alexandervaleton@gmail.com http://alexandervaleton.tumblr.com/

Pagina's

maandag 31 mei 2010

Tadjikistan, 21 mei 2010

Vrijdag 21 mei

Om 8 uur stond de chauffeur die we gisteren geregeld hadden klaar. Wij niet. Na dat malle ecquadoriaanse restaurant dronken we nog een klein nipje wodka en de ochtend er na bleek dat die fles bijna leeg was. Wouter was al eerder afgehaakt dus moesten Daan en ik dat in onze onschuld gedaan hebben. We konden het ons beide niet herinneren.
Eerst moesten we in het smerige hotel een Breznjev ontbijt doen bestaande uit vette worst, tomaten, sneue appels, brood van gisteren, Nescafe en koekjes die niet lekker waren. We zaten in ene protserige zaal, krakend parket, veel grauwe vitrage en achter een van de tafels zat de chef kok naar ons te kijken; een dikke man met vet haar in een grauwe buis. Dit zijn erg fijne taferelen voor als je de dag ervoor iets te veel wodka gedronken hebt. Je ervaart het als een verre stad in een vergeten hoek van de Sovjet Unie waar nog niet is doorgedrong
en dat de nieuwe tijd is aangebroken.

In het autootje vertrokken we naar het noorden. binnen een kwartier waren we de stad uit en werden de wegen slecht. Voor het eerst in deze trip was er geen strakblauwe lucht, sterker nog, het begon te regenen. De wegen werden nat, de kuilen en gaten in de weg werden onzichtbaar. Helemaal spannend werd het toen we een pas opreden, een gebied waar nieuwe tunnels gebouwd werden. Door de bouwactiviteiten moesten we om de tunnels in aanleg heenrijden, over één auto brede schapenpaadjes. Sommige nieuwe tunnels waren af, genoeg om auto’s te tolereren. Dat er nog geen licht was was niet zo erg, maar dat er nog geen afwatering in aangelegd was, was lastiger. Door onzichtbare diepe plassen reden we stapvoets, de gaten in de
weg vermijdend. Uit het plafond kwamen dikke waterstralen en in de pikdonkerte waren ook schimmen van mensen aan het werk. Ik ben blij dat ik een andere baan heb die ik langer kan volhouden.
Uiteindelijk kwamen we in een bergachtig en desolaat gebied terecht en sloegen af van de hoofdweg. Over een slingerend bergpad reden we naar het veelbelovende Iskander Kul. De regen nam toe, de chauffeur schudde zijn hoofd, hij wees ons het pad voor de twee uur durende hike naar een top van een berg. Wij schudden het hoofd en besloten alleen een foto te maken van Wouter in een
oranje poncho voor een turquoise meer, in de regen.

Bij de entree van het parkje hadden wij naar een wacht moeten zwaaien, iemand met een slagboom, een pet en een hutje. Wij wilden in dat hutje zitten om de lunch te verorberen omdat het buiten te hard regende. De man had een t
rainingsbroek van gaten aan en een enkellang vest dat er niet zo mooi bij stond. Hij zag er slaperig uit. In het hokje was een onopgemaakt bed, een doos met lege wodka flessen, een klein scheef tafeltje en 4 verschillende stoeltjes. Binnen hing een dikke schapenvet lucht, de zure walm van dronkenmannenslaap en we besloten liever in de auto te eten dan bij onze nieuwe vriend.

Wij vinkten het turquoise meer af en reden weer terug naar de hoofdweg, klaar voor de laatste 4 uur rijden naar Pendjikent. De hele rit reden we langs een rivier, slingerend tussen de bergen door. Er waren bijna geen auto’s op de weg. Er wordt blijkbaar niet veel gebruik gemaakt van de grensovergang van Tadjikistan naar Oezbekistan. Uiteindelijk kwamen we in Pendjikent aan en reden meteen naar het hotel, een vriendelijke mijnheer begroette ons in vloeiend Engels, binnen stonden twee off the road motoren en op de binnenplaats heerste een ontspannen backpackers sfeer. We kregen eten en thee en praatten met de andere gasten. Een vreemde combinatie tussen een Nederlandse homo en een Kazachstaanse homo die elkaar op het internet hadden leren kennen en in hun kennismakings-afspraakje op de motor door Tadjikistan gingen cruisen, een Duitser die lispellend Duits sprak en die vertelde dat hij vooruit gevlogen was en dat zijn vriend met de auto uit Heidelberg achter hem aan zou komen. De vriend was in de knoop geraakt met de grensovergangen en was uiteindelijk niet verder gekomen dan de Turks-Iraanse grens had nog een tijdje staan posten bij de grens van Turkmenistan en was toen maar weer naar Heidelberg terug gegaan. Der Peter zat nu alleen in Pendjikent en vroeg of ie met ons mee mocht, morgen naar de 7 turquoise meren. Selbstverstandlich...
Pendjikent is belangrijk om drie redenen; de nabijheid van de Oezbeekse grens, de mogelijkheid in de omgeving een fraaie hike te maken en omdat er een hotel met een Champions League tv is.
De eerste namiddag in dit stadje gebruikten we alleen om een ommetje te lopen en te constateren dat het een saaie plek is, effe aerobieen op een nat voetbalveld omdat we van doel tot doel wilden kunnen gooien en verder niets bijzonders. Daan maakte een hand vol foto’s van kinderen en een oude man.
Die avond aten we met die malle motorhomo’s, Peter der Deutscher en dan was er nog een irritante Indieer die we niet echt te grazen konden nemen omdat hij een vriend van de huisbaas was. Die Indieer liep naast zijn schoenen, maakte generaliserende opmerkingen (all English are true gentlemen... the French are snobby and you can’t deal with them, we in India, the biggest democracy in the world, we truly know how to manage a country....). Hij sloot het gesprek af door te melden dat hij verwachtte binnen 5 jaar minister te zijn. Dat hij eerst nog even marmeren vloeren moest verkopen in Tadjikistan was een kleine horde op zijn weg naar eeuwige roem. Wij wilden hem in de zeik nemen door hem dubbel en dwars de hemel in te prijzen, maar dat kwam niet aan, hij accepteerde de complimenten met een meewarig hoofdknikje.
De eigenaar van het hotel zat constant te kibbelen met zijn vrouw. Hij was een klein geil bokje en zijn vrouw een statige verschijning met enorme geschilderde wenkbrauwen en een mond vol gouden tanden.
Het bokje maakte sexistische opmerkingen over alles waar een opmerking over te maken viel, vertelde flauwe grappen die ook nog lang duurden en waarvan je allang de clue zag aankomen, maar die toch nog uitverteld moesten worden. Hij had er een vrolijk hoofd bij wat de pijn verzachtte. Na het eten werd de wodka ter tafel gehaald en begon het hakken. Al vrij snel haakten wij af, de volgende dag wilden wij de 7 meren hike gaan doen en wilden niet met een kater door de bergen sjokken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten