds
lopers binnen kwamen werd de buit al verdeeld.
Het bleek niet brons of zilver voor de Giants,
maar goud en dus gingen de Kenianen er vandoor met een pak geld en 10
telefoons. De hele weg het lange terrein af stonden ‘onze’ Kenianen op het dak
van de auto en riepen uitgelaten tegen de massa’s: “Go away, step aside, we are
the champions… the winning team is greeting you!” Met hun zakken volg geld en
hun nek vol medailles waren ze de vrolijke helden geworden en ze gedroegen zich
er naar.
Op de weg terug naar Nairobi sliepen we in
Nanyuki, hadden een lunch bij de Space for Giants en feestten in een
postkoloniale jeugdsoos waar iedereen ongezellig strak stond van de pillen. S, Mike
en ik trokken ons terug voor onze tent met een dikke bloody Mary en lulden voor
het eerst in 48 uur niet over rennen.
Ik beloofde plechtig dat ik volgend jaar weer
mee zal lopen.
Misschien is dat toch een klein vleugje
endorfine geweest.
donderdag 24 mei 2012
het lijkt me juist wel veilig op dat dak
Al een paar jaar ben ik vaak
niet in Nederland en heb ik een telefoon met handige functies. Er bestaat iets
prettigs als podcasts. De Nederlandse omroepen maken die ook en dat is handig.
Je kan radio luisteren op je telefoon en als je dat wilt en oude radio
uitzendingen terug horen.
Ik luister altijd een paar
dagen na de uitzending naar Kunststof radio. (De fileaankondigingen worden heel relatief).
In de laatste jaren dat ik
in Kenia woonde was ik in het fijne bezit van een groot, heel groot dakterras.
Ik heb daar wel eerder over geschreven. Op dat dakterras had ik een langzaam en
gestaag groeiend arsenaal potjes en potten met planten.
De Afrikaanse hitte en de
droogte van Nairobi zorgden er voor dat de plantjes immer dorstig waren en het
wateren van de daktuin nam steeds langer in beslag.
Dagelijks rond zonsondergang
probeerde ik een uurtje vrij te maken om de tuin te doen. Een ruim uur van
meditatieve rust en immer met Kunststof op de koptelefoon.
Iedere dag een interview van
een uur met iemand die iets met kunst of media te maken heeft.
Niet alleen op het dakterras
was ‘t fijn, ook in hotelkamers, bij het inslapen op gekke plekken, fietsend
door Amsterdam, in de auto in de file in Kampala…
Steeds als er een uurtje
niets te doen was luisterde ik naar een Kunststof podcast en verheugde me er op
als op een lekker snoepje. Soms is het een fijn onderhoudend gesprek, soms een
irritante egostrelerij, soms een beetje schuurpapier en soms hoor je de
interviewers zich rekken en strekken om er iets interessants van te maken soms
hoor je hoe de interviewer en geinterviewde een verbale tango uitvoeren. Het
gaat nooit over niets. Toppen en dalen. Stom gelul of hersengymnastiek.
Vandaag was ik aan het koken
en luisterde naar een uitzending van afgelopen week en daar werd aangekondigd
dat Tom America snapshots uit gearchiveerde interviews op muziek gezet heeft.
Gratis te downloaden.
Die liedjes zijn merkwaardig
mooi en bij het terughoren hoorde ik weer waar ik was toen ik het voor het eerst
hoorde.
A.L. Snijders |
Met meester A.L. Snijders
was ik op het dakterras. Het was erg warm in Nairobi en toevalligerwijs las ik
toen ook een boek van hem (ik vind mijnheer Snijders een nogal fijne
schrijver). Cor Jaring hoorde ik gewoon in Amsterdam. Zijn Amsterdamse accent
werkte bijna lachwekkend en het leek of hij zijn leven verbijzonderde met
ingestudeerde mooie zinnen en rake klappen van de tekentafel. Ik hield niet van
zijn foto’s, niet van zijn stem en niet van zijn snor en dit interview
bevestigde dat.
