Ongeveer een jaar geleden was ik in Lewa om
daar meisje S haar kuiten te masseren. Zij ging een halve marathon lopen en ik
niet, en dus mocht ik in haar knijpen na afloop. Vorig jaar reed ik er heen in
mijn appeltjes groene Mercedes en die hield niet zo erg van kuilen en gaten in
de weg maar hij klaagde niet. Het stond wel prachtig.
Lewa is ongeveer 4 uur rijden van Nairobi.
Neem de weg naar het noorden en hou Mount Kenya aan je rechter hand, neem de
juiste afslag en dan kan je het Nationale Park binnen tuffen.
Die marathon is een ‘big event’ hier in Kenya.
Niet alleen omdat het door een van de grootste bedrijven (Safaricom) gesponsord
wordt, ook omdat het de enige marathon in Kenya is waarvoor de renners meedoen
in het internationale punten systeem. Dat is nogal belangrijk want er zijn
vrij veel renners in Kenya die internationaal opereren (de hele wereldtop is
Kenyaan… grofweg) en dit is dus hun enige ‘thuiswedstrijd’. Daarbij is het een
feestje waarbij de buitenlanders in Kenya en de witte Kenyanen zich kunnen
laten gelden. Het beeld is niet zo moeilijk in worden onder te brengen;
landrovers en landcruisers met een heleboel snufjes, danktenten, katrolletjes
voor een douche in een boom… een uitstalling van hebbedingen die je nooit
gebruiken kan.
Doordat het evenement gesponsord wordt door
grote bedrijven doen ook die werknemers al dan niet verplicht mee. Het is een
fijn gemixt zootje van blank en zwart en van fanatiekelingen en hobbyisten. Het is goed georganiseerd, in tegenstelling tot een paar andere marathons
hier in de regio.
Er hingen helikopters in de lucht om de wilde
beesten weg te jagen en ik moedigde S aan bij spectator point 2 en 4. Nadat die
marathon klaar was en letterlijk het stof weer was neergedaald reden wij met de
appeltjes groene Mercedes verder het park in en zagen kraanvogels, een
neushoorn, twee cheeta’s en een grote loopvogel die mij altijd aan Paul Haenen
doet denken (deze vogel heet een Buster… vandaar) en een trosje olifanten in de
verte nog nadampend van woede omdat ze van de helicopters niet naar de marathon
mochten kijken.
Op de weg terug werd ik een beetje moe van dat
gezeur over die 21 kilometer en zei dat ik dat ook zou doen… volgend jaar.
De tijd ging voort en de belofte werd mij
ingewreven. De registratietijd kwam naderbij en er werden teams gevormd (je kan
je alleen als team inschrijven). De registratie mislukte en bijna ontsprong ik
de dans, totdat Mike andere teams regelde waar wij ondergebracht werden.
S rende voor het goede doel; Space for Giants
een club die zich inzet voor de leefomgeving van olifanten. Ik liep mee in een
clubje dat zich ‘The Sloths’ noemde. Ik heb geen van de Sloths ontmoet maar
begreep dat er een IJslandse aan het roer stond.
Toen ik afgelopen maanden in Berlijn en in
Amsterdam was ben ik lafjes begonnen hard te lopen, zo’n 3 maanden geleden. Het
eerste rondje piepte en kraakte de gewrichten, S zette het tempo er in en
ik kwijlbakte en loopviel door een Germaans aprilbos achter haar aan. Langzamerhand kwam er wat
lucht in de tred en werden de afstanden respectabeler (ook omdat ik haar niet
meer de snelheid liet bepalen). Het was een heel nieuwe ervaring en best geinig
om te merken dat je je grenzen zo makkelijk kan verleggen en zo ontdek je weer
heel nieuwe kanten van jezelf. Het bleek dat ik vrij snel een heuvel op kan,
maar dat het eraf lopen langzaam gaat; wat wil je, bij elke stap 90 kilo
opvangen met je knieën.
Gestaag werden de afstanden langer… eerst 5
km, 5km dan 8km (au), 7 km, 11 km (au au) en langs de Amsterdamse grachten en
langs het IJ een fijne 15km. Daarna ging
ik weer naar Nairobi en kon van voren af aan beginnen. Zeeniveau in Europa is
echt iets anders dan 1800 meter hier en ik was gewaarschuwd (een keer of 300): In
de Lewa marathon zit een berg, die begint na 6 km en eindigt bij 14. Dat betekent:
8km lang de berg op, dan 2 km naar benee
en dan komt de man met de hamer, je denkt dat je er bent, maar dan moet je nog
5 kilometer vlak, daar zijn dan die vitamine gels voor.
Hier begon de training weer met 5 km, 7 km en
8 km. Een week voor De Grote Dag rende ik, stom, stom weer achter S aan weer
een lullige 17 km met daarin een heel lange klim (Lower Kabete Road, voor de
insiders). Zij huppelde de kluft op en ik zwalkte, naar adem happend er
achteraan. Voor de ontmoediging loog ze dat ze helemaal niet had ingehouden en
om zichzelf tegen te spreken liep ze de laatste 3 kilometer effe in haar eigen
tempo. Al snel werd ze een stipje aan de horizon.
Op vrijdag reden we met Mike naar het noorden,
zelfde route als een jaar eerder, tentje op bijna dezelfde plek en weer die
uitstalling van gadgets. Mike had ook een auto vol dingetjes, een zonnepaneel
om zijn computer te chargen en zelfs een kleine lier om de hangmat op spanning te
brengen, een tent die je alleen uit de zak hoeft te halen en zichzelf dan ergens
neerzet, inclusief leeslampje en klapstoelen met ingebouwde koelelementen voor
het blikje bier (waar nu
uiteraard geen sprake van was). De
vriendengroep die onderverdeeld was in verschillende teams kwam binnendruppelen en
iedereen was licht gespannen.
johanna met zijn olympische armband |
Het Space for Giants team deed niet alleen
nobel voor de olifanten, maar ook voor Kenianen. Rennen is een volkssport hier,
in de bergen bij Lake Victoria is een trainingskamp, Iten, dat zichzelf ‘the cradle of
the winners’ noemt en verdomd; er komen nogal wat winners vandaan. De ijle
lucht en de bergen vormen een goede trainingsatmosfeer en iedereen lult er
de hele dag over lopen. Dat schijnt ook stimulerend te zijn (niets lijkt mij
saaier). Die jongens die er trainen hebben geen nagel om hun kont te krabben.
Dus doen ze kleine businessjes. Sommigen hebben een sponsor (vriend Mike deelt
aan twee renners maandelijks een geldje uit) anderen hebben een winkel of trainen
dikke Nairobianen. Johanna maakt olympische armbanden en kan daar van leven. Straks op de olympische spelen zal je zien dat de eerste die over de streep komt een Keniaan is en dat ie zo'n Masaai bandje om zijn/haar pols heeft.
Om mee te kunnen draaien in het marathon circuit moeten de renners punten halen. Die punten kunnen ze alleen bij een paar wedstrijden in de buurt verdienen of anders ver weg, maar dat is duur. Maar om met die wedstrijden mee te mogen doen moeten ze inschrijfgeld betalen en dat hebben ze niet. Dus had het Space for Giants team 4 plekken gereserveerd voor ‘the Kenyan Athletes’. De andere teamleden betaalden dus meer voor eten reis en inschrijfgeld. Ik vind dat nobel.
Om mee te kunnen draaien in het marathon circuit moeten de renners punten halen. Die punten kunnen ze alleen bij een paar wedstrijden in de buurt verdienen of anders ver weg, maar dat is duur. Maar om met die wedstrijden mee te mogen doen moeten ze inschrijfgeld betalen en dat hebben ze niet. Dus had het Space for Giants team 4 plekken gereserveerd voor ‘the Kenyan Athletes’. De andere teamleden betaalden dus meer voor eten reis en inschrijfgeld. Ik vind dat nobel.
Wij zaten daardoor in de auto met 2 Kenianen.
Die jongens zijn zo dik als een breinaald dus veel plek nam ‘t niet in en eten
doen ze ook al nauwelijks. Wel gaven ze op de lange weg naar het noorden
allerlei handige ren-tips. Het klinkt vreemd, maar het is nogal belangrijk wat
je met je handen moet doen tijdens het rennen. Ik volgde hun tips op en
verdomd, het helpt. De ene jongen heeft de prachtige naam Johanna (dat is ‘a
boy named Sue’ in overtreffende trap) de ander heet Elyah.