Van Dis vertelde over zijn
VPRO serie over Indonesie op 1 maart jongsleden werd het uitgezonden en op 2
maart hoorde ik het. En dat was een dag voordat ik naar Nederland vloog. Ik
vond dat toen fijn, wandelde op mijn oren met hem mee in de hitte en ik
herinner me dat ik tegelijkertijd een boompje op het terras omzaagde en mijn
reistas inpakte.
Cor Jaring, wél een mooie foto |
Van Jan Fabre weet ik alleen nog dat ik het geweldig
vond…moest geconcentreerd luisteren om geen detail te missen… ik zie alleen het
puntje van mijn stoel nog voor me en mijn gepunte oren. Jessica Durlacher vond
ik stom, maar ik vond wel dat ze een heel mooie stem had, een stem van een
vrouw met een cabrio en een staartje en een dure zonnebril... een stomme jurk
met een riempje, stelde ik me voor.
Ze deed verontwaardigd. Toen en nu in de
bewerking van Tom America is ze nog steeds stom en haar dingen interesseren me
niet. Misschien vond ik haar wel irritant omdat ik in de file stond en geen zin
had in Baden Baden archeologie. Met Joost Conijn en vloog de wereld over en ik
was zo blij met zijn hersens en de luchtigheid over zijn gedoe. Het prachtige
gedoe dat hijzelf organiseert.
Bij het beluisteren van de
muziek van Tom America kwamen alle flarden weer voorbij en was ik op plekken
waar ik mij blijkbaar concentreerde en me heel erg bewust was van het feit dat
het visuele en de audio niet bij elkaar paste. Zo gaat die hele trits door,
haakjes om aan te blijven hangen.
De flarden tekst zijn
betekenisloos geworden. Stemmen die dingen zeggen zonder een context. Alle geïnterviewden
worden crooners. Nu hoor ik die muziek erbij en kan het niet meer los zien van
elkaar.
De muziek is de nieuwe
context en heeft iets lulligs.
Wel lekkere lulligheid. De Kunststof
snoepjes hebben een foedraal gekregen.
Luister zelf maar.
Je kan het zelf hier downloaden.
Labels:
A.L.Snijders,
kunststof radio,
podcast,
Tom America
dinsdag 22 mei 2012
“did you ever eat fish head with rice?”
Er zit een eikel naast me op de vlucht tussen Qatar en Berlijn.
De board cinema heeft Rear Window in de categorie classics.
Grace zegt over een vrouw aan de overkant: “she is doing a
womans most difficult task: juggling jobs.”
Ach wat fijn, ik kijk met een half oog, het andere moet de
buurman in de gaten houden.
Flinters van twee scenes tegelijkertijd. Twee oncombineerbare werelden.
Hans de stinkende Duitser en Grace Kelly in een jurk, make up en ellebooglange
handschoenen in 1954. Drie werelden eigenlijk want de Chinese stewardess van
Qatar Airlines is een derde wereld op zich, ze heeft geen last van
dienstbaarheid.
We vliegen over Iran; Shiraz glijdt langzaam onder ons door en
Grace ligt op een bed in een wolk van thule. James Steward heeft een van de
lulligste gebroken benen uit de filmgeschiedenis. Het jeukt onder het gips. Hij
klungelt terwijl Grace van het ene balkon naar het volgende klimt…
“…being a tourist on an endless vacation...” zegt ze
“did you ever eat fish head and rice...” vraagt hij.
“... I will not be particularly happy”, antwoordt ze vlakjes.
“I'm in love with you and I don't care what you do…” en onder ons glijdt de Tigris voorbij.
Irak dus nu dus, op weg naar Europa.
Er zit een eikel naast me, een man die vertelde dat hij twee
jaar voor de wiedervereinigung van de DDR naar west Duitsland gegaan en nu vanuit Bangkok
naar Berlijn vliegt. Hij had geen aanleiding nodig om het te vertellen.
We hebben een lege stoel tussen ons en hij stinkt. Hij draagt
een shirt dat eruit ziet als stank.