Elyah heeft het koud en speelt leeuw |
Op de achterbank van die fijne auto probeerde
ik een play list van muziekjes uit mijn computer te maken en die op mijn
telefoon te krijgen. Lopen is leuk, maar je moet wel iets hebben om naar te
luisteren en hoewel het prima componisten zijn werkt het niet om Bach, Satie
of Rachmaninov op je koptelefoon te
hebben.
Ik maakte een playlist met vrolijke upbeat
hiphop en zulk soort bagger. (normaal gesproken komt dat alleen maar tot mij
als ik in half beschonken staat in een verkeerd etablissement terecht gekomen
ben en geen reden kan verzinnen om weg te gaan). Nu ging ik op klaarlichte dag
en zeer nuchter naar die muziekjes luisteren… God is a DJ and this is my church.
Bij zonsondergang reden we met Mike’s
landrover het eerste deel van het parcours van morgen af. Ineens merk je dan dat
het menes is, niet alleen de stoffige paden de hellingen en de afdalingen, maar
ook de beesten. We moesten een tijd lang stil wachten omdat er 4 neushoorns de
weg blokkeerden. S was er van overtuigd dat ze weldra de auto zouden omgooien,
ik dacht meer: who is watching who. Het kwam goed en de vlezige tanks renden
weg. Nogmaals lieten ze zien dat ze echt geel groot en heel zwaar zijn.
4 neushoorns |
Johanna werd gerust gesteld tijdens dit
tochtje, hij voelde aan het zand waar hij op moest lopen en vond de 8km helling
niet echt indrukwekkend.
Bij lopen verbrandt je nogal veel, zeggen ze.
Dus was er vooraf een zg pasta party. Alle 1000 renners aten pasta en vlees,
paddenstoelen en courgettes (carbo’s en koolhydraten…) en om 9 uur sliep
iedereen. Behalve twee copulerende leeuwen aan de andere kant van het
riviertje.
Om 5 uur werd ik wakker en het was zo verdomd
koud. De zon kwam heel langzaam op schemerde tussen de fever trees door (geen
idee hoe die in het NL heten). In de ochtendkou deden de Keniaanse Atleten een
warming up, dat zag er uit als een complete marathon inclusief sprints en hoge Masaai sprongen.
Voor de provisorische WC’s ontstonden lange
rijen en die geur vermengde zich met koffie en lotionnen. Iedereen heeft zo
zijn eigen rituelen en het mijne was vooral mij verbaasd afvragen wat ik aan
het doen was en waarom dit ook alweer leuk was. Ik werd knars en knorrig en in
de twee uur tussen wakker worden en de start verveelde ik me.
en 1000 runners op dezelfde plek een paar uur later |
Anders dan bij de trainingsrondjes moest ik
ineens op gaan letten waar ik mijn voeten ging neerzetten om te voorkomen dat ik
anderen op de hielen trad en had ik meteen na de start last van wandelaars die
de weg blokkeerden.
Ik rende en trok me zo weinig mogelijk van
anderen aan. Heuvel op bergje af, over de gele vlakte met her en der een boom.
In een lange sliert achter andere idioten aan. Mijn telefoon vertelde mij hoe
lang ik liep en hoe hard ik liep en dat was treurig. Na 6 kilometer begon ik een beetje in een ritme te komen en
toen kwam ook die lange helling. Iedere 2,5 kilometer was er een waterpunt met sinaasappeltjes, water en energiedrankjes en het is lastig drinken als je rent
dus werd het een kledderige plakkerige rotzooi.
heel vroege warming up |
Bij 16 kilometer was het veld redelijk
uitgedund, de wandelaars had ik achter me gelaten en tot mij verbazing werd ik
nog wel eens ingehaald door iemand die heel snel met grote passen rende en
vroeg me dan af wat daarmee gebeurd was. Wat had hij de afgelopen anderhalf uur
gedaan? Technisch is dat eigenlijk alleen mogelijk als je veel later gestart
bent, dus misschien kwam dat wel door de lange rij bij de wc. (op zich is het
wel geestig dat er langs het parcours weinig bomen staan, en als er dan een was
stonden daar bijna altijd mannen te pissen).
Die helling waar iedereen me voor gewaarschuwd
had viel wel mee. Hij was lang en vooral saai. Bovenaan die helling stond en
groepje mensen de renners moed toe te schreeuwen. Het is nogal vreemd, maar
zelfs ik vond dat gezellig. Achter deze supporters stond een auto en tegen de
vooruit aan zat een mijnheer een boek te lezen, in de ochtendzon met een kopje thee. Ineens kwam er een golf van
enthousiasme over me heen: “Ja, lekker een boek lezen, dat zou nu toch leuk
zijn… “ Daardoor was ik me er van overtuigd dat ik mij aan het vervelen was. Ik
kon niet echt versnellen, de pezen in mijn knieën leken van hout geworden.
Kilometers lang dezelfde beweging maken is volgens mij ook niet gezond. (later
gecheckt bij Medicus Steven hier; die zei: soms een halve marathon is geen
probleem, wekelijks een volle is inderdaad niet erg gezond).
6 km |
Het laatste platte stuk was zwaar, vooral ook
omdat die mensen die voor mij uit liepen van het harde zand een zacht stuifsel
hadden gemakt, er was stof en het begon, zo rond 9 uur ’s morgens warm te
worden.
Het leuke van die laatste kilometers was dat ik
weer meer mensen in ging halen. De mensen die niet goed berekend hadden hoeveel
energie ze hadden en de verdeling verkeerd hadden ingeschat. Het demotiverende
was dat ik in dat laatste stuk ingehaald werd door de professionele renners die
een volle marathon liepen. 2x hetzelfde rondje en dus ruim 2x zo snel als ik.
Ik had van tevoren berekend dat ik ongeveer 2
en een half uur over dit tripje zou doen. Om precies 2:30:05 rende ik onder de
klok door.
16 km |
En toen was het klaar en ik verwachtte een
enorme explosie van tevredenheid en zelfgenoegzaamheid door de volop kolkende
endorfine die mij beloofd was. Ik pakte een medaille van een stapel, lette op
dat ik goed in de boeken werd genoteerd en ging op zoek naar de Kenyan Athletes
omdat ik wilde weten of ze de streeftijd gehaald hadden en dus komende maand op
de marathon in Gent mogen lopen. Meisje S stond me op te wachten en zij was
heel blij met haar tijd (2:10). We rekten en strekten wat, omdat dat hoort en
wandelden naar onze tent en knepen elkaar in de kuiten terwijl we narilden in
de zon. Eigenlijk was niemand heel opgetogen of blij. Alleen Tom want die had
onder de 2 uur gelopen. De Kenianen waren somber. De ene had 1:07 gedaan de
ander 1:09. Dat ik dat geweldige tijden vond maakte geen bal uit. Eigenlijk was
er een beetje een vreemde sfeer, kil en stil.
We begonnen de spullen in te pakken om we te
gaan toen Mike een telefoontje kreeg. Het bleek dat we allemaal individueel
redelijk gelopen hadden, maar het Space for Giants team had een van de prijzen
gewonnen. (wat wil je, met 4 profs in de gelederen). Ineens werden de Kenianen
weer wakker en repten zich naar de prijsuitreikingen, hoewel er nog steeds
lopers binnen kwamen werd de buit al verdeeld.
Het bleek niet brons of zilver voor de Giants,
maar goud en dus gingen de Kenianen er vandoor met een pak geld en 10
telefoons. De hele weg het lange terrein af stonden ‘onze’ Kenianen op het dak
van de auto en riepen uitgelaten tegen de massa’s: “Go away, step aside, we are
the champions… the winning team is greeting you!” Met hun zakken volg geld en
hun nek vol medailles waren ze de vrolijke helden geworden en ze gedroegen zich
er naar.
Op de weg terug naar Nairobi sliepen we in
Nanyuki, hadden een lunch bij de Space for Giants en feestten in een
postkoloniale jeugdsoos waar iedereen ongezellig strak stond van de pillen. S, Mike
en ik trokken ons terug voor onze tent met een dikke bloody Mary en lulden voor
het eerst in 48 uur niet over rennen.
Ik beloofde plechtig dat ik volgend jaar weer
mee zal lopen.
Misschien is dat toch een klein vleugje
endorfine geweest.