Hij vliegt regelmatig en daarom is hij Qatar Gold
member en vindt dat hij extra rechten heeft. Hij spreekt geen Engels en de
Chinese stewardess van Qatar Airlines kent geen Duits. Ik zit tussen hem en het
gangpad en moet vertalen. Hij zegt allemaal onzinnige dingen en de Chinese
vraagt mij waarom hij dat vraagt. Ik heb ook geen idee. Het is ook niet
helemaal duidelijk of ie tegen haar praat of tegen mij. Ik vertaal en zij haalt
haar schouders op. Op een gegeven moment vindt ze het genoeg en loopt ze weg.
Hans praat door alsof ie niet door heeft dat ze er niet meer is.
Hij kan niet ophouden met praten, vertelt hoe lang de vlucht van
Bangkok naar Doha was, dat de stewardessen anders zijn dan op de eerste vlucht
en dat hij op die eerste vlucht ook cola dronk.
Hij vertelt dat hij naar Duitsland gaat omdat hij op internet
gelezen heeft dat er in juni een nieuwe wereldoorlog komt; Iran en Israël gaan
iets uitknokken, vind hij, en Amerika sponsort Israël en de Arabische wereld
natuurlijk Iran en dus moet hij dat thuis gaan vertellen. Het lijkt mij
mogelijk om daar een kort mailtje over te schrijven.
Hij vertelt, alsof het een openbaring is, dat het internet
Thailand bereikt heeft en dat hij voor 100 Baht 10 uur kan internetten bij het café
om de hoek en dat hij gelezen heeft dat er geheime berichten bestaan op het internet
die Obama nog niet gelezen heeft. Ik suggereer dat het misschien een goed
idee is om Obama daarover een mail te schrijven.
Hij vraagt of ik het emailadres van Obama ken.
Ik heb niet zo zin om te luisteren en probeer door te tikken
zonder naar z’n onzin te luisteren. Dat gaat niet zo goed en daardoor zit ik in
een loupe: ik doe of ik tik en niet luister, hij praat ik erger me en tik wat
hij zegt en erger me een tweede keer.
Hij begint over een vriend in Wiesbaden die bij hem langs
geweest is in Bangkok, zou hij nu gaan vertellen over hoe ze in goedkope ranzige
hotels hun tijd verdaan hebben? Ik zie hem wel aan voor een kinderporno
kandidaatje, misschien zelfs zonder dat hij weet dat het ethisch een beetje vreemd
is. Nee, hij vertelt dat die vriend ook zo verbaasd was dat er internet was in
Thailand. En dat ze samen naar een café
gegaan zijn. Dus toch? Nee, die vriend uit Wiesbaden vond het Thaise bier niet
zo lekker, maar gelukkig was er ook Deens bier. Mijn God wat een onzin.
Ik kijk hem niet aan, iedere keer als ik iets doe dat niet exact
op schrijven lijkt ziet hij een kiertje... Ik wil dat ie door vertelt zodat ik
kan huiveren, dat ie op stoom komt om meer baarlijke onzin te vertellen, maar
dan gaat hij vragen stellen en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Even neem
ik een slokje en jawel: "Bangkok is een mooie stad", zegt ie, ben je
er wel eens geweest? Zonder naar hem te kijken maar luid genoeg zodat hij mij
zeker hoort lieg ik dat ik er nooit was en dat het mij een gevaarlijke vieze
beerput lijkt. "’t is mooier dan Doha” zeg hij, “Doha is in de woestijn en
wat kan je in de woestijn nou bouwen..". Nee, Bangkok is op een fijne plek
gebouwd, denk ik. “Die halve ondergelopen vuilstortplaats die door muggen
vergiftigd wordt en steeds meer de Chao Praya in zakt, dat is een goede plek
voor een miljoenen stad....
We vliegen van Doha en ik had daar een geweldig weekend. Ik heb ook
wel eens geweldige weekenden in Bangkok gehad en het lijkt mij zinloos om een prijsvergelijkend
warenonderzoek te doen. Op naadhakken sporten werkt niet en op gympen naar een
theater is ook iets merkwaardigs. Ik moet hard doortikken omdat ik ineens mijn
eigen commentaar er tussen moet zien te proppen.
Hij laat nu zijn bekertje cola vallen, half over zijn broek en
vooral over de muur en op zijn stoel. Dat gaat echt heel erg plakken. Met een
servetje probeert hij zijn kruis te deppen, maar het is onbegonnen werk. Hij
gaat niet naar de wc voor papier en belt geen stewardess voor hulp; hij blijft
gewoon zitten in een plas cola en praat door. Hij trekt zijn schouders op een
accepteert zijn lot.
Terwijl hij praat en ik tik (en luister) gaat hij nu zijn nagels
schoonmaken. Afgerukte deeltjes vliegen in het rond. Hij heeft kromme
onverzorgde gele nagels die eruit zien als cashewnoten. Door de droge lucht in het vliegtuig zijn ze splinterig.
Hij heeft vettig haar en een ivoorkleurig pak. Misschien een van de vele Indiaanse
tailors in Bangkok, die houden van ruimzittende maten en die houden ook van een
grove steek bij het in elkaar zetten van de verschillende delen van een pak. Zoals gebruikelijk in Z.O. Azie is de broek
meer gedragen dan het jasje. Dat is nu herkenbaar aan het kleurverschil. Het
jasje is ivoorkleurig en de broek is uitgebleekt, gelig met knieen en heeft geen
plie meer (Een pak moet niet in de was, moet naar stomerij). De vaalheid is
beschimpt door stoffigheid, en nu dus ook door die cola vlek. Hij draagt er Duitsche
gezondheidsschoenen bij. Ik kijk niet, maar zie dat hij het tangetje dat hij
voor zijn nagels gebruikte nu inzet voor zijn tanden. Het beeld doemt op dat
hij er zijn tanden nu mee gaat clippen en dat scherfjes ivoor rond gaan
vliegen.
Hij zegt iets over zijn
ringen. Ze zijn dik, staal (namaak zilver) en de ene heeft een steen, die heeft
hij van een monnik gekregen de ander heeft een soort toren van Babel van
opgevouwen ijzerdraad. Zonder mijn aansporing vertelt hij, dat hij die kreeg
van een lokale vriend. O, ja, hij kan natuurlijk ook homo zijn en door de
mannenbroeder worden leeggezogen. De ringen kreeg hij uit vriendschap... ik
denk dat ik hem er straks ook een ga geven.
Vettig haar, dikke bril, zakkig pak en ik schreef dit omdat ik
naar het zwart/wit terlenka shirt met uitgegleden panterprint toe wilde. Dat shirt ruikt als
of het de afgelopen 2 maanden continu gedragen is door een Bangkoks voetbalteam
en later als dweil gebruikt is. Hans vond het en dacht: geinig shirtje... Hij trok het speciaal voor deze reis
aan en is ermee naast Alexander gaan zitten... tof.
We hebben een lege stoel tussen ons en dat is mooi...
De dames van de catering komen de glazen halen. Hans vertelt (in
het Duits tegen de Chinese) dat zijn bekertje is omgevallen... zij kijkt waterig
terug. De vraag is; snapt ze wat ie bedoelt en vraagt ze zich af waarom hij dat
vertelt of snapt ze niet wat ie zegt. Ik besluit pas iets te doen als ze mij
dat vraagt. Ze kijkt naar
Hans en zegt alleen: "No problem, sir" en rent door naar de volgende
rij. Hans zegt: “Warum sprechen Sie kein Deutsch?" en ik denk: “Oh, dat is
een van de mooiste rethorische vragen die ik ken.”
Ik vraag me af hoe hij zich in Thailand redt, maar gelukkig spreekt iedereen daar vloeiend duits.
En terwijl we afdalen naar de landingsbaan in Berlijn denk ik
aan zijn gele nagels en probeer dat beeld te verdringen door Grace Kelly die
recht in de lens kijkt en net doet of ze naar een punt zoekt heel ver achter de
kijker op de horizon.
Labels:
Bangkok,
Doha,
Grace Kelly,
Qatar,
Qatar airlines,
Rear Window
Abonneren op:
Posts (Atom)